Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding mini tower-computer desktopcomputer
Terug naar inhoudsopgave Geavanceerde functies Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding LegacySelect Technology Control Beheerfuncties Energiebeheer LegacySelect Technology Control De LegacySelect-technologie biedt oplossingen voor legacy-oplossingen op basis van gemeenschappelijke platformen, images van vaste schijven en helpdeskprocedures.
Slaapstand Wekmethoden (Windows XP) Stand-by l l l l l l Slaapstand l l l Afsluiten l l l Druk op de aan/uit-knop Auto Power On (Automatische stroom aan) Beweeg of klik met de muis Sla toetsen op het toetsenbord aan Activiteit USB-apparaat Energiebeheergebeurtenis Druk op de aan/uit-knop Auto Power On (Automatisch inschakelen) Energiebeheergebeurtenis Druk op de aan/uit-knop Auto Power On (Automatisch inschakelen) Energiebeheergebeurtenis OPMERKING: Raadpleeg voor meer informatie over energiebeheer
Terug naar inhoudsopgave Bijlage Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding FCC-kennisgeving (alleen V.S.) FCC-kennisgeving (alleen V.S.) FCC klasse B Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie en kan radiofrequentie uitzenden. Indien niet geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de instructies, kan deze apparatuur interferentie veroorzaken die de ontvangst van radio- en tv-signalen kan hinderen.
Terug naar inhoudsopgave Onderdelen toevoegen en vervangen Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Voordat u begint Voordat u begint In dit gedeelte worden procedures beschreven voor het verwijderen en installeren van de onderdelen binnen uw computer. Tenzij anders vermeld, wordt voor elke procedure uitgegaan van de volgende situatie: l U hebt de stappen uitgevoerd die zijn beschreven in De computer uitzetten en Voordat u binnen de computer gaat werken.
KENNISGEVING: Wanneer u een kabel uit een aansluiting verwijdert, moet u aan het treklipje van de stekker trekken, en niet aan de stekker zelf. Sommige kabels hebben stekkers met vergrendelingsklemmen. Als u kabels van dit type verwijdert, moet u de vergrendelingsklemmen indrukken voordat u de kabel verwijdert. Als u de stekkers en aansluitingen van elkaar los trekt, moet u ze op evenwijdige wijze uit elkaar houden om te voorkomen dat een van de stekkerpinnen wordt verbogen.
Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Informatie zoeken 13 Aanzichten mini tower-computer 21 Aanzicht voorzijde Aanzicht achterzijde Aansluitingen op het achterpaneel Specificaties mini tower-computer Aanzichten desktopcomputer 35 Aanzicht voorzijde Aanzicht achterzijde Aansluitingen op het achterpaneel Specificaties voor de desktopcomputer De computer instellen 49 Uw computer in een besloten ruimte installeren Een thuis- en kantoornetwerk instellen Een internetverbinding maken Informatie naar een nieuwe
Hulp verkrijgen Problemen met uw bestelling Productinformatie Het retourneren van items voor garantie- of restitutiedoeleinden Voordat u belt Contact opnemen met Dell Bijlage 285 FCC-kennisgeving (alleen V.S.) Model DCSM en DCNE Model DCSM en DCNE Opmerkingen, kennisgevingen en waarschuwingen Afkortingen en acroniemen De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. © 2007 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Terug naar inhoudsopgave Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding De computer reinigen De computer reinigen LET OP: Voordat u met een van de procedures in deze sectie begint, dient u de veiligheidsinstructies te volgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven. Computer, toetsenbord en monitor LET OP: Verwijder voordat u de computer reinigt eerst de stekker van de computer uit het stopcontact. Verwijder tevens de van het netwerk en/of modem uit de respectievelijke contacten.
Terug naar inhoudsopgave Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Vergeten wachtwoorden wissen De CMOS-instellingen wissen De BIOS flashen Vergeten wachtwoorden wissen LET OP: Voordat u met een van de procedures in deze sectie begint, dient u de veiligheidsinstructies op te volgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven. KENNISGEVING: Als gevolg van deze procedure worden zowel het systeem- als het beheerderwachtwoord gewist. 1. Volg de instructies in het gedeelte Voordat u begint. 2.
KENNISGEVING: Om een netwerkkabel aan te sluiten, moet u eerst de kabel op het netwerkcontact aansluiten en vervolgens de kabel op de computer aansluiten. 15. Sluit uw computer en apparaten aan op het stopcontact en zet ze vervolgens aan. De CMOS-instellingen wissen LET OP: Voordat u met een van de procedures in deze sectie begint, dient u de veiligheidsinstructies op te volgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven. 1. Volg de instructies in het gedeelte Voordat u begint. 2.
Terug naar inhoudsopgave Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Dell Diagnostics Dell Diagnostics LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de veiligheidsinstructies opvolgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven.
5. Type 1 om het cd-menu te openen en druk op om verder te gaan. 6. Selecteer in de genummerde lijst de optie Run the 32 Bit Dell Diagnostics (Dell Diagnostics uitvoeren). Als er meerdere versies worden aangegeven, moet u de versie selecteren die voor uw computer van toepassing is. 7. Als het Hoofdmenu van het Dell Diagnostics wordt weergegeven, selecteert u de test die u wilt uitvoeren. Hoofdmenu Dell Diagnostics 1.
Terug naar inhoudsopgave
Terug naar inhoudsopgave Informatie zoeken Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding OPMERKING: Sommige functies of schijven zijn optioneel en worden niet bij de computer geleverd. Sommige functies of schijven zijn in bepaalde landen niet beschikbaar. OPMERKING: In sommige gevallen wordt er additionele informatie bij de computer geleverd.
l l l l l l l l l l Garantieinformatie Algemene voorwaarden (alleen V.S.) Veiligheidsinstructies Informatie over de regelgeving Ergonomische informatie Licentieovereenkomst voor eindgebruikers Onderdelen verwijderen en vervangen Specificaties Systeeminstellingen configureren Informatie over het oplossen van problemen Dell™ Productinformatiegids Dell OptiPlex™ 330 gebruikshandleiding Microsoft Windows help en ondersteuning 1. 2.
processors, optische stations, USB-apparaten enzovoort. DSS is nodig om uw Dellcomputer correct te laten werken. De software detecteert automatisch de computer en het besturingssysteem en installeert de updates die voor uw configuratie van belang zijn. 1. 2. 3. Ga naar support.dell.com, selecteer uw regio of bedrijfssegment, en vul het servicelabel in. Selecteer Drivers & Downloads (Stuurprogramma's en downloads) en klik op Go (Ga).
Terug naar inhoudsopgave Verklarende woordenlijst Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding De termen in deze woordenlijst worden alleen verstrekt ter informatie en kunnen functionaliteit beschrijven die al dan niet op uw specifieke computer toepassing is. A AC — Alternating Current (wisselstroom) — Het type elektriciteit waarmee uw computer van stroom wordt voorzien wanneer u de netadapter op een stopcontact aansluit.
opslagapparaat met hoge snelheid. Het cachegeheugen verbetert de efficiëntie van tal van processorbewerkingen. Carnet — Een internationaal douanedocument dat de tijdelijke import naar andere landen vereenvoudigt. Ook wel goederenpaspoort genoemd. Cd-r — Cd Recordable — Een beschrijfbare versie van een cd. Gegevens kunnen slechts eenmalig op een cd-r-schijf worden opgeslagen. Eenmaal opgenomen kunnen de gegevens niet meer worden gewist of overschreven.
terwijl deze zich in en uit het geheugen bewegen. ECP — Extended Capabilities Port — Een parallelle aansluiting die verbeterde bidirectionele gegevensoverdracht biedt. ECP maakt gebruik van directe geheugentoegang om gegevens te overdragen en verbetert daardoor in veel gevallen de prestatie, op een manier die vergelijkbaar is met EPP. EIDE — Enhanced Integrated Device Electronics — Een verbeterde versie van de IDE-interface voor vaste schijven en cd-stations.
H HDMI — De High-Definition Multimedia Interface (HDMI) is een volledig digitale audio/video-interface die in staat is om omgecomprimeerde mediastromen over te brengen. HTTP — HyperText Transfer Protocol — Een protocol voor het uitwisselen van bestanden tussen computers die met internet zijn verbonden.
M Map — Een term die wordt gebruikt om ruimte op een schijf of station aan te duiden waar bestanden worden gegroepeerd en gerangschikt. Bestanden in een map kunnen op verschillende manieren worden weergegeven en geordend, zoals alfabetisch, op datum en op grootte. MB — megabyte — Een meeteenheid voor gegevensopslag. Deze meeteenheid komt overeen met 1.048.576 bytes. 1 MB komt overeen met 1.024 KB.
