Dell OptiPlex 7020 Mini Tower Eigenaarshandleiding Regelgevingsmodel: D13M Regelgevingstype: D13M001
Notes, Cautions, and Warnings OPMERKING: A NOTE indicates important information that helps you make better use of your computer. WAARSCHUWING: A CAUTION indicates either potential damage to hardware or loss of data and tells you how to avoid the problem. GEVAAR: A WARNING indicates a potential for property damage, personal injury, or death. Copyright © 2014 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden. Dit product wordt beschermd door wetgeving voor auteursrecht en intellectueel eigendom binnen en buiten de VS.
Inhoudsopgave 1 Aan de computer werken.................................................................................... 5 Voordat u aan de computer gaat werken............................................................................................ 5 Uw computer uitschakelen...................................................................................................................6 Nadat u aan de computer hebt gewerkt..............................................................................
De warmtesensor plaatsen................................................................................................................. 24 De aan-uitknop verwijderen............................................................................................................... 24 De aan-uitknop plaatsen.....................................................................................................................25 Het I/O-paneel verwijderen.............................................................
Aan de computer werken 1 Voordat u aan de computer gaat werken Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document van de volgende veronderstellingen uitgegaan: • U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen voordat u in de computer gaat werken. 1. Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de computerkap bekrast raakt. 2. Schakel uw computer uit (zie Uw computer uitschakelen). WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen van het netwerkapparaat. 3.
2. 2. Klik op de pijl in de linkeronderhoek van het menu Start, zoals hieronder wordt getoond, en klik vervolgens op Shutdown (Afsluiten). Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-uitknop zes seconden ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.
Het verwijderen en installeren van onderdelen Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden geïnstalleerd in uw computer. Aanbevolen hulpmiddelen Bij de procedures in dit document heeft u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig: • Kleine sleufkopschroevendraaier • Kruiskopschroevendraaier • Klein plastic pennetje Voor- en achteraanzicht Afbeelding 1. Voor- en achteraanzicht — Mini-Tower 1. aan-uitknop of voedingslampje 2. flexcompartiment 3.
17. beugel van hangslot 18. muisconnector 19. netwerkconnector 20. seriële connector 21. lijnuitgangconnector De kap verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer uitvoert. 2. Trek de ontgrendelingshendel van de kap omhoog en til vervolgens de kap omhoog om deze van de systeemkast los te halen. De kap installeren 1. Stem de kap af op de lipjes op de systeemkast. 2. Druk de kap omlaag totdat deze op zijn plaats klikt. 3.
De intrusieschakelaar installeren 1. Breng de intrusieschakelaar op zijn plaats in de achterkant van de systeemkast en schuif de schakelaar naar boven om vast te zetten. 2. Sluit de intrusiekabel aan op het moederbord. 3. Installeer de kap. 4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft uitgevoerd. De WLAN-kaart (wireless local area network) verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder de kap. 3.
5. Druk het blauwe lipje in en trek de vergrendeling naar buiten en verwijder de WLAN-kaart uit de connector op het moederbord. De WLAN-kaart (wireless local area network) plaatsen 1. Steek de WLAN-kaart in de connector op het moederbord en druk de kaart omlaag om deze te bevestigen. 2. Zet de vergrendeling vast. 3. Plaats de antennemodule op de connector en draai de schroeven aan waarmee hij aan de computer is bevestigd. 4. Plaats de kap. 5.
Het montagekader vooraan plaatsen 1. Steek de haken langs de onderzijde van het montagekader aan de voorkant in de sleuven op de voorzijde van het chassis. 2. Draai het montagekader in de richting van de computer totdat de borgklemmen vastklikken. 3. Plaats de kap. 4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht. De uitbreidingskaart verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder de kap. 3.
De uitbreidingskaart plaatsen 1. Plaats de uitbreidingskaart in de connector op het moederbord en druk hem vast. 2. Druk de retentievergrendeling terug in zijn positie. 3. Plaats de kap. 4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht. Richtlijnen voor de geheugenmodule Neem voor maximale prestaties van de computer de volgende richtlijnen in acht bij het configureren van het systeemgeheugen.
Het geheugen installeren 1. Lijn de inkeping op de geheugenkaart uit met het lipje in de connector van het moederbord. 2. Druk de geheugenmodule omlaag totdat de ontgrendelingslipjes terugspringen om ervoor zorgen dat de module goed bevestigd is. 3. Installeer de kap. 4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft uitgevoerd. De knoopbatterij verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder: a. kapje b.
