Dell™ Latitude™ D531 Gebruikshandleiding Model PP04X w w w. d e l l . c o m | s u p p o r t . d e l l .
Opmerkingen, kennisgevingen en waarschuwingen OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de computer. KENNISGEVING: Een KENNISGEVING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel gegevensverlies aan en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden. WAARSCHUWING: Een WAARSCHUWING duidt het risico van schade aan eigendommen, lichamelijk letsel of overlijden aan.
Inhoud 1 Informatie zoeken 2 Over de computer Vooraanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Linkeraanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Achteraanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5 Het toetsenbord en de touchpad gebruiken Numeriek toetsenblok . Toetsencombinaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Systeemfuncties . . . . . . . . . . . . . Batterij . . . . . . . . . . . . . . . . . . Draadloos . . . . . . . . . . . . . . . . . Weergavefuncties . . . . . . . . . . . . Energiebeheer . . . . . . . . . . . . . . Luidsprekerfuncties . . . . . . . . . . . . Microsoft® Windows®-toetsenfuncties .
Het volume aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De afbeelding aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Als de computer is uitgeschakeld of in de slaapstand staat . De computer aansluiten op een tv of audioapparaat 55 . . . . . . . . . . . . . . 55 . . . . . . . . . . . . 55 56 57 . . . . . . . . . . . . . . 59 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10 De computer beveiligen Beveiligingskabelslot Wachtwoorden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Een primair wachtwoord of systeemwachtwoord gebruiken Een beheerderswachtwoord gebruiken . . . . . . . . . . . Een vaste-schijfwachtwoord gebruiken . . . . . . . . . . . Trusted Platform Module (TPM) . . . . . . . 72 73 73 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Problemen met stations . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Problemen met cd- en dvd-stations Problemen met de vaste schijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 85 E-mail-, modem- en internetproblemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 Foutberichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13 System Setup-programma Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102 De System Setup-schermen weergeven . System Setup-schermen . Veelgebruikte opties . 101 De opstartvolgorde wijzigen Eenmalig opstarten . . . . . COM-poorten wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Mini-Card . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Toetsenbord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Interne kaart met de draadloze Bluetooth®-technologie . Knoopbatterij . 123 126 . . . . . . . . . . 127 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129 Info over de mediabasis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Info over de borgschroef van het apparaat . . . . . . . . . . . .
19 Specificaties 20 Bijlage FCC-kennisgeving (alleen V.S.) FCC klasse B . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153 Productkennisgeving Macrovision Termenlijst .
Informatie zoeken OPMERKING: Mogelijk is er bij uw computer aanvullende informatie geleverd. Sommige kenmerken of media kunnen optioneel zijn en niet worden geleverd met uw computer. Sommige kenmerken of media zijn wellicht niet beschikbaar in bepaalde landen.
Waarnaar zoekt u? Hier kunt u het vinden • • • • • • • • • • • • • De computer instellen De computer onderhouden Basisinformatie probleemoplossing Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) uitvoeren Foutcodes en diagnostische lampjes Hulpprogramma's Een printer instellen Meer informatie over het instellen van de computer Problemen vaststellen en oplossen Onderdelen verwijderen en vervangen De computerkap openen Specificaties Contact opnemen met Dell Naslaggids • • • • • • Garantie-informatie Algemene voorwa
Waarnaar zoekt u? Hier kunt u het vinden • Serviceplaatje en code voor express-service • Microsoft Windows-licentielabel Serviceplaatje en Microsoft® Windows®-licentie Deze labels bevinden zich op de computer. • Gebruik het serviceplaatje om de computer te identificeren als u gebruikmaakt van support.dell.com of contact opneemt met de technische ondersteuning. •Voer de code voor de express-service in zodat uw telefonische verzoek naar de juiste medewerker van de ondersteuningsdienst wordt doorgeleid.
Waarnaar zoekt u? Hier kunt u het vinden • Software-upgrades en tips voor probleemoplossing • FAQ's, actuele onderwerpen en over uw algemene gezonde computeromgeving Dell Support Utility (Dell-hulpprogramma) De Dell Support Utility (Dell-hulpprogramma) is een automatisch upgrade- en meldingssysteem dat op uw computer is geïnstalleerd. Dit hulpprogramma biedt realtime scans voor een gezonde computeromgeving, softwareupdates en relevante zelfhulpinformatie.
Over de computer Vooraanzicht 1 2 3 11 10 4 9 5 6 8 7 1 schermvergrendeling 2 scherm 3 aan/uit-knop 4 statuslampjes apparaat 5 luidsprekers (2) 6 toetsenbord 7 touchpad 8 knoppen voor touchpad 9 statuslampjes toetsenbord 10 knop draadloos netwerken inschakelen/uitschakelen 11 omgevingslichtsensor Over de computer 15
SCHERMVERGRENDELING BEELDSCHERM — Zorgt ervoor dat het beeldscherm dichtgeklapt blijft. — Zie "Het beeldscherm gebruiken" op pagina 41 voor meer informatie over het beeldscherm. — Druk op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen of om een energiebeheermodus te verlaten (zie "Energiebeheermodi" op pagina 32). AAN/UIT-KNOP KENNISGEVING: U voorkomt dat er gegevens verloren gaan door de computer uit te schakelen door Microsoft® Windows® af te sluiten in plaats van op de aan/uit-knop te drukken.
Gaat branden wanneer u de computer inschakelt en knippert wanneer de computer zich in de stand-bymodus bevindt. Zal gaan branden of knipperen om de batterijstatus aan te geven. Gaat branden wanneer de draadloze Bluetooth® -technologie is ingeschakeld. U schakelt de draadloze Bluetooth -technologie of andere draadloze apparaten in of uit door op de knop voor draadloos netwerken inschakelen/uitschakelen te drukken. OPMERKING: De draadloze Bluetooth-technologie is een optionele functie op de computer.
STATUSLAMPJES TOETSENBORD De groene lampjes boven het toetsenbord geven het volgende aan: 9 Gaat branden wanneer het numerieke toetsenblok wordt ingeschakeld. A Gaat branden wanneer de hoofdletterfunctie wordt ingeschakeld. Gaat branden wanneer de scroll lock-functie wordt ingeschakeld.
S L E U F V O O R B E V E I L I G I N G S K A B E L — Hiermee bevestigt u een in de handel verkrijgbare antidiefstalvoorziening aan de Media Base. Zie de instructies die met het apparaat zijn meegeleverd voor meer informatie. KENNISGEVING: Voordat u een antidiefstalvoorziening koopt, moet u ervoor zorgen dat deze met de beveiligingskabelsleuf op de computer werkt.
— Ondersteunt één pc-kaart, zoals een modem of netwerkadapter, of een ExpressCard in een adapter. De computer wordt geleverd met een plastic opvulstuk in de sleuf geplaatst. Raadpleeg "Kaarten gebruiken" op pagina 67 voor meer informatie. PC-KAARTSLEUF VASTE SCHIJF — Slaat software en gegevens op.
1 2 3 4 5 6 7 8 1 netwerkconnector (RJ-45) 2 S-video TV-uitgang-connector 3 USB-connectoren (2) 4 modemconnector (RJ-11) 5 seriële connector 6 VGA-connector 7 connector voor netadapter 8 ventilatieopeningen NETWEKCONNECTOR (RJ-45) KENNISGEVING: De netwerkconnector is iets groter dan de modemconnector. U voorkomt schade aan de computer door geen telefoonlijn op de netwerkconnector aan te sluiten. Sluit uw computer aan op een netwerk.
MODEMCONNECTOR (RJ-11) Sluit de telefoonlijn aan op de modemconnector om de interne modem te gebruiken. Zie de documentatie over de on line modem die met de computer is meegeleverd, voor informatie over het gebruik van de modem. Zie "Informatie zoeken" op pagina 11 voor informatie over het openen van on line gebruikshandleidingen. SERIËLE CONNECTOR Sluit seriële apparaten aan, zoals een muis, toetsenbord of printer. VGA-CONNECTOR Sluit een externe VGA-monitor aan.
— De computer gebruikt een interne ventilator om voldoende lucht door te openingen te laten, zodat de computer niet oververhit raakt. VENTILATIEOPENINGEN WAARSCHUWING: Blokkeer de luchtopeningen niet, duw er geen voorwerpen in en zorg dat er zich geen stof in ophoopt. Plaats de computer niet in een omgeving waar weinig lucht beschikbaar is, zoals een gesloten koffer, als de computer is ingeschakeld. Als u dat toch doet, loopt u risico op brand of beschadiging van de computer.
B A T T E R I J — Wanneer er een batterij is geïnstalleerd, kunt u de computer gebruiken zonder dat u deze op een stopcontact hoeft aan te sluiten. Raadpleeg "Batterijen gebruiken" op pagina 29 voor meer informatie. D E K S E L G E H E U G E N M O D U L E / K N O O P B A T T E R I J — Bedekt het compartiment met één geheugenmodule en de knoopbatterij. Zie "Onderdelen toevoegen en vervangen" op pagina 113 voor meer informatie.