Piekbeschermers — Voorkomen dat er via het stopcontact stroompieken, bijvoorbeeld als gevolg van onweer, de computer binnenkomen. Piekbeschermers bieden geen bescherming tegen blikseminslag of korte spanningsvallen, die optreden wanneer de netstroom met meer dan 20 procent onder het normale niveau daalt. Het is niet mogelijk om netwerkverbindingen met behulp van piekbeschermers te beveiligen. Tijdens onweer moet u altijd de stekker van de netwerkkabel uit de netwerkaansluiting verwijderen.
vervolgens de computer uitzet. Als u de computer opnieuw start, zal de informatie uit het geheugen die op de vaste schijf werd opgeslagen automatisch worden hersteld. Smart card — Een kaart die is uitgerust met een processor en geheugenchip. Smart cards kunnen worden gebruikt om de identiteit van een gebruiker te verifiëren. Snelkoppeling — Een pictogram dat snelle toegang biedt tot vaak gebruikte programma's, bestanden, mappen en stations.
UTP — Unshielded Twisted Pair — Een type kabel dat in de meeste telefoonnetwerken en sommige computernetwerken wordt gebruikt. Paren van nietafgeschermde draden worden gedraaid om ze te beschermen tegen elektromagnetische storing, in plaats van afhankelijk te zijn van een metalen omhulsel rond elk paar draden ter bescherming tegen storing. UXGA — Ultra Extended Graphics Array — Een standaard voor grafische kaarten en controllers die ondersteuning biedt voor resoluties tot 1.600 x 1.200 pixels.
Terug naar inhoudsopgave Help opvragen Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Hulp verkrijgen Problemen met uw bestelling Productinformatie Het retourneren van items voor garantie- of restitutiedoeleinden Voordat u belt Contact opnemen met Dell Hulp verkrijgen LET OP: Als u de computerkap wilt verwijderen, moet u eerst de stekker van de computer en modem uit het stopcontact verwijderen.
www.dell.com/la (Latijns-Amerikaanse en Caribische landen) www.dell.ca (alleen Canada) Dell Support is beschikbaar via de volgende websites en e-mailadressen: l Dell Support-websites support.dell.com support.jp.dell.com (alleen Japan) support.euro.dell.com (alleen Europa) l E-mailadressen Dell Support mobile_support@us.dell.com support@us.dell.com la-techsupport@dell.com (Alleen Latijns-Amerika en landen in het Caribisch gebied) apsupport@dell.
2. Sluit een kopie van de factuur en een brief met een beschrijving van de reden voor teruggave bij. 3. Sluit een kopie van de diagnostische checklist bij (zie Diagnostische checklist), voor een overzicht van de tests die u hebt uitgevoerd en foutmeldingen die door Dell Diagnostics zijn gerapporteerd (zie Dell Diagnostics). 4. Voeg alle accessoires bij die bij de items horen die u retourneert (stroomkabels, software, diskettes, handleidingen etc.) als u items voor restitutiedoeleinden retourneert. 5.
5. Selecteer de voor u meest prettige methode om contact met Dell op te nemen.
Terug naar inhoudsopgave Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Multimedia gebruiken Multimedia gebruiken Cd's of dvd's afspelen KENNISGEVING: Druk de cd-/dvd-lade niet omlaag wanneer u deze opent of sluit. Houd de lade dicht wanneer u het cd- of dvd-station niet gebruikt. KENNISGEVING: Beweeg de computer niet terwijl u cd's of dvd's afspeelt. 1. Druk op de eject-knop aan de voorzijde van het station. 2. Plaats de cd met het label naar boven in het midden van de lade. 3.
Stoppen. Het huidige hoofdstuk opnieuw starten. Afspelen. Snel vooruitspoelen. Pauzeren. Snel achteruitspoelen. Eén frame verder gaan tijdens de pauzemodus. Naar volgende titel of hoofdstuk. Huidige titel of hoofdstuk continu afspelen. Naar vorige titel of hoofdstuk. De dvd uitwerpen. Klik voor meer informatie over het afspelen van cd's of dvd's op Help op de cd- of dvd-speler (indien beschikbaar).
2. Selecteer onder Personalisatie de optie Beeldschermresolutie aanpassen. Hierop verschijnt het venster Eigenschappen voor beeldscherm. 3. Klik onder Resolutie: op de balk en versleep deze om de resolutie te verlagen. 4. Selecteer in het vervolgkeuzemenu voor Kleuren: de optie Gemiddeld (16 bits). 5. Klik op OK.
Terug naar inhoudsopgave Aanzichten mini tower-computer Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Aanzicht voorzijde Aanzicht achterzijde Aansluitingen op het achterpaneel Aanzicht voorzijde 1 servicelabel Met behulp van de informatie op het servicelabel kunt u uw computer identificeren wanneer u de Dell Support-website bezoekt of met de technische ondersteuning belt. 2 mediacompartiment Gebruik het optisch station om cd's of dvd's af te spelen. 3 diskettestation Het diskettestation is optioneel.
meeste typen luidsprekers aan te sluiten. 9 microfoonaansluiting 10 LAN-indicatielampje U kunt de microfoonaansluiting gebruiken om een pc-microfoon aan te sluiten. Op computers met een geluidskaart moet u de aansluiting op de kaart gebruiken. Dit lampje geeft aan dat er een LAN (Local Area Network)verbinding is gemaakt. Aanzicht achterzijde 1 kapontgrendelingsmechanisme Met dit ontgrendelingsmechanisme kunt u de computerkap openen.
1 parallelle aansluiting Sluit parallelle apparaten zoals een printer aan op de parallelle aansluiting. Als u over een USB-printer beschikt, moet u deze aansluiten op een USB-aansluiting. OPMERKING: De geïntegreerde parallelle aansluiting wordt automatisch gedeactiveerd als de computer een geïnstalleerde kaart detecteert die een parallelle aansluiting bevat die op hetzelfde adres is geconfigureerd. Raadpleeg Opties van het systeemsetupprogramma voor meer informatie.
Terug naar inhoudsopgave
Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding mini tower-computer Terug naar inhoudsopgave Over uw computer Informatie zoeken Aanzichten mini tower-computer Binnenaanzicht van de computer Specificaties voor de desktopcomputer Onderdelen van het moederbord Pin-toewijzingen stroomvoorziening wisselstroomaansluiting De computer instellen Geavanceerde functies Uw computer beveiligen Systeemsetupprogramma Hulpmiddelen voor probleemoplossing Problemen oplossen Software opnieuw installeren Help opvragen Bijlage Verklar
Terug naar inhoudsopgave Onderdelen van de mini tower-computer Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding De computerkap verwijderen Binnenaanzicht van de computer Onderdelen van het moederbord Pin-toewijzingen stroomvoorziening wisselstroomaansluiting Geheugen Kaarten Montagekader Stations Batterij Stroomvoorziening Luidsprekers Processor I/O-paneel Moederbord De computerkap opnieuw aanbrengen De computerkap verwijderen LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de veiligheid
1 sleuf voor beveiligingskabel 3 hangslotbeugel 2 kapontgrendelingsmechanisme 3. Maak de computerkap los door deze van de voorzijde van de computer af te trekken en omhoog te tillen. 4. Leg de kap aan de kant op een veilige locatie.
1 aansluiting voor interne luidspreker (INT_SPKR) 2 processoraansluiting (CPU) 3 stroomaansluiting processor (12VPOWER) 4 geheugenmoduleaansluitingen (DIMM_1, DIMM_2) 5 aansluitingen voor SATAstations (SATA0, SATA1) 6 aansluiting op het voorpaneel (FRONTPANEEL) 7 stroomaansluiting (POWER) 8 aansluitingen voor SATA-stations (SATA2, SATA3) 9 RTC reset jumperswitch (RTCRST) 10 wachtwoord-jumperswitch (PSWD) 11 batterijcontact (BATTERY) 12 aansluiting voor PCI Express x16kaart (SLOT1) 13 aa
Gelijkstroomaansluiting P1 Pin-nummer Signaalnaam Draadkleur Draadformaat 1 3,3 V Oranje 20 AWG 2 3,3 V Oranje 20 AWG 3 RTN Zwart 20 AWG 4 5V Rood 20 AWG 5 RTN Zwart 20 AWG 6 5V Rood 20 AWG 7 RTN Zwart 20 AWG 8 POK Grijs 22 AWG 9 5 V AUX Paars 20 AWG 10 +12 V Geel 20 AWG 11 +12 V Geel 20 AWG 12 3,3 V Oranje 20 AWG 13 3,3 V Oranje 20 AWG 14 -12 V Blauw 22 AWG 15 RTN Zwart 20 AWG 16 PS_ON Groen 22 AWG 17 RTN Zwart 20 AWG 18 RTN Zwart 20 A
Gelijkstroomaansluiting P2 Pin-nummer Signaalnaam 18-AWG-kabel 1 GND Zwart 2 GND Zwart 3 +12 VADC Geel 4 +12 VADC Geel Gelijkstroomstroomaansluitingen P3, P5, P8 en P9 Pin-nummer Signaalnaam 18-AWG-kabel 1 +3,3 VDC Oranje 2 GND Zwart 3 +5 VDC Rood 4 GND Zwart 5 +12 VBDC Wit Gelijkstroomstroomaansluiting P7 Pin-nummer Signaalnaam 22-AWG-kabel 1 +5 VDC Rood 2 GND Zwart 3 GND Zwart 4 +12 VADC Geel Geheugen U kunt de geheugencapaciteit van uw computer vergroten door geh
KENNISGEVING: Installeer geen ECC- of gebufferde geheugenmodules Uw computer ondersteunt alleen ongebufferde, niet-ECC-geheugens. Installatierichtlijnen l l Als u slechts één DIMM-geheugenmodule installeert, moet u deze op de aansluiting DIMM_1 installeren. Voor de beste prestatie moeten geheugenmodules worden geïnstalleerd in paren van overeenkomstige geheugencapaciteit, snelheid en technologie.
8. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Deze computer en klik op Eigenschappen. 9. Klik op het tabblad Algemeen. 10. Om te controleren of het geheugen op juiste wijze is geïnstalleerd moet u de hoeveelheid beschikbaar geheugen (RAM) raadplegen. Geheugen verwijderen LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids raadplegen.
1 uitlijningsgeleider 2 kaart 3 kaartrandaansluiting 4 kaartaansluiting 5 ontgrendelingslipje 6 kaartvergrendelingsmechanisme 3. Druk op het ontgrendelingslipje aan de binnenzijde van het kaartvergrendelingsmechanisme om het mechanisme open te klappen. Het vergrendelingsmechanisme zal geopend blijven. 4. Open vanaf de bovenkant het kaartvergrendelingsmechanisme waarmee de kaart wordt vastgehouden: a.
1 kaart volledig geïnstalleerd 2 kaart niet volledig geïnstalleerd 3 beugel buiten de sleuf 4 beugel binnen sleuf 8. Als u de PCI Express-kaart op de x16 kaartaansluiting installeert, moet u de kaart op zodanige wijze plaatsen dat de bevestigingssleuf op één lijn staat met het bevestigingslipje. 1 PCI Express x16-kaart 2 Bevestigingslipje PCI Express x16-kaart 3 PCI Express x16-kaartsleuf 9. Plaats de kaart in de aansluiting en druk deze stevig aan.
16. Installeer alle stuurprogramma's die voor de kaart benodigd zijn, zoals beschreven in de documentatie voor de kaart Een PCI- of PCI Express x16-kaart verwijderen 1. Volg de procedures uit die zijn beschreven in Voordat u begint. 2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen). 3. Verwijder de schroef waarmee de kaartbeugel is vastgezet. 4. Til de kaartbeugel omhoog en leg deze op een veilige locatie opzij. 5.
1. Volg de procedures uit die zijn beschreven in Voordat u begint. 2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen). 1 klemmen montagekader (3) 3 montagekader 2 klemontgrendelingslipje 3. Druk het klemontgrendelingslipje naar beneden om de klemmen van het montagekader op het voorpaneel los te maken. 4. Draai het montagekader en trek het weg van de voorzijde van de computer om de klemmen voor het montagekader uit de montagekaderklemsleuf los te maken. 5.
1 compartimenten voor optische stations (2) 2 diskettestation (optioneel) 3 compartimenten voor vaste schijven (2) Aanbevolen stationskabelverbindingen l Sluit seriële ATA-schrijven aan op de aansluitingen op het moederbord die zijn aangeduid met "SATA0" of "SATA1". l Sluit seriële ATA-cd- of dvd-stations aan op de aansluitingen op het moederbord die zijn aangeduid met "SATA2 " of "SATA3".
Stationskabels aansluiten en verwijderen Wanneer u een seriële ATA-gegevens aansluit of verwijdert, moet u de kabel met behulp van het treklipje verwijderen. De aansluitingen voor de seriële ATA-interface zijn voorzien van pinnen voor een juiste aansluiting. Een inkeping of een ontbrekende pin op een aansluiting komt dus overeen met een lipje of een pin op de andere aansluiting.
"Drives" (Schijven) van het systeemsetupprogramma en stel de juiste configuratie in voor Drive 0 through 3 (Schijf 0 t/m 3). 8. Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen). KENNISGEVING: Om een netwerkkabel aan te sluiten, gaat u als volgt te werk. Sluit de kabel eerst op de netwerkpoort of de netwerkvoorziening aan en vervolgens op de computer aan. 9. Sluit de stekker van de computer en apparaten aan op het stopcontact en zet ze aan. Een vaste schijf installeren 1.
6. Sluit de stroomkabel en gegevenskabel aan op de vaste schijf 1 gegevenskabel vaste schijf 2 gegevensaansluiting op moederbord voor vaste schijf 3 stroomkabel 7. Sluit de gegevenskabel op het moederbord aan. 8. Controleer of alle kabels op juiste wijze zijn aangesloten en goed vastzitten. 9. Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen). KENNISGEVING: Om een netwerkkabel aan te sluiten, gaat u als volgt te werk.
LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids raadplegen. LET OP: Om een elektrische schok, verwonding als gevolg van bewegende ventilatorbladen of ander onverwacht letsel te voorkomen, moet u altijd de stekker van de computer uit het stopcontact verwijderen voordat u de computerkap opent. KENNISGEVING: Om schade aan het station te voorkomen mag u deze niet op een hard oppervlak plaatsen.
8. Sluit de SATA-gegevenskabel die u tijdens stap 5 verwijderde aan op de eerste vaste schijf. 9. Zoek naar een ongebruikte SATA-aansluiting op het moederbord en sluit een schijfkabel op deze aansluiting en op de tweede schijf aan. 1 gegevenskabel vaste schijf 2 gegevensaansluiting vaste schijf op moederbord (SATA0 of SATA1) 3 stroomkabel 10. Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen). KENNISGEVING: Om een netwerkkabel aan te sluiten, gaat u als volgt te werk.
3 inzetstuk voor het stationspaneel 3. Zoek voor het schijfcompartiment naar het inzetstuk voor het stationspaneel dat u wilt gebruiken. 4. Druk het ontgrendelingslipje van het inzetstuk zachtjes in om deze van het stationspaneel te verwijderen. 1 inzetstuk paneel van optisch station 2 inzetstuk paneel van diskettestation 3 houder voor cilinderschroeven 5. Breng het stationspaneel opnieuw op de voorzijde van de computer aan.
mechanisme daarbij los te laten. 1 diskettestation 2 schrijfontgrendelingsmechanisme 7. Zie Een diskettestation installeren als u het diskettestation vervangt. Zo niet, dan moet u het stationspaneel vervangen door de scharnieren op één lijn te brengen en het paneel omhoog te draaien totdat deze op zijn plaats vastklikt. 8. Breng het montagekader opnieuw aan (zie Het montagekader opnieuw aanbrengen). 9. Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen).
het vastklikt. 1 diskettestation 3 sleuven cilinderschroeven (2) 2 cilinderschroeven (4) 7. Sluit de stroom- en gegevenskabel op het diskettestation aan. 8. Sluit het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op de aansluiting op het moederbord die is aangeduid met "FLOPPY" (zie Onderdelen van het moederbord) en geleid de kabel door de klem op de kap. 1 stroomkabel 3 aansluiting diskettestation (FLOPPY) 9.
Optisch station LET OP: Voordat u met een van de procedures in deze sectie begint, moet u de veiligheidsinstructies opvolgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven. LET OP: Om een elektrische schok, verwonding als gevolg van bewegende ventilatorbladen of ander onverwacht letsel te voorkomen, moet u altijd de stekker van de computer uit het stopcontact verwijderen voordat u de computerkap. Een optisch station verwijderen 1. Volg de procedures uit die zijn beschreven in Voordat u begint. 2.
3. Als u een optisch station vervangt, moet u de cilinderschroeven uit het bestaande station verwijderen en vervolgens de schroeven in het vervangende station aanbrengen. 4. Als u een nieuw optisch station installeert: 5. a. Verwijder de cilinderschroeven aan de binnenzijde van het inzetstuk voor het stationspaneel. b. Breng de schroeven in het nieuwe station aan.
1 stroomkabel 3 aansluiting optisch station 2 gegevenskabel optisch station 8. Controleer alle kabelverbindingen en haal alle kabels uit de weg om te voorkomen dat de luchtstroom tussen de ventilator en ventilatieopeningen geblokkeerd raakt. 9. Breng het stationspaneel opnieuw aan door de scharnieren op één lijn te brengen en het paneel omhoog te draaien totdat het vastklikt. 10. Breng het montagekader opnieuw aan (zie Het montagekader opnieuw aanbrengen). 11.
1 systeembatterij 2 positieve zijde van de batterij-aansluiting 3 lipje batterijcompartiment 4 batterijcompartiment 7. Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen). KENNISGEVING: Om een netwerkkabel aan te sluiten, moet u eerst de kabel op het netwerkcontact aansluiten en vervolgens de kabel op de computer aansluiten. 8. Sluit de stekker van de computer op het stopcontact aan en zet ze aan. 9.