De knoopcelbatterij installeren 1. Plaats de knoopbatterij in de sleuf op het moederbord en druk erop totdat de vergrendeling terug op zijn plaats springt en de knoopbatterij vastzet. 2. Installeer: a. uitbreidingskaart b. kap 3. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht. De harde schijf verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder de kap. 3.
De harde schijf installeren 1. Schuif de harde schijf in de harde-schijfbracket. 2. Druk de bevestigingsbrackets naar binnen en schuif vaste-schijfbracket in het compartiment. 3. Sluit de gegevenskabel en de stroomkabel aan op de achterzijde van de vaste schijf. 4. Plaats de kap. 5. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht. Het optische station verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2.
5. Herhaal stap 3 en 4 om het tweede optische station te verwijderen (indien van toepassing). Het optische station plaatsen 1. Duw de optische schijf vanaf de voorkant naar de achterkant van de computer totdat de schijf vastzit door de vergrendeling. 2. Sluit de datakabel en stroomkabel aan op de achterzijde van het optische station. 3. Plaats: a. montagekader vooraan b. kapje 4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De luidspreker plaatsen 1. Schuif de luidspreker omlaag in de sleuf om te bevestigen. 2. Draai de luidsprekerkabel in de klem van het chassis en sluit de luidsprekerkabel aan op het moederbord. 3. Plaats de kap. 4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht. De voeding verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder de kap. 3.
4. Verwijder de schroeven waarmee de voeding aan de achterzjide van de computer is bevestigd. 5. Druk op het blauwe vergrendellipje naast de voeding en schuif de voeding in de richting van de voorzijde van de computer. Til en verwijder de voeding uit de computer.
De voeding plaatsen 1. Plaats de voeding in het chassis en schuif deze naar de achterzijde van het systeem om te worden vastgemaakt. 2. Draai de schroeven vast om de voedingseenheid aan de achterkant van de computer te bevestigen. 3. Sluit de 4-pins en 8-pins stroomkabels aan op het moederbord. 4. Leid de stroomkabels in de klemmen op het chassis. 5. Plaats de kap. 6. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht. De warmteafleider verwijderen 1.
De processor plaatsen 1. Plaats de processor in de processorsocket. Zorg dat de processor goed geplaatst is. 2. Doe de processorkap dicht. 3. Druk de ontgrendeling omlaag en vervolgens naar binnen om hem vast te zetten met het retentiehaakje. 4. Plaats: a. warmteafleider b. kapje 5. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht. De systeemventilator verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2.
De systeemventilator plaatsen 1. Plaats de systeemventilator in het chassis. 2. Leid de vier lussen door het chassis en schuif naar buiten langs de groef om te bevestigen. 3. Sluit de kabel van de systeemventilator aan op het moederbord. 4. Plaats de kap. 5. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht. De warmtesensor verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder de kap. 3.
4. Maak de kabel van de warmtesensor los uit de chassisklem. 5. Druk op de lipjes aan weerszijden om de warmtesensor los te maken. Verwijder vervolgens de warmtesensor van het chassis.
De warmtesensor plaatsen 1. Bevestig de warmtesensor aan het chassis. 2. Leg de warmtesensorkabel in de chassisklemmen. 3. Sluit de warmtesensorkabel aan op het moederbord. 4. Plaats de kap. 5. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht. De aan-uitknop verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder de volgende onderdelen: a. kapje b. montagekader vooraan c. optisch station 3.
5. Druk de klemmetjes op beide zijden van de aan-uitknop in om de knop los te maken van het chassis en schuif om de aan-uitknop samen met de kabel uit de computer te verwijderen. De aan-uitknop plaatsen 1. Schuif de aan-uitknop door de voorkant van de computer. 2. Bevestig de kabel van de aan-uitknop aan het chassis. 3. Leg de kabel van de aan-uitknop in de chassisklemmen. 4. Sluit de kabel van de aan-uitknop aan op het moederbord. 5. Plaats: a. optisch station b. montagekader vooraan c.
