Users Guide

Netwerken instellen en gebruiken 59
Netwerken instellen en gebruiken
Wanneer u een computernetwerk instelt, brengt u verbinding tot stand tussen uw computer en het
internet, een andere computer of een netwerk. Met een netwerk dat thuis of op een klein kantoor is
ingesteld, is het bijvoorbeeld mogelijk naar een gedeelde printer af te drukken, stations en bestanden
op een andere computer te gebruiken, andere netwerken door te bladeren of verbinding te maken
met het internet. U kunt een LAN (local area network) instellen met een netwerk- of
breedbandmodemkabel of een draadloze LAN (WLAN) instellen.
De Microsoft
®
Windows
®
XP- en Microsoft Windows Vista
®
-besturingssystemen beschikken over
wizards die u begeleiden bij het netwerken van computers. Klik voor meer informatie op Start of
Windows Help en ondersteuning.
Een netwerk- of breedbandmodemkabel aansluiten
Voordat u met uw computer verbinding kunt maken met een netwerk, moet er op de computer een
netwerkadapter zijn geïnstalleerd en een netwerkkabel aan zijn verbonden.
1
Sluit de netwerkkabel aan op de connector van de netwerkadapter op de achterkant van de computer.
OPMERKING: Steek de kabelconnector erin totdat deze op zijn plaats klikt en trek dan voorzichtig aan
de kabel om te controleren of deze goed is aangesloten.
2
Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkverbindingsapparaat of een
netwerkwandconnector.
OPMERKING: Gebruik geen netwerkkabel bij een telefoonwandconnector.