1 ontgrendelknop 2 voeding 3 schroeven (4) 4 voltagekeuzeschakelaar (rood) 5 stroomaansluiting 6. Schuif de stroomvoorziening naar de voorzijde van de computer en til deze uit de computer. 7. Schuif de vervangende stroomvoorziening naar de achterzijde van de computer. 8. Breng alle schroeven waarmee de stroomvoorziening aan de achterzijde van het computerchassis wordt vastgehouden, opnieuw aan en zet ze vast.
LET OP: Voordat u met een van de procedures uit dit gedeelte aanvangt, moet u de veiligheidsinstructies die zijn beschreven in de Productinformatiegids zijn beschreven.opvolgen KENNISGEVING: U kunt schade aan onderdelen binnen de computer ten gevolge van statische elektriciteit voorkomen door de statische elektriciteit in uw lichaam te ontladen voordat u elektronische onderdelen van de computer aanraakt. Dit kunt u doen door een ongeverfd metalen oppervlak van het computerchassis aan te raken. 1.
5. Breng de computerkap opnieuw aan. 6. Zet de computer aan. Processor LET OP: Voordat u met een van de procedures in deze sectie begint, moet u de veiligheidsinstructies opvolgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven. KENNISGEVING: U kunt schade aan onderdelen binnen de computer ten gevolge van statische elektriciteit voorkomen door de statische elektriciteit in uw lichaam te ontladen voordat u elektronische onderdelen van de computer aanraakt.
1 warmteafleiding 2 behuizingen borgschroeven (2) KENNISGEVING: Tenzij een nieuwe warmteafleiding voor de processor is vereist, moet u de oorspronkelijke warmteafleiding opnieuw gebruiken wanneer u de processor weer installeert. 7. Trek de ontgrendelingshefboom recht omhoog totdat de processor vrijkomt.
1. Volg de procedures uit die zijn beschreven in Voordat u begint. KENNISGEVING: Let erop dat u geen pinnen ombuigt wanneer u de processor uit zijn verpakking haalt. Als de pinnen worden omverbogen, kan de processor daardoor permanent beschadigd worden. 2. Haal de nieuwe processor uit de verpakking, en let erop dat u geen van de pinnen van de processor wordt verbogen. 3. Als de ontgrendelingshefboom op het contact niet volledig is uitgeklapt, moet u deze in de uitgeklapte (vrij)stand brengen.
KENNISGEVING: Zorg ervoor dat de warmteafleiding op juiste wijze is aangebracht en stevig vastzit. 1 warmteafleiding 3 behuizing borgschroef (2) 2 beugel warmteafleiding 10. Sluit alle kabels aan die u hebt verwijderd tijdens het verwijderen van de warmteafleiding. 11. Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen). KENNISGEVING: Om een netwerkkabel aan te sluiten, moet u eerst de kabel op het netwerkcontact aansluiten en vervolgens de kabel op de computer aansluiten.
4. Verwijder de stekkers van alle kabels die op het I/O-paneel van het moederbord zijn aangesloten. 5. Verwijder de schroef waarmee het I/O-paneel is bevestigd. 6. Schuif het I/O-paneel naar beneden om de klem van het I/O-paneel los te maken uit de klemsleuf van het I/O-paneel. 7. Verwijder het I/O-paneel voorzichtig van de computer. 1 borgschroef 3 I/O-kabelaansluiting 2 I/O-paneel Het I/O-paneel installeren 1. Plaats het I/O-paneel in de sleuf.
Het moederbord verwijderen LET OP: Om een elektrische schok, verwonding als gevolg van bewegende ventilatorbladen of ander onverwacht letsel te voorkomen, moet u altijd de stekker van de computer uit het stopcontact verwijderen alvorens de computerkap te openen. LET OP: De warmteafleiding, stroomvoorziening en andere onderdelen kunnen tijdens normaal gebruik uiterst heet worden. Zorg ervoor dat ze genoeg tijd hebben gehad om af te koelen voordat u ze aanraakt.
LET OP: Als u niet alle schroeven vastzet, bestaat er de kans op het oplopen van een elektrische schok, omdat deze schroeven onderdeel van het aardingssysteem van de computer vormen. 3. Breng de kabels die u van het moederbord hebt verwijderd, opnieuw aan. 4. Vervang de processor en warmteafleiding (zie De processor en warmteafleiding installeren). KENNISGEVING: Zorg ervoor dat de warmteafleiding op juiste wijze is aangebracht en stevig vastzit. 5.
Terug naar inhoudsopgave Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Specificaties mini tower-computer Specificaties mini tower-computer OPMERKING: De specificaties kunnen per regio verschillen. Klik voor meer informatie over het raadplegen van uw computerconfiguratie op Start® Help en ondersteuning en selecteer de optie om informatie over uw computer weer te geven.
Serieel 9-pins aansluiting; 16550C-compatibel Parallel 25-pins aansluiting (bidirectioneel) Video 15-pins VGA-aansluiting Netwerkadapter RJ45-aansluiting Optionele PS/2 met secundaire seriële poortadapter Twee 6-pins mini-DIN's USB Twee USB 2.
Bussnelheid PCI: 133 MB/s PCI Express x16: 8 GB/s bidirectionele snelheid SATA: 1,5 Gbps en 3,0 Gbps USB: 480 Mbps Kaarten: Ondersteuning voor kaarten met volledige hoogte PCI: aansluitingen Twee aansluitingsgrootte Twee 120-pins aansluitingen gegevensbreedte aansluiting 32 bits (maximum) PCI Express: aansluitingen Eén x16-aansluiting stroom maximaal 25 W (x16) aansluitingsgrootte 164 pins (x16) gegevensbreedte aansluiting (maximum) 16 PCI Express-banen (x16) Communicatie Netwerkadapter 1
Bedrijfstemperatuur 10° tot 35°C (50° tot 95°F) Opslagtemperatuur –40° tot 65°C (–40° tot 149°F) Relatieve vochtigheidsgraad 20% tot 80% (niet-condenserend) Schoktolerantie Bedrijfstemperatuur 5 tot 350 Hz bij 0,0002 G2/Hz Opslagtemperatuur 5 tot 500 Hz bij 0,001 to 0,01 G2/Hz Maximumimpact: Bedrijfstemperatuur 40 G +/- 5% met een pulsduur van 2 msec +/- 10% (vergelijkbaar met 51 cm/sec) Opslagtemperatuur 105 G +/- 5% met een pulsduur van 2 msec +/- 10% (vergelijkbaar met 127 cm/sec) Hoogte: B
Terug naar inhoudsopgave Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Over RAID-configuraties Over RAID-configuraties Dit gedeelte geeft een overzicht van de RAID-configuratie waarvoor u mogelijk hebt gekozen toen u uw Dell-computer bestelde. Van alle RAID-configuraties die binnen de computerbranche voor uiteenlopende doeleinden worden gebruikt, heeft Dell besloten om uw computer uit te rusten met RAID niveau 1.
RAID Option ROM Utility OPMERKING: Met de volgende stappen zult u geen gegevens kunnen herstellen die zijn verloren gegaan als gevolg van een storing op de vaste schijf. Deze procedure kan alleen worden uitgevoerd nadat de vaste schijven waarop een storing is opgetreden, zijn vervangen (zie het gedeelte Schijven voor uw computer).
Terug naar inhoudsopgave
Terug naar inhoudsopgave Aanzichten desktopcomputer Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Aanzicht voorzijde Aanzicht achterzijde Aansluitingen op het achterpaneel Aanzicht voorzijde 1 USB 2.0-aansluitingen (2) Gebruik de USB-aansluitingen voor apparaten die u zo nu en dan aansluit, zoals joysticks en camera's, of voor opstartbare USB-apparaten (zie Opties van het systeemsetupprogramma voor meer informatie over het opstarten vanaf een USBapparaat).
8 koptelefoon- en microfoonaansluitingen U kunt de microfoonaansluiting gebruiken om een pcmicrofoon aan te sluiten. Op computers met een geluidskaart moet u de aansluiting op de kaart gebruiken. Gebruik de koptelefoonaansluiting om koptelefoons en de meeste typen luidsprekers aan te sluiten. 9 diskettestation Het diskettestation is optioneel. 10 mediacompartiment Gebruik het optisch station om cd's of dvd's af te spelen.
kaart detecteert die een parallelle aansluiting bevat die op hetzelfde adres is geconfigureerd. Raadpleeg Opties van het systeemsetupprogramma voor meer informatie. 2 lampje verbindingsintegriteit l l l l 3 aansluiting voor netwerkadapters Groen — Er is een succesvolle verbinding tussen een 10 Mbps-netwerk en de computer. Oranje — Er is een succesvolle verbinding tussen een 100 Mbps-netwerk en de computer. Geel — Er is een succesvolle verbinding tussen een 1 Gbps (1000 Mbps)-netwerk en de computer.
Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding desktopcomputer Terug naar inhoudsopgave Over uw computer Informatie zoeken Aanzichten desktopcomputer Binnenaanzicht van de computer Specificaties voor de desktopcomputer Onderdelen van het moederbord Pin-toewijzingen stroomvoorziening wisselstroomaansluiting De computer instellen Geavanceerde functies Uw computer beveiligen Systeemsetupprogramma Hulpmiddelen voor probleemoplossing Problemen oplossen Software opnieuw installeren Help opvragen Bijlage Verklarende woo
Terug naar inhoudsopgave Onderdelen van de desktopcomputer Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding De computerkap verwijderen Binnenaanzicht van de computer Onderdelen van het moederbord Pin-toewijzingen stroomvoorziening wisselstroomaansluiting Geheugen Kaarten Stations Batterij Stroomvoorziening Luidsprekers Processor I/O-paneel Moederbord De computerkap opnieuw aanbrengen De computerkap verwijderen LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de veiligheidsinstructies opvo
1 sleuf voor beveiligingskabel 3 hangslotbeugel 2 kapontgrendelingsmechanisme 4. Draai de kap omhoog terwijl u de scharnieren als steunpunten gebruikt. 5. Verwijder de computerkap van de scharnieren en plaats deze op een zacht, niet-schurend oppervlak. Binnenaanzicht van de computer LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de veiligheidsinstructies opvolgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven.
1 aansluiting voor interne luidspreker (INT_SPKR) 2 processoraansluiting (CPU) 3 stroomaansluiting processor (12VPOWER) 4 geheugenmoduleaansluitingen (DIMM_1, DIMM_2) 5 aansluitingen voor SATAstations (SATA0, SATA1) 6 aansluiting op het voorpaneel (FRONTPANEEL) 7 stroomaansluiting (POWER) 8 aansluitingen voor SATA-stations (SATA2, SATA3) 9 RTC reset jumperswitch (RTCRST) 10 wachtwoord-jumperswitch (PSWD) 11 batterijcontact (BATTERY) 12 aansluiting voor PCI Express x16kaart (SLOT1) 13 aa
Gelijkstroomaansluiting P1 Pin-nummer Signaalnaam Draadkleur Kabelformaat 1 3,3 V Oranje 20 AWG 2 3,3 V Oranje 20 AWG 3 RTN Zwart 20 AWG 4 5V Rood 20 AWG 5 RTN Zwart 20 AWG 6 5V Rood 20 AWG 7 RTN Zwart 20 AWG 8 POK Grijs 22 AWG 9 5 V AUX Paars 20 AWG 10 +12 V Geel 20 AWG 11 +12 V Geel 20 AWG 12 3,3 V Oranje 20 AWG 13 3,3 V Oranje 20 AWG 14 -12 V Blauw 22 AWG 15 RTN Zwart 20 AWG 16 PS_ON Groen 22 AWG 17 RTN Zwart 20 AWG 18 RTN Zwart 20 A
Pin-nummer Signaalnaam 18-AWG-kabel 1 GND Zwart 2 GND Zwart 3 +12 VADC Geel 4 +12 VADC Geel Gelijkstroomaansluiting P4 Pin-nummer Signaalnaam 22-AWG-kabel 1 +5 VADC Rood 2 GND Zwart 3 GND Zwart 4 +12 VADC Geel Gelijkstroomaansluitingen P5 en P6 Pin-nummer Signaalnaam 18-AWG-kabel 1 +3,3 VDC Oranje 2 GND Zwart 3 +5 VDC Rood 4 GND Zwart 5 +12 VBDC Wit Geheugen U kunt de geheugencapaciteit van uw computer vergroten door geheugenmodules op het moederbord aan te sluiten.
Installatierichtlijnen l l Als u slechts één DIMM-geheugenmodule installeert, moet u deze op de aansluiting DIMM_1 installeren. Voor de beste prestatie moeten geheugenmodules worden geïnstalleerd in paren van overeenkomstige geheugencapaciteit, snelheid en technologie. Als de geheugenmodules niet in overeenkomstige paren worden geïnstalleerd, zal de computer blijven werken, maar zal er sprake zijn van een iets mindere prestatie (zie het label op de module om de capaciteit van de module vast te stellen).
8. Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet ze vervolgens aan. 9. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Deze computer en klik op Eigenschappen. 10. Klik op het tabblad Algemeen. 11. Om te controleren of het geheugen op juiste wijze is geïnstalleerd moet u de hoeveelheid beschikbaar geheugen (RAM) raadplegen.
1. Volg de procedures uit die zijn beschreven in Voordat u begint. 2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen). 3. Draai het ontgrendelingslipje op het kaartvergrendelingsmechanisme totdat het mechanisme openklapt. 4. Als u een nieuwe kaart installeert, verwijdert u eerst de vulbeugel om voor een kaartsleufopening te zorgen. 5. Als u een kaart vervangt die reeds op de computer is aangesloten, moet u de kaart verwijderen.
9. Plaats de kaart in de aansluiting en druk deze stevig aan. Zorg ervoor dat de kaart volledig in de sleuf is aangebracht. 1 PCI Express x16-kaart 2 bevestigingslipje voor PCI Express x16kaart 3 PCI Express x16kaartsleuf 10. Draai de kaartvergrendelingsmechanisme en zet deze vast. 11. Sluit alle kabels aan die op de kaart zouden moeten zijn aangesloten. Raadpleeg de documentatie die met de kaart werd meegeleverd voor informatie over de kabelverbindingen voor de kaart.
1 ontgrendelingslipje 2 kaartvergrendelingsmechanisme 3 kaart 4 pinnen aan zijkant kaart 5 kaartaansluiting 5. Als u de kaart permanent verwijdert, moet u een vulbeugel in de lege kaartsleufopening installeren. OPMERKING: Het installeren van vulbeugels op een lege kaartsleufopeningen is nodig om te voldoen aan de FCC-certificatierichtlijnen voor uw computer. Daarnaast zorgen de vulbeugels ervoor dat er geen stof en vuil in uw computer terechtkomen. 6.
1 mediacompartiment 3 diskettestation 2 vaste schijf Aanbevolen stationskabelaansluitingen l Sluit de vaste seriële ATA-schijf aan op een van de aansluitingen op het moederbord die zijn aangeduid met "SATA0". l Sluit het seriële ATA cd- of dvd-station aan op een van de aansluitingen die zijn aangeduid met "SATA1 ". Stationskabels aansluiten Als u een station installeert, sluit u twee kabels aan—een stroomkabel en een gegevenskabel—op de achterzijde van het station.
Wanneer u een seriële ATA-gegevenskabel aansluit of verwijdert, moet u de kabel met behulp van het treklipje verwijderen. De aansluitingen voor de seriële ATA-inferface zijn voorzien van pennen voor de juiste aansluiting, dat wil zeggen dat een inkeping of een ontbrekend pin overeenkomt met een lipje of een pin op de stekker. Als u een SATA-gegevenskabel aansluit of verwijdert, moet u de kabel vasthouden aan de zwarte stekker aan beide uiteinden.
1 bevestigingsklemmen (2) 2 vaste schijf 10. Sluit de stekker van de computer en apparaten aan op het stopcontact en zet ze aan. Een vaste schijf installeren| 1. Volg de procedures uit die zijn beschreven in Voordat u begint. 2. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen). 3. Raadpleeg de documentatie voor de schijf om te controleren of deze voor uw computer is geconfigureerd. 4.
6. Sluit de stroomkabel en gegevenskabel aan op de vaste schijf. 7. Zoek naar de juiste sleuf voor het station en schuif het station in het compartiment totdat deze vastklikt. 1 vaste schijf 2 sleufverificatienummer 8. Installeer het diskettestation en het optisch station opnieuw. 9. Sluit de gegevenskabel op het moederbord aan. 10. Controleer of alle kabels op juiste wijze zijn aangesloten en goed vastzitten. 11. Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen).
1 stationsvergrendelingsmechanisme (blauw) 2 diskettestation OPMERKING: Omdat het voor de volgende stappen niet nodig is om het cd-/dvd-station volledig te verwijderen, hoeft u evenmin de kabels waarmee het cd-/dvd-station is aangesloten te verwijderen. 3. Verwijder het optisch station en leg het voorzichtig opzij (zie Optisch station). KENNISGEVING: Trek het station niet aan haar kabels uit de computer. Dit kan schade aan de kabels en aan de kabelaansluitingen veroorzaken. 4.
6. Sluit de stroom- en gegevenskabel op het diskettestation aan. 7. Schuif het diskettestation zachtjes vast in sleuf 2. 8. Lijn de cilinderschroeven uit met de schroefgeleiders en schuif het station in het stationscompartiment totdat deze op zijn plaats klikt. 1 sleufverificatienummer 9. Sluit het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op de aansluiting op het moederbord die is aangeduid met "FLOPPY" (zie Onderdelen van het moederbord). 10.
5. Verwijder de stekker van de stroomkabel en de kabel van het optisch station uit de achterzijde van het station. 6. Als u het optisch station vervangt: zie Optisch station. 7. Als u het station niet vervangt, moet u het inzetstuk voor het stationspaneel opnieuw aanbrengen. 8. Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen). KENNISGEVING: Om een netwerkkabel aan te sluiten, gaat u als volgt te werk.