Informatie naar een nieuwe computer overbrengen Het Microsoft® Windows® XP-besturingssysteem beschikt over de wizard Bestanden en instellingen overzetten om gegevens van een broncomputer over te brengen naar een nieuwe computer.
Wizard Bestanden en instellingen overzetten Windows XP De wizard gebruiken met het medium Operating System (besturingssysteem) OPMERKING: Voor deze procedure hebt u het medium Operating System (besturingssysteem) nodig. Dit medium is optioneel en wordt niet bij alle computer geleverd.
De wizard gebruiken zonder het medium Operating System (besturingssysteem) Wanneer u de wizard Bestanden en instellingen overzetten zonder het medium Operating System (besturingssysteem) wilt uitvoeren, moet u een wizardschijf maken waarmee u een back-upkopiebestand kunt maken op een verwisselbare medium.
OPMERKING: Zie voor meer informatie over deze procedure op support.dell.com voor document #154781 (What Are The Different Methods To Transfer Files From My Old Computer To My New Dell™ Computer Using the Microsoft® Windows® XP Operating System? (Welke methoden zijn er om bestanden van mijn oude computer naar mijn nieuwe Dell™-computer over te brengen?)). OPMERKING: Toegang tot het Dell™ Knowledge Base-document is in sommige landen niet mogelijk.
Batterijen gebruiken Batterijprestaties OPMERKING: Zie de Productinformatiegids of het afzonderlijke papieren garantiedocument dat met uw computer is meegeleverd voor informatie over de Dell-garantie op uw computer. Voor optimale prestaties van de computer en tevens om te helpen de instellingen van de BIOS te behouden, dient u de draagbare Dell™-computer te allen tijde te gebruiken terwijl de hoofdbatterij geïnstalleerd is.
WAARSCHUWING: Het gebruik van een incompatibele batterij kan de kans op brand of een explosie vergroten. Vervang de batterij uitsluitend met een compatibele batterij die u bij Dell hebt aangeschaft. De batterij is speciaal gemaakt voor een Dell™-computer. Gebruik geen batterij van een andere computer voor uw computer. WAARSCHUWING: Gooi batterijen niet met het huisafval weg.
De batterijstatus controleren Wanneer u de batterijstatus wilt controleren, moet u de statusknop op de ladingsmeter indrukken en loslaten om de ladingsniveaulichtjes te laten branden. Elk lampje vertegenwoordigt ongeveer 20 procent van de totale batterijlading. Als bijvoorbeeld tachtig procent van de lading resteert, zullen er vier lampjes branden. Als er geen lampjes branden, is de batterij leeg.
Energiebeheermodi Stand-by-modus De stand-bymodus bespaart energie door het beeldscherm en de vaste schijf na een vooraf vastgestelde periode van inactiviteit uit te schakelen (een time-out). Wanneer de computer de stand-by-modus verlaat, keert deze terug naar de toestand van voor de stand-by-modus. KENNISGEVING: Als uw computer in de stand-bymodus geen net- of batterijstroom meer krijgt, kunnen er gegevens verloren gaan.
OPMERKING: Sommige pc-kaarten of ExpressCards functioneren niet correct nadat de computer de slaapstand heeft verlaten. Verwijder de kaart en plaats deze opnieuw (zie "Een pc-kaart of blanco kaart verwijderen" op pagina 69) of start de computer opnieuw op. Druk op de aan/uitknop om de slaapstand te verlaten. Het kan even duren voordat de computer de slaapstand heeft verlaten. U kunt de slaapstand niet verlaten door op een toets te drukken of de touchpad aan te raken.
WAARSCHUWING: Voordat u deze procedures uitvoert, moet u de computer uitzetten, de netadapter uit het stopcontact halen, de modem losmaken van de wandaansluiting en de computer en alle andere externe kabels loskoppelen van de computer. KENNISGEVING: U moet alle externe kabels uit de computer verwijderen om eventuele schade te voorkomen.
Het toetsenbord en de touchpad gebruiken Numeriek toetsenblok numeriek toetsenblok Het numerieke toetsenblok werkt als het numerieke toetsenblok op het externe toetsenbord. Elke toets op het toetsenblok heeft meerdere functies. De cijfers op het toetsenblok en symbolen zijn blauw gemarkeerd rechts van de toetsenblok. Houd ingedrukt en druk op de gewenste toets om een cijfer of symbool in te voeren. • Druk op om het toetsenblok in te schakelen. Het lampje toetsenblok actief is.
Toetsencombinaties Systeemfuncties Opent het venster Taakbeheer. Batterij Geeft de Dell™ QuickSet-batterijmeter weer (zie "De batterijlading controleren" op pagina 30). Draadloos Hiermee schakelt u draadloos netwerken en de draadloze Bluetooth-technologie in en uit. Geeft de status weer van elk radioapparaat dat in de computer is geïnstalleerd. Weergavefuncties 36 Verplaatst het videobeeld volgens de volgende beeldschermoptie.
Energiebeheer Deze is ook bekend als de Suspend-toets. Activeert een energiebeheermodus. U kunt deze toetsenbordsneltoets opnieuw programmeren om een andere energiebeheermodus te activeren met het tabblad Geavanceerd in het venster Eigenschappen voor Energiebeheer (zie "De energiebeheerinstellingen configureren" op pagina 33). Zet het systeem in de slaapstand. Dell QuickSet is vereist (zie "Dell™ QuickSet" op pagina 133).
Touchpad De touchpad detecteert de druk en beweging van uw vinger zodat u de cursor op het beeldscherm kunt verplaatsen. Gebruik de touchpad en de touchpadknoppen op dezelfde manier als een muis. 1 2 1 38 touchpad 2 knoppen voor touchpad • U verplaatst de cursor door uw vinger lichtjes over de touchpad te bewegen. • U selecteert een object door eenmaal lichtjes op het oppervlak van de touchpad te tikken of uw duim te gebruiken om op de linker touchpadknop te drukken.
De touchpad aanpassen Met het venster Eigenschappen voor Muis kunt u de touchpad uitschakelen of de instellingen ervan aanpassen. 1 Open het Configuratiescherm en klik op Muis. Zie Help en ondersteuning van Windows voor meer informatie → Help en over het Configuratiescherm. U opent Help en ondersteuning door te klikken op Start of ondersteuning. 2 Doe het volgende in het venster Eigenschappen van Muis: • Klik op Apparaat selecteren om de touchpad uit te schakelen.
Het toetsenbord en de touchpad gebruiken
Het beeldscherm gebruiken Eigenschappen voor beeldscherm De helderheid aanpassen Wanneer een Dell™-computer op batterijen werkt, kunt u stroom besparen door voor het beeldscherm de laagste helderheidsinstelling te gebruiken en op te drukken en op de pijlomhoog of -omlaag op het toetsenbord te drukken.
OPMERKING: Gebruik alleen de door Dell geïnstalleerde videostuurprogramma's, ontwikkeld om de beste prestaties te leveren op het door Dell geïnstalleerde besturingssysteem. Als u een hogere resolutie of kleurenpalet kiest dan door het beeldscherm wordt ondersteund, worden automatisch die waarden gebruikt die het meest overeenkomen. Voer de stappen in de onderstaande sectie uit die overeenkomen met het besturingssysteem dat door uw computer wordt gebruikt.
ATI Catalyst® Control Center gebruiken De ATI Catalyst Control Center is een grafische gebruikerstoepassing die toegang biedt tot beeldschermfuncties in de geïnstalleerde ATI-hardware en -software. Het Catalyst Control Center verfijnt uw grafische instellingen, schakelt aangesloten weergaveapparaten in of uit en wijzigt de stand van uw bureaublad. Veel van de functies geven een voorbeeld weer van de wijzigingen voordat ze worden toegepast. OPMERKING: Microsoft .NET 1.1 of 2.
Een externe monitor of projector gebruiken Wanneer u de computer inschakelt terwijl er een extern apparaat (externe monitor of projector) op is aangesloten en ingeschakeld, kan het beeld op het computerscherm of op het externe apparaat verschijnen. Druk op om het videobeeld te verplaatsen tussen het beeldscherm en het externe apparaat of om het op zowel het beeldscherm als het externe apparaat weer te geven.
U schakelt de onafhankelijke dubbele-weergave-modus als volgt uit: 1 Klik op het tabblad Instellingen in het venster Eigenschappen voor Beeldscherm. 2 Klik op het pictogram van monitor 2 en schakel de optie Het Windows-bureaublad uitbreiden naar deze monitor uit en klik op Toepassen. Druk, indien nodig, op om de weergave terug te brengen naar het computerscherm. Windows Vista® 1 Klik op de knop Start van Windows Vista en daarna op Configuratiescherm.