Het I/O-paneel verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder: a. kapje b. montagekader vooraan 3. Koppel de I/O-paneelkabel en de gegevens- en USB-gegevenskabels los van het moederbord. 4. Haal de I/O-paneelkabel, de gegevenskabel en de USB-gegevenskabel uit het klemmetje op de computer. 5. Verwijder de schroef waarmee het I/O-paneel aan de computer is bevestigd. 6. Schuif het I/O-paneel naar de linkerzijde van de computer om deze los te maken.
Het I/O-paneel plaatsen 1. Plaats het I/O-paneel in de sleuf aan de voorkant van het chassis. 2. Schuif het I/O-paneel naar de rechterkant van de computer om het aan het chassis te bevestigen. 3. Draai de schroef vast om het I/O-paneel aan het chassis te bevestigen. 4. Leid het I/O-paneel, de gegevenskabel en de USB-gegevenskabel door het klemmetje op het chassis. 5. Sluit het I/O-paneel, de gegevenskabel en de USB-gegevenskabel aan op het moederbord. 6. Plaats: a. montagekader vooraan b.
5. Kantel het moederbord tot een hoek van 45 graden en til het moederbord vervolgens uit de computer. Het moederbord plaatsen 1. Lijn het moederbord uit met de poortconnectoren op de achterkant van de systeemkast en plaats het moederbord daarin. 2. Draai de schroeven vast waarmee het moederbord aan de systeemkast vastzit. 3. Sluit de kabels op het moederbord aan. 4. Plaats: a. b. c. d. e. 5.
1. PCI Express x16-sleuf (bekabeld als x4) 2. PCI-slot 3. PCIe x1-sleuf 4. knoopbatterij 5. PCI Express x16-sleuf 6. Connector voor inbraakschakelaar 7. 4–pins CPU stroomconnector 8. connector voor systeemventilator 9. processorsocket 10. connector voor warmteafleider-ventilator 11. geheugenconnectoren (SODIMM-sockets) 12. connector voor aan-uitknop op voorzijde 13. 8–pins stroomconnector 14. SATA-connectoren 15. Stroomconnector voor HDD en optisch station 16. SATA-connectoren 17.
Installatie van het systeem 3 Met systeeminstallatie kunt u de hardware van uw computer beheren en de opties voor het BIOS‐niveau opgeven.
Tabel 1. Navigatietoetsen Toetsen Navigatie Pijl Omhoog Gaat naar het vorige veld. Pijl Omlaag Gaat naar het volgende veld. Hiermee kunt u een waarde in het geselecteerde veld invullen (mits van toepassing) of de verwijzing in het veld volgen. Spatiebalk Vergroot of verkleint een vervolgkeuzelijst, Mits van toepassing). Gaat naar het focusveld. OPMERKING: Alleen voor de standaard grafische browser. Gaat naar de vorige pagina totdat u het hoofdscherm bekijkt.
Option Beschrijving Advanced Boot Options • • Advance Boot Options Enable Legacy Option ROMs (Legacy-optie ROM inschakelen) - deze optie is standaard ingeschakeld. Date/Time Hiermee kunt u de datum en tijd instellen. De wijzigingen aan de systeemdatum- en tijd worden direct van kracht. Legacy UEFI Tabel 3. Systeemconfiguratie Option Beschrijving Integrated NIC Hiermee kunt u de geïntegreerde netwerkkaart in- of uitschakelen.
Option Beschrijving Deze technologie is onderdeel van de specificatie SMART (Self Monitoring Analysis en Reporting Technology). • USB Configuration Enable SMART Reporting (SMART-rapportage inschakelen): deze optie is standaard uitgeschakeld. Met dit veld wordt de geïntegreerde USB-controller geconfigureerd. Als Boot Support (Opstartondersteuning) is ingeschakeld, mag het systeem vanaf elk type USB-apparaat opstarten (HDD, geheugenstick, floppy).
Option Beschrijving • • • Password Bypass Admin Password Max (Maximum beheerderwoord) System Password Min (Maximum systeemwachtwoord) System Password Max (Maximum systeemwachtwoord) Met deze optie kunt u tijdens het opnieuw opstarten van het systeem het System Password (Systeemwachtwoord) en het wachtwoord van de interne HDD omzeilen. Deze optie is standaard uitgeschakeld. • • Disabled (Uitgeschakeld) - Vraag altijd op het wachtwoord van het systeem en de interne HDD wanneer deze zijn ingesteld.