6. Lijn de cilinderschroeven uit met de schroefgeleiders en schuif het station in het stationscompartiment totdat deze op zijn plaats klikt. 7. Controleer alle kabelaansluitingen en haal kabels uit de weg om te zorgen voor voldoende luchtstroom voor de ventilator en de ventilatieopeningen. 8. Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen).
De batterij vervangt u als volgt: 1. Sla alle vensters in het systeemsetupprogramma op (zie Systeemsetupprogramma) zodat u de juiste instellingen van stap 9 kunt herstellen. 2. Volg de procedures uit die zijn beschreven in Voordat u begint. 3. Verwijder de computerkap (zie De computerkap verwijderen). 4. Zoek naar het batterijcompartiment (zie Onderdelen van het moederbord). 5. Druk voorzichtig de batterijontgrendelingshefboom weg van de batterij zodat de batterij omhoog springt. 6.
1 ontgrendelknop 2 voeding 3 schroeven (2) 4 voltagekeuzeschakelaar (rood) 5 stroomaansluiting 6. Druk op de ontgrendelingsknop op de bodem van het computerchassis. 7. Verwijder het optisch station en leg het voorzichtig opzij (zie Optisch station). 8. Schuif de stroomvoorziening ongeveer 2,5 cm naar de voorzijde van de computer. 9. Til de stroomvoorziening uit de computer omhoog. 10. Schuif de vervangende stroomvoorziening op zijn plaats. 11.
Luidsprekers Een luidspreker installeren LET OP: Voordat u met een van de procedures uit dit gedeelte aanvangt, moet u de veiligheidsinstructies opvolgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven. KENNISGEVING: U kunt schade aan onderdelen binnen de computer ten gevolge van statische elektriciteit voorkomen door de statische elektriciteit in uw lichaam te ontladen voordat u elektronische onderdelen van de computer aanraakt.
5. Breng de computerkap opnieuw aan. 6. Zet de computer aan. Processor LET OP: Voordat u met een van de procedures in deze sectie begint, moet u de veiligheidsinstructies opvolgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven. KENNISGEVING: U kunt schade aan onderdelen binnen de computer ten gevolge van statische elektriciteit voorkomen door de statische elektriciteit in uw lichaam te ontladen voordat u elektronische onderdelen van de computer aanraakt.
1 warmteafleiding 2 behuizing borgschroef (2) KENNISGEVING: Tenzij een nieuwe warmteafleiding voor de processor is vereist, moet u de oorspronkelijke warmteafleiding opnieuw gebruiken wanneer u de processor weer installeert. 6. Open de afdichting van de processor door de ontgrendelingshefboom onder het vergrendelingsmechanisme in het midden van de afdichting weg te schuiven. Trek de hefboom vervolgens terug om de processor vrij te maken.
1 afdichting processor 2 lipje 3 processor 4 processorcontact 5 vergrendelingsmechanisme in het midden van de kap 6 ontgrendelingshefboom 7 geleidende inkeping voorzijde 8 contact en pin-1-aansluiting van de processor 9 geleidende inkeping achterzijde KENNISGEVING: Om schade te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de processor op juiste wijze is uitgelijnd met het contact. Oefen geen overmatige kracht uit wanneer u de processor installeert. 6.
1 warmteafleiding 3 behuizing borgschroef (2) 2 beugel warmteafleiding 12. Sluit alle kabels aan die u hebt verwijderd tijdens het verwijderen van de warmteafleiding. 13. Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen). KENNISGEVING: Om een netwerkkabel aan te sluiten, moet u eerst de kabel op het netwerkcontact aansluiten en vervolgens de kabel op de computer aansluiten. 14. 15. Sluit de stekker van de computer en apparaten op een stopcontact aan en zet ze aan.
1 borgschroef 2 I/O-paneel 3 I/O-kabelaansluiting 4 treklus I/O-aansluiting Het I/O-paneel installeren 1. Sluit de I/O-kabel op het I/O-paneel aan. 2. Breng het I/O-paneel in de sleuf aan. KENNISGEVING: Zorg ervoor dat de kabelstekkers en de kabelgeleidingsklemmen niet beschadigd worden wanneer u het I/O-paneel in de computer schuift. 3. Lijn de I/O-paneelklem uit met de klemsleuf voor het I/O-paneel en schuif deze in de sleuf. 4.
KENNISGEVING: Raak een component pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd metalen oppervlak van het chassis aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak terwijl u bezig bent af en toe een ongeverfd metalen oppervlak van het chassis aan om statische elektriciteit af te voeren die interne componenten kan beschadigen. 1. Volg de procedures uit die zijn beschreven in Voordat u begint. 2.
KENNISGEVING: Zorg ervoor dat de warmteafleiding op juiste wijze is aangebracht en stevig vastzit. 5. Breng de geheugenmodules opnieuw aan in de geheugenaansluitingen op dezelfde locaties waar u deze hebt verwijderd (zie Geheugen installeren). 6. Sluit alle add-in-kaarten opnieuw op het moederbord aan. 7. Breng de computerkap opnieuw aan (zie De computerkap opnieuw aanbrengen).
Terug naar inhoudsopgave Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Specificaties voor de desktopcomputer Specificaties voor de desktopcomputer OPMERKING: Het aanbod kan per regio verschillen. Klik voor meer informatie over uw computerconfiguratie op Start® Help en ondersteuning en selecteer de optie om informatie over uw computer weer te geven.
Serieel 9-pins aansluiting; 16550C-compatibel Parallel 25-pins aansluiting (bidirectioneel) Video 15-pins VGA-aansluiting Netwerkadapter RJ45-aansluiting Optionele PS/2 met secundaire seriële poortadapter Twee 6-pins mini-DIN's USB Twee USB 2.
Uitbreidingsbus Bustype PCI 2.3 PCI Express 1.0A SATA 1.0A en 2.0 USB 2.0 Bussnelheid PCI: 133 MB/s PCI Express x16: 8 GB/s bidirectionele snelheid SATA: 1,5 Gbps en 3,0 Gbps USB: 480 Mbps Kaarten De standaardconfiguratie biedt alleen ondersteuning voor kaarten met een laag profiel. In het geval van het optionele riser-card-compartiment biedt de computer ondersteuning voor kaarten met een halve lengte en halve hoogte.
Video (Videocontroller) Type l l Intel G31 (geïntegreerd in moederbord) De PCI Express x16-sleuf biedt ondersteuning voor een grafische PCI Express-kaart of een grafische DVI-kaart (voor het gebruik van twee monitors) Audio Type ADI 1984 High Definition Audio Stereoconversie 24-bits analoog-naar-digitaal; 24-bits digitaal-naaranaloog Fysiek Hoogte 11,4 cm Breedte 39,9 cm Diepte 35,3 cm Gewicht 10,4 kg Omgevingsparameters Temperatuur: Bedrijfstemperatuur 10° tot 35°C Opslagtemperatuur –40°
Terug naar inhoudsopgave Uw computer beveiligen Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Software voor beveiligingsbeheer Computertraceringssoftware Als uw computer zoekraakt of wordt gestolen Software voor beveiligingsbeheer De software voor beveiligingsbeheer biedt vier functies ter bescherming van uw computer: l Aanmeldingbeheer l Verificatie voor het opstarten (met behulp van een vingerafdruklezer, smart card of wachtwoord) l Encryptie l Beheer van privé-gegevens Wachtwoordtypen De computer bie
OPMERKING: De computertraceringssoftware is in sommige landen mogelijk niet verkrijgbaar. OPMERKING: Als op uw computer computertraceringssoftware is geïnstalleerd en deze zoekraakt of wordt gestolen, moet u contact opnemen met het bedrijf dat de traceringsdienst aanbied om de vermissing van de computer aan te geven. Als uw computer zoekraakt of wordt gestolen l Neem contact op met het plaatselijke politiebureau om aangifte te doen het verlies of de diefstal van uw computer.
Terug naar inhoudsopgave De computer instellen Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Uw computer in een besloten ruimte installeren Een thuis- en kantoornetwerk instellen Een internetverbinding maken Informatie naar een nieuwe computer overzetten Een printer instellen Twee monitors aansluiten Stroombeveiligingsvoorzieningen Uw computer in een besloten ruimte installeren Als u uw computer in een besloten ruimte installeert, kan de luchtstroom worden beperkt.
Een thuis- en kantoornetwerk instellen Een verbinding met een netwerkadapter maken Om een netwerkkabel aan te sluiten, gaat u als volgt te werk: OPMERKING: Sluit de netwerkkabel aan op de aansluiting van de netwerkadapter op de computer. Sluit de netwerkkabel niet aan op de modemaansluiting op de computer. Sluit geen netwerkkabel aan op een telefoonaansluiting. 1. Sluit de netwerkkabel aan op de aansluiting van de netwerkadapter aan de achterzijde van de computer.