Batterijstroom besparen Wanneer u de locatie wijzigt, bijvoorbeeld als u in plaats van kunstlicht direct zonlicht gaat gebruiken, en u het beeldscherm niet aanpast, kunt u onnodig batterijstroom verspillen. De omgevingslichtsensor regelt de lichtintensiteit in de omgeving en optimaliseert het beeldscherm om batterijstroom te besparen. 1 1 omgevingslichtsensor De omgevingslichtsensor bevindt zich op de voorkant van het computerbeeldscherm.
OPMERKING: Bedek de omgevingslichtsensor niet met plaklabels. Als de ingeschakelde sensor is bedekt, wordt de beeldschermhelderheid automatisch op het laagste niveau ingesteld. De omgevingslichtsensor is uitgeschakeld wanneer de computer bij u wordt afgeleverd. Als u de sensor inschakelt en een van de toetsencombinaties voor de beeldschermhelderheid gebruikt, wordt de sensor uitgeschakeld en wordt de helderheid van het beeldscherm overeenkomstig verhoogd of verlaagd.
Bijwerken met de boektitel
Multimedia gebruiken Cd's of dvd's afspelen KENNISGEVING: Druk de cd-/dvd-lade niet omlaag wanneer u deze opent of sluit. Houd de lade gesloten wanneer u het station niet gebruikt. KENNISGEVING: U moet de computer niet verplaatsen terwijl u cd's of dvd's afspeelt. 1 Druk op de uitwerpknop aan de voorkant van het station. 2 Haal de lade eruit. 3 Plaats de schijf met de labelkant omhoog in het midden van de lade en druk de schijf op de spindel.
OPMERKING: Als u een module gebruikt dat met een andere computer werd meegeleverd, moet u mogelijk de stuurprogramma's en software installeren om dvd's af te spelen of gegevens te schrijven. Zie de Drivers and Utilities media (de Drivers and Utilities media zijn optioneel en mogelijk niet beschikbaar voor uw computer of in bepaalde landen). 4 Duw de lade weer terug in het station.
Cd's en dvd's kopiëren OPMERKING: Zorg dat u aan alle auteursrechten voldoet bij het maken van cd's of dvd's. Dit gedeelte geldt alleen voor computers met een cd-rw-, dvd+/-rw- of cd-rw/dvd (combo)-station. OPMERKING: De typen cd- of dvd-stations die door Dell worden aangeboden, kunnen per land verschillen. De volgende instructies beschrijven hoe u een exacte kopie van een cd of dvd maakt met Roxio Creator Plus - Dell Edition.
Lege cd's en dvd's gebruiken Cd-rw-stations kunnen alleen naar cd-opnamemedia schrijven (inclusief snelle cd-rw-media) als de beschrijfbare dvd-stations naar zowel cd- als dvd-opnamemedia kunnen schrijven. Gebruik een lege cd-r om muziek op te nemen of gegevensbestanden permanent op te slaan. Wanneer de maximale opslagcapaciteit van een cd-r is bereikt, kunt u niet nogmaals naar die cd-r schrijven (zie de Sonic-documentatie voor meer informatie).
Nuttige tips • Gebruik Microsoft® Windows® Explorer alleen om bestanden naar een cd-r of cd-rw te slepen en hier neer te zetten nadat u Roxio Creator Plus hebt gestart en een Creator-project hebt geopend. • Gebruik een cd-r om muziek-cd's te branden die u op gewone stereo-installaties wilt afspelen. Cd-rw's kunnen mogelijk in veel stereo-installaties thuis of in auto's niet worden afgespeeld. • Het is niet mogelijk om met Roxio Creator Plus audio-dvd's te maken.
1 2 3 1 volumepictogram 2 volumemeter 3 pictogram voor dempen Pas het volume na het inschakelen van de meter aan met de volumeknoppen of door op de onderstaande toetsen te drukken: • Druk op om het volume te verhogen. • Druk op om het volume te verhogen. • Druk op om het volume te dempen. Voor informatie over QuickSet klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram op de taakbalk en daarna op Help.
4 Klik in de vervolgkeuzelijst onder Kleuren: op Gemiddeld (16 bits). 5 Klik op OK. Als de computer is uitgeschakeld of in de slaapstand staat Wanneer de computer is uitgeschakeld of in de slaapstand staat, kunt u op de Dell MediaDirect™-knop drukken om de computer te starten en automatisch het Dell MediaDirect-toepassingsprogramma starten. OPMERKING: Het is niet mogelijk de functie Dell Media Experience™ of Dell MediaDirect opnieuw te installeren als u de vaste schijf vrijwillig opnieuw formatteert.
1 2 1 standaard S-videokabel 2 standaard audiokabel 1 Schakel de computer en de tv en/of het audioapparaat uit dat u wilt aansluiten. OPMERKING: IAls uw tv of audioapparaat wel S-video ondersteunt, maar geen S/PDIF digitale audio, kunt u rechstreeks een S-videokabel aansluiten op de S-video TV-out-connector op de computer (zonder de tv-/digitale audiokabel te hoeven gebruiken). 2 Sluit één uiteinde van de S-videokabel aan op de connector van de S-video-uitgang op de computer.
7 Klik op de pijlen naast de instelling Audio listening mode (audioluistermodus) om door de opties te schuiven en selecteer de optie CL Headphones (CL-hoofdtelefoon). 8 Klik op de pijlen naast de optie Dynamic range compression (compressie dynamisch bereik) om de meest geschikte optie te selecteren. 9 Klik eenmaal op de knop Terug en vervolgens nogmaals op de knop Terug om terug te keren naar het hoofdmenu.
Multimedia gebruiken
Netwerken instellen en gebruiken Wanneer u een computernetwerk instelt, brengt u verbinding tot stand tussen uw computer en het internet, een andere computer of een netwerk. Met een netwerk dat thuis of op een klein kantoor is ingesteld, is het bijvoorbeeld mogelijk naar een gedeelde printer af te drukken, stations en bestanden op een andere computer te gebruiken, andere netwerken door te bladeren of verbinding te maken met het internet.
Een netwerk instellen Windows XP: 1 Klik op Start→ Alle programma's→ Bureau-accessoires→ Communicatie→ Wizard Netwerk instellen→ Volgende→ Controlelijst voor het instellen van een netwerk. OPMERKING: Wanneer u de verbindingsmethode Deze computer maakt rechtstreeks verbinding met het Internet selecteert, schakelt u de ingebouwde firewall in die bij Windows XP Service Pack 2 (SP2) wordt meegeleverd. 2 Voltooi de controlelijst. 3 Keer terug naar de wizard Netwerk instellen en volg de instructies in de wizard.
De knop Start en de optie Verbinding maken Klik in Microsoft Windows XP op Start→ Verbinding maken→ Alle verbindingen weergeven. Klik in Microsoft Windows Vista op → Verbinding maken→ Netwerkcomputers en apparaten weergeven. Als Draadloze netwerkverbinding niet verschijnt onder LAN- of Internet-verbinding, hebt u mogelijk geen draadloze netwerkkaart. Als Draadloze netwerkverbinding hebt u wel een draadloze netwerkkaart.
OPMERKING: Wacht na het loskoppelen van de breedbandmodem minstens 5 minuten voordat u verdergaat met het instellen van het netwerk. 8 Steek een netwerkkabel in de netwerkconnector (RJ-45) op de breedbandmodem. 9 Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op de internetnetwerkconnector (RJ-45) op de stroomloze draadloze router.
Apparaatbeheer voor draadloos netwerken bepalen Afhankelijk van de software die op de computer geïnstalleerd is, beheren verschillende draadloze configuratiehulpprogramma's de netwerkapparaten: • Het clienthulpprogramma van de draadloze netwerkkaart • Het Windows XP- of Windows Vista-besturingssysteem U bepaalt als volgt welk draadloos configuratiehulpprogramma uw draadloze netwerkkaart in Windows XP beheert: 1 Klik op Start→ Instellingen→ Configuratiescherm→ Netwerkverbindingen.
De status controleren van de draadloze netwerkkaart De draadloze activiteitsindicator biedt u een eenvoudige manier om de status van de draadloze apparaten van computer te controleren. U schakelt de draadloze activiteitsindicator in of uit door op het QuickSet-pictogram op de taakbalk te klikken en Hotkey Popups (Sneltoetspop-ups) te selecteren. Als Wireless Activity Indicator Off (Draadloze activiteitsindicator uit) niet is ingeschakeld, is de indicator ingeschakeld.
De Dell Mobile Broadband Card controleren Afhankelijk van wat u hebt geselecteerd bij de aankoop van uw computer, heeft de computer een aantal verschillende configuraties.