Option Beschrijving • • • Enable (Inschakelen) - Gebruiker mag de OROM-configuratieschermen openen via de sneltoets. Deze optie is standaard geselecteerd. One-Time Enable - De gebruiker mag de OROMconfiguratieschermen openen via sneltoetsen wanneer de computer de volgende keer opstart. Na het opstarten zal de instelling weer worden uitgeschakeld. Disable - De gebruiker kan de OROM-configuratieschermen niet openen via de sneltoets. Deze optie is standaard ingesteld op Enable (Inschakelen).
OPMERKING: Als u de Aangepaste modus uitschakelt, worden alle wijzigingen gewist en de sleutels worden hersteld naar de standaardinstellingen. Tabel 6. Prestaties Option Beschrijving Multi Core Support Hiermee wordt gespecificeerd of er voor het proces één of alle kernen worden ingeschakeld. De prestaties van sommige applicaties zal met de extra kernen verbeteren. • • • All (Alle) - Deze optie is standaard ingeschakeld.
Option Beschrijving OPMERKING: Rapid Start Technology wordt automatisch uitgeschakeld vanwege wijzigingen van de configuratie: • • • • Configuratie of partitie van vaste schijf is gewijzigd. Wachtwoord voor systeem of vaste schijf is ingeschakeld. Er is een Dell Encryption Accelerator geïnstalleerd. De instelling Block Sleep is ingeschakeld. Tabel 7.
Option Beschrijving • Wake on LAN Enable USB Wake Support (Ondersteuning voor USB-wekfunctie inschakelen): deze optie is standaard geselecteerd. Met deze optie kan de computer opstarten vanuit de uit-stand wanneer hij door een speciaal LAN-signaal wordt getriggerd. Inschakelen vanuit standby wordt niet beïnvloed door deze instelling en moet worden ingeschakeld in het besturingssysteem. Deze functie werkt alleen wanneer de computer is aangesloten op netvoeding.
Option Beschrijving • VT for Direct I/O Hiermee schakelt u Virtual Machine Monitor (VMM) in of uit voor het gebruik van de extra hardware-mogelijkheden van de Intel® Virtulizationtechologie voor directe I/O. • Trusted Execution Enable Intel Virtualization Technology (Intel-virtualisatietechnologie inschakelen) : deze optie is standaard ingeschakeld. Enable Intel Virtualization Technology for Direct I/O (Intelvirtualisatietechnologie voor directe I/O inschakelen) - Deze optie is standaard ingeschakeld.
Option Beschrijving OPMERKING: Dit veld is alleen relevant wanneer de optie Integrated NIC (Geïntegreerde netwerkkaart) in de groep System Configuration (Systeemconfiguratie) is ingesteld op Enabled with Cloud Desktop (Inschakelen met Cloud Desktop). Server Port Dit geeft de primaire IP-poort aan van de Cloud Desktop die door de client wordt gebruikt om te communiceren. De standaard IP-poort is 06910.
Option Beschrijving OPMERKING: Deze optie is alleen relevant wanneer de optie Integrated NIC (Ingebouwde NIC) in de systeemconfiguratiegroep is ingesteld op Enable with Cloud Desktop (Inschakelen met Cloud Desktop) en wanneer de clientadresmethode is ingesteld op Static IP. Advanced Specificaties voor Advanced debugging (Geavanceerde foutopsporing) • Verbose Mode (Verbose-modus) - Deze optie is niet standaard ingesteld.
11. Klik op Save (Opslaan) om het bestand op uw computer op te slaan. 12. Klik op Run (Uitvoeren) om de bijgewerkte BIOS-instellingen te installeren op uw computer. Volg de aanwijzingen op het scherm. Jumperinstellingen Voor het wijzigen van een jumperinstelling trekt u de stekker uit de pinnen en drukt u de stekker op de aangegeven pinnen op het moederbord. De volgende tabel geeft de jumperinstellingen van het moederbord weer. Tabel 13.
Het scherm Systeembeveiliging wordt geopend. 2. Controleer in het scherm Systeembeveiliging of de Wachtwoordstatus ontgrendeld is. 3. Selecteer Systeemwachtwoord, wijzig of verwijder het huidige systeemwachtwoord en druk op of . Hanteer de volgende richtlijnen om het systeemwachtwoord toe te kennen: • Een wachtwoord mag bestaan uit maximaal 32 tekens. • Het wachtwoord mag de nummers 0 t/m 9 bevatten. • Er mogen alleen kleine letters worden gebruikt.