4. Vul de controlelijst in en maak de benodigde voorbereidingen. 5. Ga terug naar de Wizard Netwerk instellen en volg de instructies op het scherm. Windows Vista U kunt als volgt uw netwerkinstellingen wijzigen in Microsoft® Windows Vista™: 1. Klik op de knop Start van Windows Vista en klik vervolgens op Netwerk® Netwerkcentrum. 2. Klik op Een verbinding of netwerk instellen. 3. Selecteer het gewenste type netwerkverbinding en volg de aanwijzingen op het scherm. 4.
l l 5. Als u reeds instellingsgegevens van uw internetprovider hebt ontvangen, maar nog geen installatie-cd, klikt u op Ik wil handmatig een verbinding instellen. Als u over een cd beschikt, selecteert u Ik heb een cd-rom met software van een Internet-provider. Klik op Volgende. Als u Ik wil handmatig een verbinding instellen hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 6. Zo niet, volg dan de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
gemaakt. De Wizard Bestanden en instellingen overzetten uitvoeren met de behulp van de schijf met het besturingssysteem OPMERKING: Voor deze procedure is de cd Operating System benodigd. Deze cd is optioneel en wordt mogelijk niet met sommige computers meegeleverd. U kunt als volgt een nieuwe computer voorbereiden op de bestandsoverdracht: 1. Open de Wizard Bestanden en instellingen overzetten: klik op Start® Alle programma's® Accessoires® Systeemwerkset® Wizard Bestanden en instellingen overzetten. 2.
6. Wanneer de diskette is gemaakt en het bericht Ga nu naar de oude computer verschijnt, moet u niet op Volgende klikken. 7. Ga naar de oude computer. Gegevens van de oude computer kopiëren: 1. Plaats de wizard-diskette in de oude computer. 2. Klik op Start® Uitvoeren. 3. Blader in het veld Openen van de optie Uitvoeren naar het pad voor fastwiz (op de juiste verwisselbare media) en klik op OK. 4. Klik in het welkomstscherm Wizard Bestanden en instellingen overzetten op Volgende. 5.
Printerkabel Uw printer kan met behulp van een USB-kabel of parallelle kabel op uw printer worden aangesloten. Mogelijk werd er geen printerkabel bij uw printer geleverd. Als u daarom een aparte kabel aanschaft, moet u nagaan of deze compatibel is met zowel uw printer als uw computer. Als u een printerkabel bij uw computer hebt aangeschaft, bevindt de kabel zich mogelijk in de verpakkingsdoos van de computer.
1 parallelle aansluiting op de computer 2 aansluiting op de printer 3 klemmen (2) 4 inkepingen 5 parallelle printerkabel 6 schroeven (2) 4. Zet de printer aan en zet vervolgens de computer aan. Als het venster Wizard Hardware toevoegen verschijnt, klikt u op Annuleren. 5. Installeer indien nodig het stuurprogramma voor de printer. Raadpleeg hiervoor de documentatie die met de printer werd geleverd.
1 optionele DVI-adapter 2 DVI-aansluiting (wit) 3 TV-OUT-aansluiting 4 VGA-aansluiting (blauw) Eén VGA-monitor aansluiten en één DVI-modem aansluiten 1. Zet de computer uit. 2. Sluit de VGA-aansluiting op de monitor aan op de VGA-aansluiting (blauw) aan de achterzijde van de computer. 3. Sluit de DVI-aansluiting op de andere monitor aan op de DVI-aansluiting (wit) aan de achterzijde van de computer. 4. Start de computer opnieuw op.
Stroomstootbeveiligingen Stroomstootbeveiligingen en power strips die met bescherming tegen stroomstoten zijn uitgerust, kunnen uw computer beschermen tegen schade als gevolg van stroompieken die kunnen optreden tijdens onweer of na stroomonderbrekingen. Sommige fabrikanten van stroomstootbeveiligingen bieden garantie tegen bepaalde typen schade. Raadpleeg aandachtig de garantievoorwaarden als u een stroomstootbeveiliging kiest. Een apparaat met een hoger jouleniveau biedt betere bescherming.
Terug naar inhoudsopgave Systeemsetupprogramma Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Overzicht Het systeemsetupprogramma openen Systeemsetup-vensters Overzicht Het systeemsetupprogramma gebruikt u als volgt: l Om de systeemconfiguratieinformatie te wijzigen nadat u hardware hebt toegevoegd, gewijzigd of verwijderd l Om een door gebruikers instelbare optie zoals het gebruikerswachtwoord in te stellen of wijzigen l Om de huidige hoeveelheid geheugen te raadplegen of het type van de geïnstalleerde har
Systeem System Info (Systeeminformatie) Vermeldt de naam van de computer, de BIOS-versie, het servicelabel, de code voor express-service (indien van toepassing) en de inventaristag. Geen van deze velden kan worden gewijzigd. Processor Info Biedt informatie over het processortype, de kloksnelheid van de processor, de bussnelheid van de processor, het formaat van de L2-cache van de processor en de id van de processor.
PS/2 is de standaardoptie l l l l AT stelt de poort in op AT-compatibiliteit. PS/2 stelt de poort in op PS/2-compatibiliteit. EPP configureert de poort voor het bidirectionele EPP-protocol. ECP configureert de poort voor het bidirectionele ECP-protocol. OPMERKING: Als u de LPT Port Mode (LPT-poortmodus) instelt op ECP, zal e LPT Port DMA (LPT-poort-DMA) in het optiemenu verschijnen. LPT Port Address (LPT-poortadres) Bepaalt het adres dat door de ingebouwde parallelle poort wordt gebruikt.
Not Set (Niet ingesteld) is de standaardoptie Definieert de interactie tussen het systeemwachtwoord en het beheerderwachtwoord. Password Changes (Wachtwoordwijzigingen) l Unlocked (Onvergrendeld) is de (Niet ingesteld) is de standaardoptie l Locked (Vergrendeld) voorkomt dat een gebruikers zonder geldig beheerderwachtwoord het systeemwachtwoord kunnen wijzigen. Unlocked (Onvergrendeld) stelt gebruikers met een geldig systeemwachtwoord in staat om het systeemwachtwoord te wijzigen.
(standaardoptieen laden) Event Log (Gebeurtenislogboek) Stelt u in staat om het gebeurtenislogboek weer te geven. Ingangen worden met een R gemarkeerd voor Read (Gelezen) en U voor Unread (Ongelezen). Mark All Entries Read (Alle ingangen als gelezen markeren) plaatst links van alle ingangen een R. Met Clear Log (Log wissen) wist u het gebeurtenislogboek. ASF Mode (ASF-modus) Zorgt voor het Alert Standard Format (ASF)-beheer van de NIC. De BIOS-instellingsoptie wordt gebruikt om de ASF 2.
Het Boot Device Menu (Opstartbronmenu) zal verschijnen en alle beschikbare opstartbronnen vermelden. Elk apparaat wordt vergezeld van een getal. 4. Voer onderin het menu het getal in van het apparaat dat alleen voor de huidige opstartprocedure zal worden gebruikt. Als u bijvoorbeeld vanaf een USB-stick opstart, markeert u USB Device (USB-apparaat) en drukt u op . OPMERKING: Om de computer vanaf een USB-apparaat te starten, moet het apparaat opstartbaar zijn.
Terug naar inhoudsopgave Software opnieuw installeren Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Stuurprogramma's Problemen met hardware of software oplossen Het besturingssysteem herstellen Stuurprogramma's Wat is een stuurprogramma? Een stuurprogramma is een programma waarmee een apparaat zoals een printer, muis of toetsenbord wordt bestuurd. Voor alle apparaten is een stuurprogramma nodig.
KENNISGEVING: De Dell Support-website op support.dell.com en de cd Drivers and Utilities (Stuur- en hulpprogramma's) bevatten stuurprogramma's die goedgekeurd zijn voor Dell™-computers. Als u stuurprogramma's installeert die afkomstig zijn van een andere bron, loopt u het risico dat uw computer niet meer goed functioneert.
5. Klik op het tabblad Stuurprogramma en selecteer Stuurprogramma bijwerken® Browse my computer for driver software. 6. Klik op Bladeren en blader naar de locatie waarnaar u eerder de stuurprogrammabestanden hebt gekopieerd. 7. Als de naam van het gewenste stuurprogramma verschijnt, klikt u op de naam van het stuurprogramma® OK® Volgende. 8. Klik op Voltooien en start de computer opnieuw op.
1. Klik op Start® Alle programma's® Accessoires® Systeemwerkset® Systeemherstel. 2. Klik op Een eerdere status van deze computer herstellen of Een herstelpunt maken. 3. Klik op Volgende en volg de aanwijzingen op het scherm. Windows Vista: 1. Klik op Start . 2. Type in het venster Starten met zoeken Systeemherstel en druk op . OPMERKING: Mogelijk verschijnt het venster User Account Control.
Windows XP: Dell PC Restore PC Restore gebruiken: 1. Zet de computer aan. Tijdens het opstartproces verschijnt een blauwe balk met de tekst www.dell.com bovenin het scherm. 2. Als u de blauwe balk ziet, drukt u meteen op . Als u niet op tijd op hebt gedrukt, moet u wachten totdat de computer volledig is opgestart en de computer vervolgens opnieuw opstarten. KENNISGEVING: Als u niet verder wilt gaan met PC Restore klikt u op Reboot (Opnieuw starten). 3.