Uw netwerkinstellingen beheren Met de Dell QuickSet Location Profiler kunt u netwerkinstellingen beheren die overeenkomen met de fysieke locatie van uw computer. Deze bevat twee categorieën profielinstellingen: • Instellingen locatieprofiel • Algemene mobiliteitsinstellingen U kunt de Location Profile Settings (Instellingen locatieprofiel) om profielen te maken voor het toegang te krijgen tot internet met de computer in uw kantoor, huis of andere openbare plaatsen met internetdiensten.
Kaarten gebruiken Kaarttypen pc-kaarten Zie "Specificaties" op pagina 143 voor informatie over ondersteunde pckaarten. OPMERKING: Een pc-kaart is geen opstartbaar apparaat. De pc-kaartsleuf heeft één connector die een enkele Type I of Type IIkaart ondersteunt. De pc-kaartsleuf ondersteunt CardBus-technologie en uitgebreide pc-kaarten. "Type" van de kaart verwijst naar de dikte en niet naar de functie ervan.
www.dell.com | support.dell.com Een pc-kaart of ExpressCard installeren Het is mogelijk een pc-kaart of ExpressCard in de computer te installeren terwijl deze is ingeschakeld. De computer spoort de kaart automatisch op. Pc-kaarten en ExpressCards worden over het algemeen gemarkeerd met een symbool (zoals een driehoek of een pijl) om aan te geven hoe u de kaart in de sleuf moet plaatsen. De kaarten zijn gecodeerd om een onjuiste plaatsing te voorkomen.
U installeert als volgt een ExpressCard: 1 Plaats de ExpressCard in de pc-kaartadapter (de adapter wordt bij de ExpressCard geleverd). 2 Installeer de ExpressCard met de adapter op dezelfde manier als een pc-kaart (zie "pckaarten" op pagina 67). 1 1 sleuf 2 2 ExpressCard Een pc-kaart of blanco kaart verwijderen WAARSCHUWING: Volg de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids en raadpleeg "Voordat u aan de computer gaat werken" op pagina 114 voordat u aan de procedures in deze sectie begint.
www.dell.com | support.dell.
De computer beveiligen OPMERKING: Zie "Uw computer op reis meenemen" op pagina 135 voor informatie over hoe u de computer beveiligt als u onderweg bent. Beveiligingskabelslot KENNISGEVING: Voordat u een antidiefstalvoorziening koopt, moet u ervoor zorgen dat deze met de beveiligingskabelsleuf op de computer werkt. OPMERKING: De computer wordt niet met een beveiligingskabelslot geleverd. Een beveiligingskabelslot is een in de handel verkrijgbare antidiefstalvoorziening.
Wachtwoorden OPMERKING: Wachtwoorden zijn bij levering van de computer uitgeschakeld. Een primair wachtwoord, een beheerderswachtwoord en een vaste-schijfwachtwoord voorkomen op verschillende manieren onbevoegde toegang tot uw computer. In de volgende tabel staan de typen en functies van de wachtwoorden die op uw computer beschikbaar zijn.
Een beheerderswachtwoord gebruiken Het beheerderswachtwoord is bedoeld om systeembeheerders of servicetechnici toegang te geven tot computers voor reparatie of een nieuwe configuratie. De beheerders of technici kunnen identieke beheerderswachtwoorden toewijzen aan groepen computers, zodat u een uniek primair wachtwoord kunt toewijzen. Open Gebruikersaccounts via het Configuratiescherm om beheerderswachtwoorden toe te voegen of te wijzigen.
Als het vaste-schijfwachtwoord, het wachtwoord van de externe vaste schijf en het primaire wachtwoord hetzelfde zijn, vraagt de computer alleen naar het primaire wachtwoord. Is het vaste-schijfwachtwoord anders dan het primaire wachtwoord, dan vraagt de computer u beide in te voeren. Twee verschillende wachtwoorden bieden meer veiligheid.
2 Het TPM-installatieprogramma activeren: a Start de computer opnieuw op en druk op tijdens de Power On Self Test (serie testen bij inschakelen computer) om het systeem -installatieprogramma te openen. b Selecteer Security (Beveiliging)→ TPM Activation (TPM-activering) en druk op . c Selecteer onder TPM Activation (TPM-activering) Activate (Activering) en druk op . OPMERKING: U hoeft het programma slechts één keer te activeren.
De computer beveiligen
De computer reinigen WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids voordat u begint met de procedures in dit gedeelte. Computer, toetsenbord en beeldscherm WAARSCHUWING: Voordat u de computer gaat reinigen, moet u deze loskoppelen van het stopcontact en alle geïnstalleerde batterijen verwijderen. Maak de computer schoon met een zachte, vochtige doek. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of reinigingsmiddelen uit een spuitbus die ontvlambare stoffen kunnen bevatten.
Muis KENNISGEVING: Ontkoppel de muis van de computer voordat u de muis reinigt. Als de schermcursor hapert of abnormaal beweegt, moet u de muis reinigen. Een niet-optische muis reinigen Reinig de buitenkant van de muis met een vochtige doek met een milde reinigingsoplossing. Draai het plaatje aan de onderkant van de muis tegen de klok in en verwijder de bal. Reinig de bal met een schone, pluisvrije doek. Blaas voorzichtig in de balhouder of gebruik perslucht om stof en pluizen te verwijderen.
Problemen oplossen Technische updateservice van Dell De technische updateservice van Dell geeft proactieve meldingen per e-mail van software- en hardware-updates voor uw computer. Deze service is gratis en de inhoud, indeling en frequentie van de meldingen kan worden aangepast. U kunt zich aanmelden voor de technische updateservice van Dell door naar support.dell.com/technicalupdate te gaan.
OPMERKING: Als de computer is aangesloten op een dockingstation, koppelt u het dockingstation los. Raadpleeg de documentatie bij het dockingstation voor instructies voor het loskoppelen. 1 Zorg dat de computer is aangesloten op een stopcontact en goed werkt. 2 Schakel de computer in of start deze opnieuw op. 3 Start Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) op een van de volgende twee manieren: a Wanneer het DELL™-logo verschijnt, drukt u direct op .
OPMERKING: Met de volgende stappen wordt de opstartvolgorde slechts eenmalig gewijzigd. De volgende keer zal de computer opstarten volgens de volgorde van apparaten die in het System Setup-programma is aangegeven. 3 Wanneer de lijst met opstartbronnen verschijnt, markeert u CD/DVD/CD-RW en drukt u op . 4 Selecteer de optie Boot from CD-ROM (Opstarten vanaf cd-rom) in het menu dat verschijnt en druk op . 5 Typ 1 om te beginnen met het menu CD en druk op om verder te gaan.
Optie Functie (vervolg) Symptom Tree (Symptomen-structuur) Met deze op basis probleem de meest optie kunt u testen selecteren van een symptoom van het dat optreedt. Deze optie bevat voorkomende symptomen. 3 Als er tijdens een test een probleem wordt gedetecteerd, wordt er een bericht weergegeven met de foutcode en een beschrijving van het probleem. Noteer de foutcode en de beschrijving van het probleem en neem contact op met Dell (zie "Contact opnemen met Dell" op pagina 140).
5 Wanneer de tests zijn voltooid, sluit u het testscherm om terug te keren naar het scherm met het hoofdmenu. U sluit Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) af en start de computer opnieuw op door het scherm met het hoofdmenu te sluiten. 6 Verwijder het Dell-medium Drivers and Utilities (stuur- en hulpprogramma's) (indien van toepassing).
Op het pictogram Dell Support dubbelklikken Dubbelklik op het pictogram als u handmatig uw computeromgeving wilt controleren, veelgestelde vragen wilt bekijken, het Help-bestand voor de Dell Support Utility (Dell-hulpprogramma) wilt openen en Dell Support-instellingen wilt weergeven. Klik voor meer informatie over de Dell Support Utility (Dell-hulpprogramma) op het vraagteken (?) boven aan het Dell™ Support-venster.
Problemen met schrijven naar een cd/dvd-rw-station S L U I T A N D E R E P R O G R A M M A ' S — Het cd/dvd-rw-station moet tijdens het schrijven een continue stroom gegevens ontvangen. Als de stroom wordt onderbroken, treedt er een fout op. Probeer alle programma's te sluiten voordat u naar de cd/dvd-rw schrijft.
E-mail-, modem- en internetproblemen WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids voordat u begint met de procedures in dit gedeelte. OPMERKING: Sluit de modem alleen aan op een analoge telefoonconnector. De modem werkt niet als deze wordt aangesloten op een digitaal telefoonnet.
Foutberichten Vul de Diagnostics Checklist in (zie "Diagnostische checklist" op pagina 141) terwijl u deze controles uitvoert. WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids voordat u begint met de procedures in dit gedeelte. Als het bericht niet wordt vermeld, raadpleegt u de documentatie bij het besturingssysteem of het programma dat werd uitgevoerd toen het bericht verscheen.
