Users Guide
Problemen oplossen 95
Netwerkproblemen
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de
procedures in dit gedeelte.
CONTROLEER DE NETWERKKABELCONNECTOR — Controleer of de netwerkkabel stevig in de netwerkconnector aan
de achterkant van de computer en de netwerkconnector is gestoken.
C
ONTROLEER DE NETWERKLAMPJES OP DE NETWERKCONNECTOR — Als er geen lampje brandt, betekent dit dat er
geen netwerkcommunicatie is. Vervang de netwerkkabel.
S
LUIT DE NETADAPTER AAN OP DE COMPUTER — Als u alleen batterijstroom hebt, kan QuickSet de onboard
netwerkkaart uitschakelen om batterijstroom te besparen. Zie "Dell™ QuickSet" op pagina 133 voor meer informatie
over QuickSet.
C
ONTROLEER UW NETWERKINSTELLINGEN — Neem contact op met de netwerkbeheerder of degene die uw netwerk
heeft ingesteld om te controleren dat de netwerkinstellingen correct zijn en dat het netwerk functioneert.
Zie "Netwerken instellen en gebruiken" op pagina 59 voor meer informatie over de verschillende typen
netwerken.
Problemen met pc-kaarten of ExpressCards
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de
procedures in dit gedeelte.
CONTROLEER DE KAART — Zorg ervoor dat de kaart goed in de connector is gestoken.
C
ONTROLEER OF WINDOWS DE KAART HERKENT — Dubbelklik op het pictogram Hardware veilig verwijderen op
de Windows-taakbalk. Controleer of de kaart wordt vermeld.
A
LS ER PROBLEMEN ZIJN MET EEN EXPRESSCARD DIE DOOR DELL IS GELEVERD —
Neem contact op met Dell
(zie
"Contact opnemen met Dell" op pagina 140
).
ALS ER PROBLEMEN ZIJN MET EEN KAART DIE NIET DOOR DELL IS GELEVERD — Neem contact op met de
fabrikant van de pc-kaart.
Voedingsproblemen
Vul de Diagnostics Checklist in (zie "Diagnostische checklist" op pagina 141) terwijl u deze controles uitvoert.
WAARSCHUWING: Raadpleeg de veiligheidsinstructies in de
Productinformatiegids
voordat u begint met de
procedures in dit gedeelte.
CONTROLEER HET AAN/UIT-LAMPJE — Wanneer het aan/uit-lampje brandt of knippert, heeft de computer
voeding. Als het aan/uit-lampje knippert, staat de computer op stand-by; druk op de aan/uit-knop om de stand-
bymodus uit te schakelen. Als het lampje uit is, moet u op de aan/uit-knop drukken om de computer aan te zetten.
L
AAD DE BATTERIJ OP — Mogelijk is de batterij leeg.
1
Plaats de batterij terug.
2
Gebruik de netadapter om de computer aan te sluiten op een stopcontact.
3
Zet de computer aan.