1. Zet de computer aan. Druk zodra het DELL-logo verschijnt een paar keer op om het venster Vista Geavanceerde opstartopties te openen. 2. Selecteer Repair Your Computer (Uw computer repareren). Het venster System Recovery Options (Opties voor systeemherstel) zal worden weergegeven. 3. Selecteer een toetsenbordlay-out en klik op Next (Volgende). 4. Meld u aan als een lokale gebruiker om toegang tot de herstelopties te krijgen.
Zodra het DELL-logo verschijnt, drukt u meteen op .
Terug naar inhoudsopgave Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Opmerkingen, kennisgevingen en waarschuwingen OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de computer. KENNISGEVING: Een KENNISGEVING duidt mogelijke beschadiging van de hardware of gegevensverlies aan en geeft aan hoe u dergelijke problemen kunt voorkomen. LET OP: Een WAARSCHUWING duidt het risico aan van schade aan eigendommen, lichamelijk letsel of overlijden.
Terug naar inhoudsopgave Hulpmiddelen voor probleemoplossing Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Stroomlampjes Pieptooncodes Systeemmeldingen Controlelampjes Stroomlampjes LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de veiligheidsinstructies opvolgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven.
Code Oorzaak 1-1-2 Fout in het register van de microprocessor 1-1-3 Fout met lezen/schrijven NVRAM 1-1-4 Checksumfout ROM-BIOS 1-2-1 Fout in de programmeerbare intervaltimer 1-2-2 Fout bij DMA-initialisering 1-2-3 Fout bij lezen/schrijven DMA-pagina register 1-3 Fout bij test videogeheugen 1-3-1 tot en met 2 Geheugen niet juist geïdentificeerd of gebruikt 3-1-1 Registerfout bij slave-DMA 3-1-2 Registerfout bij master-DMA 3-1-3 Registerfout masker master-interrupt 3-1-4 Registerfout ma
opnemen met Dell voor hulp). Hard-disk drive read failure — Er is tijdens de test van de vaste schijf mogelijk een fout opgetreden bij het opstarten (zie Contact opnemen met Dell voor hulp). Keyboard failure — Mogelijk is het toetsenbord defect of zit er een kabel van het toetsenbord los (zie Problemen met het toetsenbord). No boot device available — De computer kan geen opstartbaar apparaat of opstartbare partitie vinden.
Er zijn geheugenmodules gedetecteerd, maar er heeft zich een geheugenfout voorgedaan. l l l l Er heeft zich mogelijk een fout voorgedaan met de grafische kaart. l l l Als u één geheugenmodule hebt geïnstalleerd, dient u deze opnieuw te installeren en de computer opnieuw te starten. (zie Geheugen voor aanwijzingen met betrekking tot het verwijderen en installeren van geheugenmodules.) Als u twee of meer geheugenmodules geïnstalleerd hebt, dient u de modules te verwijderen.
Terug naar inhoudsopgave Problemen oplossen Dell™ OptiPlex™ 330 Gebruikshandleiding Problemen oplossen Aan/uit-lampje Problemen oplossen U kunt de volgende tips gebruiken om problemen met uw computer op te lossen: l l l l Als u een onderdeel hebt verwijderd voordat het probleem zich voordeed, controleert u de installatieprocedures en zorgt u dat het onderdeel correct is geïnstalleerd. Als een randapparaat niet werkt, controleert u of het apparaat goed is aangesloten.
Controleer de kabelaansluitingen Voer de Probleemoplosser voor hardware uit — Zie Problemen met hardware of software oplossen. Voer Dell Diagnostics uit — Zie Dell Diagnostics. Problemen met een optisch station OPMERKING: Trillingen van een optisch station met een hoge snelheid zijn normaal en kunnen met gehorigheid gepaard gaan. Dit duidt echter niet op een defect van de schijf of het station.
OPMERKING: Sluit geen telefoonkabel op de netwerkadapteraansluiting aan (zie Aansluitingen op het achterpaneel). Controleer de beveiligingsinstellingen van Microsoft Outlook® Express — Als u geen e-mailbijlagen niet kunt openen: 1. 2. Klik in Outlook Express op Extra® Opties® Beveiliging. Klik indien nodig op Geen bijlagen toestaan om het vinkje te verwijderen.
installeer het opnieuw: Windows XP: 1. 2. 3. 4. Klik op Start® Configuratiescherm® Software® Programma's en functies. Selecteer het programma dat u wilt verwijderen. Klik op Verwijderen. Raadpleeg de documentatie voor het programma voor installatieinstructies. Windows Vista: 1. 2. 3. 4. Klik op Start ® Configuratiescherm® Programma's® Programma's en functies. Selecteer het programma dat u wilt verwijderen. Klik op Verwijderen. Raadpleeg de documentatie voor het programma voor installatieinstructies.
LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de veiligheidsinstructies die in de Productinformatiegids zijn beschreven. Controleer de kabel van het toetsenbord — l l l l Zorg ervoor dat de kabel van het toetsenbord stevig op de computer is aangesloten. Zet de computer uit (zie Voordat u binnen de computer gaat werken), sluit de kabel van het toetsenbord opnieuw aan zoals in het setupdiagram weergegeven en start de computer opnieuw op.
Voer de Wizard Programmacompatibiliteit uit — Windows XP: Als de Wizard Programmacompatibiliteit een programma configureert om in een niet-XP-omgeving te worden uitgevoerd: 1. 2. Klik op Start® Alle programma's® Accessoires® Wizard Programmacompatibiliteit® Next. Volg de instructies op het scherm. Windows Vista: De wizard Programmacompatibiliteit configureert een programma op zodanige wijze dat het in een omgeving wordt uitgevoerd die lijkt op andere dan Windows XP-omgevingen. 1. 2. 3.
LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de veiligheidsinstructies opvolgend die in de Productinformatiegids zijn beschreven. Controleer de muiskabel — l l l Controleer of de kabel nergens is beschadigd of gerafeld en controleer de kabelstekkers op verbogen of gebroken pinnen. Trek eventuele verbogen pinnen recht. Verwijder eventuele verlengsnoeren van muizen en sluit de muis direct op de computer aan.
Als het aan/uit-lampje groen is en de computer niet reageert — Zie Controlelampjes. Als het aan/uit-lampje groen knippert — De computer bevindt zich in stand-bymodus. Druk op een toets op het toetsenbord, beweeg de muis of druk op de aan/uit-knop om de computer uit de stand-by-modus te halen. Als het aan/uit-lampje uit is — De computer is uitgeschakeld of ontvangt geen stroom. l l l l l Sluit de stroomkabel opnieuw aan op de stroomaansluiting aan de achterzijde van de computer en op het stopcontact.
Installeer het stuurprogramma voor de printer opnieuw — Raadpleeg de printerdocumentatie voor informatie over het opnieuw installeren van het stuurprogramma voor de printer. Problemen met de scanner LET OP: Voordat u met een van de procedures in dit gedeelte begint, moet u de veiligheidsinstructies opvolgen die in de Productinformatiegids zijn beschreven. OPMERKING: Neem voor technische ondersteuning voor uw scanner contact op met de fabrikant van de scanner.
Test het stopcontact — Controleer of het stopcontact werkt door het te testen in combinatie met een ander apparaat, zoals bijvoorbeeld een lamp. Verwijder mogelijke storingsbronnen — Zet ventilators, fluorescerende lampen of halogeenlampen in de nabijheid uit om te controleren op storing. Voer de diagnostische luidsprekertest uit Installeer het stuurprogramma voor de geluidskaart opnieuw — Zie Stuurprogramma's. Voer de Probleemoplosser voor hardware uit — Zie Problemen met hardware of software oplossen.
demagnetiseren (degaussing) van de monitor en het uitvoeren van de monitor self-test. Haal de subwoofer uit de buurt van de monitor — Als uw luidsprekersysteem met een subwoofer is uitgerust, moet u ervoor zorgen dat de subwoofer ten minste 60 centimeter van de monitor is verwijderd. Haal de monitor uit de buurt van externe stroombronnen — Ventilators, fluorescerende lampen, halogeenlampen en andere elektrische apparaten kunnen ervoor zorgen dat het beeld op het beeldscherm trillerig wordt.
¡ ¡ l l Controleer of de voltagekeuzeschakelaar, indien aanwezig, is ingesteld op het stroomniveau dat op uw locatie aanwezig is. Controleer of de stroomkabel van de processor op juiste wijze op het moederbord is aangesloten (zie Onderdelen van het moederbord en Onderdelen van het moederbord). Als het aan/uit-lampje aanhoudend oranje brandt, is er mogelijk een apparaat defect of op onjuiste wijze geïnstalleerd. ¡ Verwijder en installeer de geheugenmodules opnieuw (zie Geheugen).