G E N E R A L F A I L U R E ( A L G E M E N E F O U T ) — Het besturingssysteem kan de opdracht niet uitvoeren. Dit bericht wordt gewoonlijk gevolgd door specifieke informatie, bijvoorbeeld, Papier is op. Voer de juiste actie uit. H A R D - D I S K D R I V E C O N F I G U R A T I O N E R R O R ( C O N F I G U R A T I E F O U T V A S T E - S C H I J F S T A T I O N ) — De computer herkent het stationstype niet.
MEMORY ADDRESS LINE FAILURE AT ADDRESS, READ VALUE EXPECTING VALUE (ADRESLIJNFOUT GEHEUGEN IN A D R E S , G E L E Z E N W A A R D E V E R W A C H T W A A R D E ) — Mogelijk is er een geheugenmodule die defect is of niet goed vastzit. Plaats de geheugenmodules opnieuw en vervang ze indien nodig (zie "Geheugen" op pagina 119).
3 Klik op Verwijderen of Wijzigen/Verwijderen en volg de instructies op het scherm. 4 Raadpleeg de documentatie bij het programma voor installatie-instructies. S E C T O R N O T F O U N D ( S E C T O R N I E T G E V O N D E N ) — Het besturingssysteem kan geen sector op de vaste schijf vinden. Mogelijk is er een defecte sector of beschadigde FAT op de vaste schijf. Voer het Microsoft Windowshulpprogramma voor foutcontrole uit om de bestandsstructuur op de vaste schijf te controleren.
Problemen met IEEE 1394-apparaten WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids voordat u begint met de procedures in dit gedeelte. CONTROLEER OF WINDOWS HET IEEE 1394-APPARAAT HERKENT Windows XP: 1 2 3 4 5 Klik op Start→ Configuratiescherm. Klik onder Kies een categorie op Prestaties en onderhoud. Klik op Systeem. Klik in het venster Systeemeigenschappen op het tabblad Hardware. Klik op Apparaatbeheer.
CONTROLEER HET EXTERNE TOETSENBORD 1 Schakel de computer uit, wacht 1 minuut en schakel hem weer in. 2 Controleer of de lampjes van de cijfers, hoofdletters en de scroll lock knipperen tijdens het opstarten. 3 Klik op het Windows-bureaublad op Start→ Alle programma's→ Bureau-accessoires→ Kladblok. 4 Typ een paar tekens met het externe toetsenbord en controleer of ze op het scherm worden weergegeven. Als u deze stappen niet kunt controleren, is uw externe toetsenbord mogelijk defect.
Een programma reageert niet meer of blijft crashen OPMERKING: Bij software worden normaliter installatie-instructies geleverd in de vorm van een installatiehandleiding of op een diskette of cd. BEËINDIG HET PROGRAMMA 1 Druk tegelijkertijd op . 2 Klik op Taakbeheer. 3 Klik op Toepassingen. 4 Klik op het programma dat niet meer reageert. 5 Klik op Taak beëindigen.
BEWAAR EN SLUIT ALLE GEOPENDE BESTANDEN OF PROGRAMMA'S EN SLUIT DE COMPUTER AF VIA HET MENU Start S C A N D E C O M P U T E R O P S P Y W A R E — Als uw computer zeer traag is, vaak last heeft van pop-upadvertenties of problemen met het opzetten van een internetverbinding, is uw computer mogelijk geïnfecteerd met spyware. Gebruik een virusscanner met bescherming tegen spyware (mogelijk is voor uw programma een upgrade nodig) om de computer te scannen en eventuele spyware te verwijderen.
Netwerkproblemen WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids voordat u begint met de procedures in dit gedeelte. C O N T R O L E E R D E N E T W E R K K A B E L C O N N E C T O R — Controleer of de netwerkkabel stevig in de netwerkconnector aan de achterkant van de computer en de netwerkconnector is gestoken.
OPMERKING: De werkingsduur van de batterij (de tijd gedurende welke de batterij stroom kan leveren) neemt met de tijd af. Afhankelijk van de frequentie waarmee de batterij wordt gebruikt en de gebruiksomstandigheden kan het zijn dat u tijdens de levensduur van de computer een nieuwe batterij moet aanschaffen. C O N T R O L E E R H E T B A T T E R I J S T A T U S L A M P J E — Als het batterijstatuslampje oranje knippert of continu oranje is, is de batterij bijna of helemaal leeg.
Printerproblemen Vul de Diagnostics Checklist in (zie "Diagnostische checklist" op pagina 141) terwijl u deze controles uitvoert. WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids voordat u begint met de procedures in dit gedeelte. OPMERKING: Als u technische ondersteuning voor uw printer nodig hebt, moet u contact opnemen met de printerfabrikant.
Problemen met geluid en luidsprekers Vul de Diagnostics Checklist (zie "Diagnostische checklist" op pagina 141) in terwijl u deze controles uitvoert. WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids voordat u begint met de procedures in dit gedeelte. Er komt geen geluid uit de geïntegreerde luidsprekers S T E L D E W I N D O W S - V O L U M E R E G E L I N G B I J — Dubbelklik op het luidsprekerpictogram in de rechteronderhoek van het scherm.
Problemen met de touchpad of met de muis CONTROLEER DE INSTELLINGEN VAN DE TOUCHPAD 1 Klik op Start→ Configuratiescherm→ Printers en andere hardware→ Muis. 2 Probeer de instellingen aan te passen. C O N T R O L E E R D E M U I S K A B E L — Sluit de computer af. Ontkoppel de muiskabel, controleer deze op beschadigingen en sluit de kabel daarna goed aan. Als u een muisverlengkabel gebruikt, moet u deze ontkoppelen en de muis rechtstreeks op de computer aansluiten.
TE S T H E T S T O P C O N T A C T — Controleer of er stroom uit het stopcontact komt, door er een ander apparaat, zoals een lamp, op aan te sluiten. C O N T R O L E E R D E N E T A D A P T E R — Controleer de aansluitingen van de netadapterkabel. Als er een lampje op de netadapter zit, moet u controleren of dat brandt.
System Setup-programma Overzicht OPMERKING: Het besturingssysteem configureert automatisch de meeste opties die in het System Setupprogramma beschikbaar zijn, zodat er opties worden overschreven die u met behulp van het System Setupprogramma hebt ingesteld. (de optie Externe sneltoets is hierop een uitzondering; u kunt deze alleen in- of uitschakelen met het System Setup-programma). Zie Help en ondersteuning voor meer informatie over de configuratiefuncties voor het besturingssysteem.
System Setup-schermen OPMERKING: Markeer het item en zie het gedeelte Help op het scherm voor informatie over dat item op een System Setup-scherm. De System Setup-opties staan links op elk scherm. Rechts van elke optie staat de instelling of waarde van die optie. Instellingen die wit op het scherm verschijnen, kunnen gewijzigd worden. Opties of waarden die u niet kunt wijzigen (deze worden bepaald door de computer), worden minder duidelijk weergegeven.
Eenmalig opstarten He is mogelijk een eenmalige opstartsequentie in te stellen zonder het System Setup-programma te openen (u kunt deze procedure ook gebruiken om Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) op de partitie met het diagnostische hulpprogramma op de vaste schijf op te starten). 1 Sluit de computer af via het menu Start. 2 Als de computer is aangesloten op een dockingstation, koppelt u het dockingstation los. Raadpleeg de documentatie bij het dockingstation voor instructies voor het loskoppelen.
System Setup-programma
Software opnieuw installeren Stuurprogramma's Wat is een stuurprogramma? Een stuurprogramma is een programma dat een apparaat zoals een printer, muis of toetsenbord beheert. Voor alle apparaten is een stuurprogramma vereist. Een stuurprogramma fungeert als een vertaler tussen het apparaat en alle programma's die dat apparaat gebruiken. Elk apparaat heeft zijn eigen set gespecialiseerde opdrachten die alleen door het stuurprogramma worden herkend.
www.dell.com | support.dell.com Windows Vista® 1 Klik op de knop Start van Windows Vista Computer. en klik daarna met de rechtermuisknop op 2 Klik op Eigenschappen→ Apparaatbeheer. OPMERKING: Het venster Gebruikersaccountbeheer kan verschijnen. Als u een beheerder op de computer bent, klikt u op Doorgaan; anders neemt u contact op met de beheerder om de gewenste actie door te gaan.