OPMERKING: U kunt ook de volgende stappen uitvoeren om een vergeten wachtwoord uit te schakelen. 1. Volg de procedures in voordat u binnen de computer gaat werken. 2. Verwijder de kap. 3. Bepaal de PSWD-jumper op het moederbord. 4. Verwijder de PSWD-jumper van het moederbord. OPMERKING: De bestaande wachtwoorden worden niet uitgeschakeld (gewist) totdat de computer zonder jumper wordt opgestart. 5. Installeer de kap.
Diagnostiek 4 Start bij problemen met uw computer eerst de ePSA diagnosefuncties voordat u met Dell contact opneemt voor technische assistentie. Het doel van het starten van deze diagnostische functies is het testen van de hardware van uw computer zonder extra apparatuur nodig te hebben of de kans te lopen om gegevens te verliezen. Als u het probleem niet zelf kunt oplossen, kunnen de medewerkers u op basis van de diagnosefuncties verder helpen om het probleem op te lossen.
5 Problemen oplossen Eventuele problemen met uw computer kunt oplossen met aanduidingen, zoals diagnostische lampjes, piepcodes en foutmeldingen die eventueel tijdens het werken met de computer optreden. Diagnostiek van de stroom LED-lampjes Het LED van de aan-/uitknop aan de voorkant van de systeemkast fungeert tevens als tweekleurig lampje voor diagnostiek en is alleen actie en zichtbaar tijdens het POST-proces. Wanneer het besturingssysteem wordt geladen, is het lampje niet langer zichtbaar.
Toestand amber LED Beschrijving 3,3 Er zijn geen geheugenmodules gedetecteerd 3,4 mogelijk fout in moederbord 3,5 Er zijn wel geheugenmodules gedetecteerd, maar er is een probleem met de geheugenconfiguratie of compatibiliteit. 3,6 mogelijke fout in moederbordresource en/of hardware 3,7 andere fout met berichten op het scherm Piepcode De computer kan een reeks pieptonen afgeven tijdens het opstarten als het beeldscherm geen fouten of problemen kan weergeven.
Foutbericht Beschrijving starten zijn mislukt bij controlepunt [nnnn]. Noteer dit controlepunt en neem contact op met de ondersteuningsafd eling van Dell om dit probleem op te lossen). Alert! Security De MFG_MODE jumper is ingesteld en de AMT Management-functies zijn override Jumper is uitgeschakeld totdat de jumper wordt verwijderd. installed. (Alarm! De veiligheidsopheffin gsjumper is geïnstalleerd).
Foutbericht Beschrijving Diskette drive0 seek failure (Zoekfout op diskettestation) Mogelijk is er een kabel losgeraakt of komt de computerconfiguratie-informatie niet overeen met de hardwareconfiguratie. Diskette read failure (Leesfout diskette) De diskette kan defect zijn of er kan een kabel loszitten. Als het stationslampje gaat branden, moet u een andere diskette proberen. Diskette subsystem Mogelijk is de diskettecontroller defect.
Foutbericht Beschrijving DIMM1 (Ongeldige geheugenconfigur atie, gebruik DIMM1) Keyboard failure (Toetsenbordfout) Er is mogelijk een kabel of connector los, of het toetsenbord of de toetsenbord/ muiscontroller kan defect zijn. Memory address line failure at (address), read value expecting (value) Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet goed geplaatst. Plaats de geheugenmodule opnieuw en vervang deze zo nodig.
Foutbericht Beschrijving Memory size in De hoeveelheid geheugen die in de configuratiegegevens van de computer is cmos invalid vastgelegd, komt niet overeen met de hoeveelheid geheugen die in de computer is (Geheugengrootte geïnstalleerd. in cmos ongeldig) Memory tests terminated by keystroke (Geheugentests onderbroken door toetsaanslag) De geheugentest is door een toetsaanslag onderbroken. No boot device available (Geen opstartbron beschikbaar) De computer kan de diskette of vaste schijf niet vinden.