De Drivers and Utilities media gebruiken Als met Vorig stuurprogramma of Systeemherstel (zie "Het besturingssysteem herstellen" op pagina 108) het probleem niet wordt opgelost, moet u het stuurprogramma opnieuw installeren vanaf de Drivers and Utilities media. 1 Bewaar en sluit alle geopende bestanden, en sluit alle actieve programma's af. 2 Plaats de Drivers and Utilities media. Meestal wordt de media automatisch gestart.
www.dell.com | support.dell.com De Probleemoplosser voor hardware gebruiken Als een apparaat niet wordt ontdekt tijdens het installeren van het besturingssysteem of wel wordt ontdekt maar verkeerd is geconfigureerd, kunt u de probleemoplosser voor hardware gebruiken om de incompatibiliteit op te lossen. Start de probleemoplosser voor hardware met de instructies in een van de onderstaande secties, afhankelijk van het besturingssysteem van de computer: Windows XP: 1 Klik op Start→ Help en ondersteuning.
KENNISGEVING: Maak regelmatig een reservekopie van uw gegevensbestanden. Systeemherstel controleert uw gegevensbestanden niet en herstelt ze ook niet. OPMERKING: De procedures in dit document zijn geschreven voor de standaardweergave van Windows, dus mogelijk zijn ze niet van toepassing als u de klassieke weergave van Windows op uw Dell™-computer hebt ingesteld.
www.dell.com | support.dell.com Systeemherstel inschakelen OPMERKING: Windows Vista schakelt Systeemherstel niet uit, ongeacht of de beschikbare schijfruimte beperkt is of niet. De volgende stappen zijn daarom alleen van toepassing op Windows XP. Als u Windows XP opnieuw installeert terwijl er minder dan 200 MB vrije ruimte op de vaste schijf is, wordt Systeemherstel automatisch uitgeschakeld. U kunt als volgt zien of Systeemherstel is ingeschakeld: 1 Klik op de knop Start en daarna op Configuratiescherm.
Windows opnieuw installeren Het opnieuw installeren kan 1 tot 2 uur in beslag nemen. Nadat u het besturingssysteem opnieuw hebt geïnstalleerd, moet u ook de apparaatstuurprogramma's (zie "Stuurprogramma's opnieuw installeren" op pagina 112), het antivirusprogramma en de andere software opnieuw installeren. KENNISGEVING: De Operating System media biedt opties voor het opnieuw installeren van Windows XP. De opties kunnen bestanden overschrijven en op uw vaste schijf geïnstalleerde programma's beschadigen.
www.dell.com | support.dell.com Stuurprogramma's opnieuw installeren Het is in Microsoft Windows niet vereist stuurprogramma's van een systeem in een bepaalde volgorde te installeren, bijvoorbeeld wanneer u deze opnieuw moet installeren of moet bijwerken. Voor optimale resultaten is het raadzaam de onderstaande installatievolgorde te gebruiken. 112 1 Notebook System Software (NSS) Een compilatie van essentiële updates voor uw besturingssysteem.
Onderdelen toevoegen en vervangen Voordat u begint Dit hoofdstuk biedt procedures voor het verwijderen en installeren van de onderdelen in uw computer. Tenzij anders aangegeven wordt bij elke procedure van de onderstaande omstandigheden uitgegaan: • U hebt de stappen van "De computer uitschakelen" op pagina 113 en "Voordat u aan de computer gaat werken" op pagina 114 uitgevoerd. • U hebt de veiligheidsinformatie in de Dell™ Productinformatiegids gelezen.
2 Ga na of de computer en alle aangesloten apparaten zijn uitgeschakeld. Als de computer en de aangesloten apparaten niet automatisch worden uitgeschakeld bij het afsluiten van het besturingssysteem, houdt u de aan/uit-knop ongeveer 4 seconden ingedrukt. Voordat u aan de computer gaat werken Gebruik de volgende veiligheidsrichtlijnen om de computer te beschermen tegen mogelijke schade en om uw persoonlijke veiligheid te garanderen.
2 3 1 1 batterijlipje 2 batterij 3 ontgrendelingsschuifje van batterijcompartiment 7 Verwijder de hoofdbatterij: a Open het ontgrendelingsschuifje van het batterijcompartiment aan de onderkant van de computer. b Haal de batterij uit het batterijcompartiment. 8 Druk op de aan/uit-knop om de systeemkaart te aarden. WAARSCHUWING: U beschermt zich tegen elektrische schokken door de stekker uit het stopcontact te halen voordat u de computerkap opent.
Vaste schijf WAARSCHUWING: Als u de vaste schijf uit de computer verwijdert wanneer de schijf heet is, moet u de metalen behuizing van de vaste schijf niet aanraken. WAARSCHUWING: Volg de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids voordat u aan de onderdelen in de computer gaat werken. KENNISGEVING: Voorkom het verlies van gegevens door de computer uit te schakelen voordat u de vaste schijf verwijdert (zie "De computer uitschakelen" op pagina 113).
KENNISGEVING: Oefen stevige en gelijkmatige druk uit om het station op zijn plaats te schuiven. Als u te veel kracht gebruikt, kunt u de connector echter beschadigen. 5 Schuif de vaste schijf in het compartiment totdat deze goed op zijn plaats zit. 6 Plaats de schroeven terug en draai ze vast. 7 Zie "Het besturingssysteem herstellen" op pagina 108 om het besturingssysteem voor de computer te installeren.
Scharnierkapje WAARSCHUWING: Volg de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids voordat u aan de onderdelen in de computer gaat werken. KENNISGEVING: Voorkom elektrostatisch ontlading door uzelf te aarden met een aardingspolsbandje of door regelmatig een connector op de achterkant van de computer aan te raken. KENNISGEVING: Het scharnierkapje is kwetsbaar en kan kapot gaan als u er te grof mee omgaat. Wees dus voorzichtig als u het kapje verwijdert.
Geheugen U kunt het computergeheugen vergroten door geheugenmodules op de systeemkaart te installeren. Zie "Specificaties" op pagina 143 voor informatie over het geheugen dat door de computer wordt ondersteund. Installeer alleen geheugenmodules die voor de computer zijn bedoeld. WAARSCHUWING: Voordat u aan een van de procedures in deze sectie begint, dient u de veiligheidsinstructies te volgen die u vindt in de Productinformatiegids.
1 2 1 geheugenmodule 2 borglipjes (2) KENNISGEVING: Plaats de geheugenmodules met een hoek van 45 graden om schade aan de connector te voorkomen. Als de geheugenmodule niet correct is geïnstalleerd, wordt de computer mogelijk niet goed opgestart. Bij deze fout verschijnt er geen foutmelding. 6 Aard uzelf en installeer de nieuwe geheugenmodule: a Lijn de inkeping in de randconnector van de module uit met het lipje in de connectorsleuf.
U gaat als volgt de hoeveelheid geheugen na die op de computer is geïnstalleerd: • Klik in het Microsoft® Windows® XP-besturingssysteem met de rechtermuisknop op het pictogram Deze computer op het bureaublad. Klik op Eigenschappen→ Algemeen. • Klik in het Microsoft Windows Vista®-besturingssysteem op de knop Start van Windows Vista Help en ondersteuning→ Gegevens van deze computer.
1 2 1 geheugenmodule 2 borglipjes (2) KENNISGEVING: Als u geheugenmodules in twee connectoren moet installeren, installeert u eerst een geheugenmodule in de connector genaamd DIMMA en daarna een module in de connector DIMMB. KENNISGEVING: Plaats de geheugenmodules met een hoek van 45 graden om schade aan de connector te voorkomen. Als de geheugenmodule niet correct is geïnstalleerd, wordt de computer mogelijk niet goed opgestart. Bij deze fout verschijnt er geen foutmelding.
U gaat als volgt de hoeveelheid geheugen na die op de computer is geïnstalleerd: • Klik in Microsoft Windows XP met de rechtermuisknop op het pictogram Deze computer op het bureaublad. Klik op Eigenschappen→ Algemeen. • Klik in het Microsoft Windows Vista-besturingssysteem op de knop Start van Windows Vista Help en ondersteuning→ Gegevens van deze computer. → Mini-Card Als u tegelijk met de computer een minikaart hebt besteld, is de kaart al geïnstalleerd.
1 1 b 124 antennekabels Maak de kaart los door de metalen borglipjes van de kaart af te duwen totdat de kaart iets omhoogkomt.
1 1 c WLAN-kaart 2 2 metalen borglipje Schuif de kaart met een hoek van 45 graden uit de connector. KENNISGEVING: De kaartconnector is gecodeerd om voor een juiste plaatsing te zorgen. Als u weerstand voelt, lijnt u de kaart opnieuw uit. OPMERKING: Plaats geen mobiele breedbandnetwerkkaart (WWAN) in de WLAN-kaartconnector. OPMERKING: De minikaart heeft twee of drie antenneconnectoren, afhankelijk van het kaarttype dat u hebt besteld.
Toetsenbord WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids voordat u begint met de procedures in dit gedeelte. KENNISGEVING: Voorkom elektrostatisch ontlading door uzelf te aarden met een aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken (zoals een connector aan de achterkant van de computer). 1 Volg de procedures in "Voordat u begint" op pagina 113. 2 Verwijder het scharnierkapje (zie "Scharnierkapje" op pagina 118).
1 toetsenbord 4 toetsenbordconnector 2 toetsenbordschroeven 3 kabelconnector KENNISGEVING: Voorkom krassen op de polssteun bij het terugplaatsen van het toetsenbord door de lipjes aan de voorkant van het toetsenbord vast te haken en het toetsenbord weer op zijn plaats te bevestigen. 6 U plaatst het toetsenbord terug door de toetsenbordkabel op de connector op de systeemkaart aan te sluiten. 7 Plaats de lipjes aan de voorkant van het toetsenbord in de polssteun en legt het toetsenbord op de polssteun.
2 1 3 metalen lipje 1 kaart 2 kabelconnector 3 4 Trek de kabelconnector uit de kaartconnector. 2 1 3 1 kaart 2 kaartconnector 3 kabelconnector KENNISGEVING: Wees voorzichtig bij het verwijderen van de kaart om schade aan de kaart, kaartkabel of omliggende onderdelen te voorkomen.
Knoopbatterij WAARSCHUWING: Volg de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids voordat u de onderstaande procedures uitvoert. KENNISGEVING: Voorkom elektrostatisch ontlading door uzelf te aarden met een aardingspolsbandje of door regelmatig een connector op de achterkant van de computer aan te raken. KENNISGEVING: U voorkomt schade aan de systeemkaart door de hoofdbatterij te verwijderen voordat u met de computer aan de slag gaat. 1 Volg de procedures in "Voordat u begint" op pagina 113.
Info over de mediabasis WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids voordat u begint met de procedures in dit gedeelte. U kunt diverse apparaten in de mediahouder installeren, zoals een diskettestation, cd-station, cd-rw-station, dvd-station, cd-rw/dvd-station, dvd+rw, tweede batterij of tweede vaste schijf. Info over de borgschroef van het apparaat OPMERKING: Bij Dell is een borgschroef beschikbaar.
Apparaten uit het mediacompartiment verwijderen en erin installeren KENNISGEVING: Pas op dat u een apparaat niet laat vallen wanneer u dit verwijdert of installeert, omdat dit de schijf kan beschadigen. Bewaar het apparaat op een veilige, droge plaats wanneer het niet in de computer is geïnstalleerd. Zorg dat u er niet hard op drukt en er geen zware voorwerpen op plaatst.
Voordat u begint
Dell™ QuickSet OPMERKING: Deze functie is mogelijk niet beschikbaar op uw computer. Dell™ QuickSet biedt u eenvoudig toegang om de volgende typen instellingen te configureren of weer te geven: • Netwerkconnectiviteit • Energiebeheer • Weergave • Systeeminformatie Afhankelijk van wat u wilt doen in Dell™-QuickSet, kunt u beginnen door te klikken, te dubbelklikken of te rechtsklikken op het QuickSet-pictogram op de Microsoft® Windows®-taakbalk.
Dell™ QuickSet
Uw computer op reis meenemen Uw computer identificeren • • • • Bevestig een naamlabel of visitekaartje aan de computer. Schrijf de gegevens op uw servicelabel op en bewaar deze uit de buurt van de computer of buiten de draagkoffer Gebruik het serviceplaatje als u verlies of diefstal moet melden aan de politie en Dell. Maak een bestand op het Microsoft® Windows®-bureaublad met de naam indien_gevonden. Neem gegevens zoals uw naam, adres en telefoonnummer in dit bestand op.
Reistips KENNISGEVING: Verplaats de computer niet terwijl het optische station in gebruik is om gegevensverlies te voorkomen. KENNISGEVING: Check bij een vliegreis de computer niet als bagage in. • Schakel de draadloze functies van de computer uit om ervoor te zorgen dat de batterij zo lang mogelijk blijft werken. Druk op de knop voor draadloos in- en uitschakelen om de draadloze activiteiten uit te schakelen (zie "Vooraanzicht" op pagina 15).
Help-informatie Hulp krijgen WAARSCHUWING: Als u de computerkap moet verwijderen, moet u eerst de stroom naar de computer onderbreken en de modemkabels uit de stopcontacten halen. Als er zich een probleem voordoet met uw computer, kunt u de onderstaande stappen volgen om het probleem te achterhalen en op te lossen: 1 Zie "Problemen oplossen" op pagina 79 voor informatie en procedures voor het probleem dat uw computer ondervindt.
www.dell.com | support.dell.com Technische ondersteuning en klantenservice Dell's ondersteuningsdienst is beschikbaar om uw vragen over de Dell™-hardware te beantwoorden. Onze medewerkers gebruiken diagnostische programma's op de computer om snelle, accurate antwoorden te geven. Zie "Voordat u belt" op pagina 140 om contact op te nemen met Dell's ondersteuningsdienst en bekijk de contactinformatie van uw regio of ga naar support.dell.com.
• Anonieme bestandsoverdrachtsprotocol (FTP - file transfer protocol) ftp.dell.com Meldt u aan als gebruiker: anoniem en gebruik uw e-mailadres als uw wachtwoord. AutoTech-dienst Dell's geautomatiseerde ondersteuningsdienst AutoTech biedt opgenomen antwoorden op de meest gestelde vragen van Dell-klanten over hun draagbare en desktopcomputers. Gebruik bij het bellen naar AutoTech uw touch-tone telefoon om de onderwerpen te selecteren die aansluiten op uw vragen.
www.dell.com | support.dell.com 3 Voeg er ook een kopie bij van de diagnostische checklist (zie "Diagnostische checklist" op pagina 141) waarin de testen staan die u hebt uitgevoerd en de foutmeldingen die door Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) zijn weergegeven (zie "Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)" op pagina 79). 4 Stuur alle accessoires mee die bij het te retourneren item horen (zoals stroomkabels, softwarediskettes en handleidingen), als u geld wilt terugkrijgen.
WAARSCHUWING: Volg de veiligheidsinstructies in de Productinformatie gids voordat u aan de onderdelen in de computer gaat werken.
Help-informatie www.dell.com | support.dell.
Specificaties Processor Processortype AMD Turion™ 64 Single Core-processors of AMD Turion 64 X2 Dual Core processors of AMD Sempron™-processors Niveau 1 cache gegevenscache: 64 KB instructiecache: 64 KB Niveau 2 cache AMD Turion processors: 512 KB of 1024 KB AMD Sempron processors: 128 KB of 256 KB Externe busfrequentie 667 of 800 MHz Systeeminformatie Systeemchipset AMD™ M690T Chipset met ATI™ Radeon® X1270 Grafische controller Breedte gegevensbus 64-bits DRAM-busbreedte tweekanaals (2) 64-bit
pc-kaart (vervolg) Ondersteunde kaarten 3,3-V en 5-V PC-kaarten 1,5-V ExpressCards (met adapter) Grootte pc-kaartconnector 68-pins Gegevensbreedte (maximale) PCMCIA 16-bits CardBus 32-bits Geheugen Geheugenmoduleconnector twee gebruikerstoegankelijke SODIMM-sockets Mogelijkheden geheugenmodule 512 MB, 1 GB en 2 GB Geheugentype 533/667-MHz DDR2 SDRAM (compatibel met single channel en dual channel) Minimaal geheugen 512 MB Maximaal geheugen 4 GB Poorten en connectoren 144 Serieel 9-pins con
Poorten en connectoren (vervolg) Koppeling Geavanceerde D/Port-poortreplicator Compatibel met D/Dock (PCI-connector niet ondersteund) Communicatie Modem: Type v.92 56K MDC Controller softmodem Interface Azalia Netwerkadapter 10/100/1000 Ethernet LAN op systeemkaart Draadloze LAN • • • • • • Wireless PAN (draadloze Bluetoothtechnologie) • Bluetooth® draadloze technologie versie 2.1 + verbeterde gegevenssnelheid • Achterwaarts compatibel met draadloze Bluetoothtechnologie versies 1.2 en 2.
Video (vervolg) Maximaal videogeheugen • Maximaal 64 MB (gedeeld) bij 512 MB systeemgeheugen • Maximaal 256 MB (gedeeld) bij 1 GB of meer systeemgeheugen LCD-interface LVDS Tv-ondersteuning NTSC of PAL in S-video samengestelde modi (alleen via Dell™ geavanceerde D/Port-poortreplicator) Audio Audiotype Hoge definitie-audio (HDA) Audiocontroller SigmaTel STAC9205 Stereoconversie 24-bits (digitaal naar analoog) 24-bits (analoog naar digitaal) Interfaces: Intern HDA (Azalia/AC’97) Extern miniconn
Weergave (vervolg) Werkingshoek 0° (gesloten) t/m 180° Weergavehoeken: WXGA horizontaal +/– 40/40° WXGA verticaal +/– 10/30° Pixelpitch: WXGA 0,2588 mm (15,4 inch beeldscherm) Stroomverbruik (paneel met schermlicht) (gebruikelijk): WXGA Knoppen 5,0 W (maximaal) De helderheid kan worden geregeld met sneltoetsen op het toetsenbord of QuickSet.