Foutbericht Beschrijving Sector not found (Sector niet gevonden) Het besturingssysteem kan een sector op de diskette of vaste schijf niet vinden. Seek error (Zoekfout) Het besturingssysteem kan een bepaald spoor op de diskette of de vaste schijf niet vinden. Fout bij afsluiten Mogelijk werkt een chip op het moederbord niet goed. Dagtijdklok is gestopt De batterij is leeg.
Foutbericht Beschrijving [primaire/ secundaire] EIDEcontroller buiten de normale specificaties werkt. Het is raadzaam onmiddellijk een back-up te maken van uw gegevens en uw vaste schijf te vervangen door uw helpdesk te bellen of contact op te nemen met Dell.) Write fault (Fout bij Het besturingssysteem kan niet naar diskette of vaste schijf schrijven.
6 Specificaties OPMERKING: Het aanbod kan per regio verschillen. Klik voor meer informatie over de configuratie van uw computer op Start. (Start-pictogram) → Help en Ondersteuning en selecteer vervolgens de optie om informatie over uw computer te bekijken. Tabel 15. Processor Functie Specificatie Type processor • Intel Core i3/i5/i7 serie • Intel Dual Core-serie Cachetotaal Maximaal 8 MB cache, afhankelijk van processortype Tabel 16.
Tabel 19. Netwerk Functie Specificatie Geïntegreerd Intel I217LM Ethernet geschikt voor 10/100/1000 Mb/s communicatie Tabel 20. System Information Functie Specificatie Chipset van systeem Intel 8 serie Express chipset DMA-kanalen twee 8237 DMA-controllers met zeven apart programmeerbare kanalen Interrupt-niveaus Geïntegreerde I/O APIC-mogelijkheid met 24 interrupts BIOS-chip (NVRAM) 12 MB Tabel 21. Uitbreidingsbus Functie Specificatie Bustype PCIe gen2, gen3 (x16), USB 2.0, en USB 3.
Tabel 23. Drives Functie Specificatie Extern toegankelijk (5,25-inch stationcompartimenten): Mini-Tower twee Small Form Factor één smal compartiment voor optisch station Intern toegankelijk 3,5-inch SATAstationcomparti menten: Mini-Tower twee Small Form Factor één 2,5-inch SATAstationcomparti menten: Mini-Tower twee Small Form Factor twee Tabel 24.
Functie Specificatie OPMERKING: Verkrijgbare video-aansluitingen kunnen verschillen op basis van de geselecteerde grafische kaart. Tabel 25. Interne connectoren Functie Specificatie PCI 2.
Functie Specificatie • één 20-pins connector Warmtesensor: Mini-Tower één 2-pins aansluiting Small Form Factor Geen Processor één 1150-pins connector Processorventilator één 5-pins connector Jumper Servicemodus één 2-pins aansluiting Jumper Wachtwoord wissen één 2-pins aansluiting Jumper RTC reset één 2-pins aansluiting Interne luidspreker één 5-pins connector Intrusieconnector één 3-pins aansluiting Stroomaansluiting: Mini-Tower, Small Form Factor één 8-pins, één 4-pins, één 6pins, co
Functie Specificatie van de computer) en in het stopcontact worden gestoken. Tabel 27. Voeding OPMERKING: Hitteverspreiding wordt berekend aan de hand van de wattagewaarde voor de voeding. Wattage Maximale hitteverspreiding Spanning Mini-Tower 290 W 989,00 BTU/uur 100 V wisselstroom tot 240 V wisselstroom, 50 Hz tot 60 Hz, 5 A Small Form Factor 255 W 870,00 BTU/uur 100 V wisselstroom tot 240 V wisselstroom, 50 Hz tot 60 Hz, 4,4 A Knoopbatterij CR2032-lithiumknoopbatterij van 3 V Tabel 28.
Functie Specificatie Hoogte: 60 Operationeel –15,2 m tot 3048 m (–50 ft tot 10.000 ft) Opslag –15,20 m tot 10.668 m (–50 ft tot 35.000 ft) Mate van luchtvervuiling G1 of lager, zoals gedefinieerd in ANSI/ISA-S71.
Contact opnemen met Dell 7 OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de contactgegevens vinden op de factuur, de pakbon of in de productcatalogus van Dell. Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en servicemogelijkheden. De beschikbaarheid verschilt per land en product en sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio. Wanneer u met Dell contact wilt opnemen voor vragen over de verkoop, technische ondersteuning of de klantenservice: Ga naar dell.