Batterij (vervolg) Gewicht 0,26 kg (0,57 lb) (4-cels) 0,35 kg (0,78 lb) (6-cels) 0,48 kg (1,1lb) (9-cels) Spanning 14,8 VDC (4-cels) 11,1 VDC (6-cels) Oplaadtijd (ongeveer): Computer aan 2,5 uur Computer uit ongeveer 1 uur voor lading van 80 procent Werkingsduur hangt af van de werkomstandigheden en kan aanzienlijk worden verkort onder bepaalde energie-intensieve omstandigheden. Zie "Batterijprestaties" op pagina 29 voor meer informatie.
Netadapter (vervolg) Breedte 57,9 mm (65 W) 60,9 mm (90 W) Lengte 137,2 mm (65 W) 153,4 mm (90 W) Gewicht (zonder kabels) 0,36 kg (65 W) 0,46 kg (90 W) Temperatuurbereik: Tijdens gebruik 0° t/m 35 °C (65 W en 90 W) Tijdens opslag –40° t/m 65 °C (65 W en 90 W) Fysieke specificaties Hoogte 35 mm Breedte 361 mm Diepte 262,2 mm Gewicht ongeveer 2,7 kg, met een 14,1-inch XGA-beeldscherm, Dell TravelLite™-module, en 6-cels batterij; gewicht is afhankelijk van de configuratie- en fabricatievariabi
Milieu (vervolg) Maximale schok (gemeten met de vaste schijf geactiveerd en een 2-ms halve sinuspuls voor werking; ook gemeten met de koppen van de vaste schijf in de parkeerstand gefixeerd en 2-ms halve-sinuspuls voor opslag): Tijdens gebruik 142 G, 177,80 cm/sec Tijdens opslag 163 G, 203,20 cm/sec Hoogte (maximaal): Tijdens gebruik –15,2 t/m 3048 m Tijdens opslag –15,2 t/m 10.668 m Luchtbesmettingsniveau 150 Specificaties G2 of lager, zoals gedefinieerd door ISA-S71.
Bijlage FCC-kennisgeving (alleen V.S.) FCC klasse B Deze apparatuur kan radiofrequentie-energie genereren, gebruiken en uitstralen en kan, indien niet geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de instructiehandleiding van de fabrikant, radioen televisieontvangst verstoren. Deze apparatuur is getest en voldoet aan de beperkingen voor een digitaal apparaat uit klasse B conform Deel 15 van de FCC-regels. Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-regels.
De volgende informatie wordt geleverd op het apparaat of de apparaten die in dit document worden beschreven in overeenstemming met de FCC-regels: Productnaam: Dell™ Latitude™ D531 Modelnummer: PP04X Bedrijfsnaam: Dell Inc.
Termenlijst De termen in deze termenlijst worden alleen ter informatie gegeven en kunnen functies beschrijven die op uw specifieke computer beschikbaar zijn. A AC — wisselstroom — De elektriciteitsvorm die de computer voedt wanneer u de netadapterkabel in een stopcontact steekt. achtergrond — Het achtergrondpatroon of de achtergrondafbeelding op het Windows-bureaublad. Wijzig de achtergrond via het Configuratiescherm van Windows. U kunt ook uw favoriete afbeelding zoeken en hiervan de achtergrond maken.
BIOS — basisinvoer-/uitvoersysteem — Een programma (of hulpprogramma) dat als een interface werkt tussen de computerhardware en het besturingssysteem. U kunt de instellingen beter niet wijzigen, tenzij u weet welke invloed ze op de computer hebben. Dit wordt ook welk het System Setup-programma genoemd. bit — De kleinste gegevenseenheid die door uw computer wordt gebruikt.
D DDR SDRAM — double-data-rate SDRAM (SDRAM met dubbele gegevenssnelheid) — Een SDRAM-type dat de gegevensburstcyclus verdubbelt en zo de systeemprestaties verbetert. DDR2 SDRAM — double-data-rate 2 SDRAM (SDRAM met dubbele gegevenssnelheid 2) — Een type DDR SDRAM dat gebruikt maakt van een 4-bits prefetch en andere architecturele wijzigingen om de geheugensnelheid tot meer dan 400 MHz te verhogen.
EIDE — enhanced integrated device electronics (verbeterde geïntegreerde apparaatelektronica) — Een verbeterde versie van de IDE-interface voor vaste schijven en cd-stations. EMI — elektromagnetische storing — Elektrische storing veroorzaakt door elektromagnetische straling. ENERGY STAR — Vereisten van het Environmental Protection Agency (Amerikaanse instantie voor milieubescherming) die de totale consumptie van elektriciteit vermindert.
fysiek op de systeemkaart van de computer bevinden. Hiervoor wordt ook vaak de term ingebouwd gebruikt. GHz — gigahertz — Een frequentie-eenheid die gelijk is aan duizend miljoen Hz of duizend MHz. De snelheden voor computerprocessors, bussen en interfaces worden vaak in GHz uitgedrukt. grafische modus — Een videomodus die gedefinieerd kan worden als x horizontale pixels bij y verticale pixels bij z kleuren. Grafische modi kunnen een onbeperkte variatie van vormen en lettertypen weergeven.
KB — kilobyte — Een gegevenseenheid die gelijk is aan 1024 bytes, maar vaak wordt aangeduid met 1000 bytes. kHz — kilohertz — Een frequentie-eenheid die gelijk is aan 1000 Hz. kloksnelheid — De snelheid in MHz die aangeeft hoe snel computeronderdelen werken die zijn aangesloten op de systeembus. koelplaat — Een metalen plaat op sommige processors die warmte wegleidt. koppelapparaat — Zie APR. L LAN — local area network — Een computernetwerk dat een klein gebied beslaat.
MP — megapixel — Een eenheid voor de afbeeldingsresolutie die gebruikt wordt voor digitale camera's. ms — milliseconde — Een eenheid van tijd die gelijk is aan een duizendste van een seconde. Toegangstijden van opslagapparaten worden vaak aangeduid in ms. N netwerkadapter — Een chip die netwerkmogelijkheden biedt. Een computer kan een systeemkaart of een PCkaart hebben met een netwerkadapter. Een netwerkadapter wordt ook wel een NIC (network interface controller (netwerkinterfacecontroller)) genoemd.
Netwerkverbindingen kunnen niet door piekbeveiligers worden beschermd. Ontkoppel de netwerkkabel tijdens elektrische stormen altijd van de netwerkconnector. PIO — programmed input/output (geprogrammeerde invoer/uitvoer — Een methode voor het overbrengen van gegevens tussen twee apparaten via de processor als deel van het gegevenspad. pixel — Een enkele punt op een beeldscherm. Pixels worden gerangschikt in rijen en kolommen om een afbeelding te vormen.
S/PDIF — Sony/Philips Digital Interface (digitale interface van Sony/Philips) — Een indeling van een audio-overdrachtsbestand voor het overbrengen van audio van het ene naar het andere bestand zonder dit te converteren naar en van een analoge indeling, waardoor de kwaliteit van het bestand kan verslechteren. slaapstand — Een energiebeheermodus die alles in het geheugen op een speciale locatie op de harde schijf opslaat en de computer vervolgens uitschakelt.
SXGA — super-extended graphics array — Een videostandaard voor videokaarten en -controllers die resoluties ondersteunt van maximaal 1280 x 1024. SXGA+ — super-extended graphics array plus — Een videostandaard voor videokaarten en -controllers die resoluties ondersteunt van maximaal 1400 x 1050. systeemkaart — De belangrijkste printplaat in de computer. Deze is ook bekend als het moederbord.
USB — universal serial bus (universele seriële bus) — Een hardware-interface voor een langzaam apparaat, zoals een toetsenbord, muis, joystick, scanner, luidsprekerset, printer, breedbandapparaat (DSL en kabelmodems), imaging- of opslagapparaat dat compatibel is met USB. Apparaten worden direct via een 4-pins contact verbonden met de computer of via een multi-porthub die op de computer wordt aangesloten.
WWAN — wireless local area network (draadloze WAN). Een snel draadloos gegevensnetwerk dat gebruik maakt van cellulaire technologie en een veel groter geografisch gebied beslaat dan WLAN. WXGA — wide-aspect extended graphics array — Een videostandaard voor videokaarten en -controllers die resoluties ondersteunt van maximaal 1280 x 800. X XGA — extended graphics array — Een videostandaard voor videokaarten en -controllers die resoluties ondersteunt van maximaal 1024 x 768.