Users Guide

(On-Silent (Aan-stil) is de
standaardinstelling)
Intrusion Alert
(Waarschuwing
bij openen)
Bevestigt en verwijdert een waarschuwing met betrekking tot het openen van het computerchassis.
TPM Security (TPM-
beveiliging)
(Off (Uit) is de
standaardinstelling)
Activeert of deactiveert het Trusted Platform Module-beveiligingsapparaat.
TPM Activation (TPM-
activatie)
(Deactivate (Deactiveren) is de
standaardinstelling)
Activeert of deactiveert het Trusted Platform Module-beveiligingsapparaat. De optie Clear (Wissen) wist alle gegevens die
zijn opgeslagen door een gebruiker die in het verleden TPM heeft geactiveerd en gebruikt.
N.B. Om de Trusted Platform Module te activeren, moet de instelling TPM Security (TPM-beveiliging) zijn ingesteld op On
(Aan).
Non-Execute Disable (Execute
Disable deactiveren)
(On (Aan) is de
standaardinstelling)
Met deze instelling activeert of deactiveert u de geheugenbeveiligingstechnologie Execute Disable.
Power Management (Energiebeheer)
AC Recovery
(Netstroomherstel)
(Off (Uit) is de
standaardinstelling)
Bepaalt de manier waarop de computer reageert wanneer na een stroomstoring er opnieuw netstroom wordt geleverd. Off
(Uit) geeft de computer opdracht om uit te blijven wanneer deze opnieuw van stroom wordt voorzien. U moet de aan/uit-
knop op het voorpaneel indrukken om de computer aan te zetten. On (Aan) geeft de computer opdracht om aan te gaan als
deze opnieuw van stroom wordt voorzien. Last (Laatste) geeft de computer de opdracht om naar de laatste stroomstand
terug te keren waarin de computer zich bevond op het moment voordat deze werd uitgezet.
Auto Power On (Automatische
stroom aan)
(Off (Uit) is de
standaardinstelling)
Stelt de computer zodanig in dat deze automatisch wordt aangezet. Met Off (Uit) wordt deze functie gedeactiveerd.
Everyday (Elke dag) zet de computer elke dag aan op het tijdstip dat is ingesteld in Auto Power Time (Tijdstip automatisch
inschakelen). Weekdays (Weekdagen) zet de computer elke dag van maandag tot vrijdag aan op het tijdstip dat is
ingesteld in Auto Power Time (Tijdstip automatisch inschakelen).
N.B. Deze functie werkt niet als u de computer uitzet met behulp van een schakelaar op een stekkerdoos of
stroomstootbeveiliging.
Auto Power Time (Tijdstip
automatisch inschakelen)
Stelt de tijd in waarop de computer automatisch wordt ingeschakeld.
Voor de tijd wordt het standaard 12-uursformaat gehanteerd (uren:minuten). U kunt de opstarttijd wijzigen door op pijl-
links of pijl-rechts te drukken om een hoger of lager getal te selecteren, of getallen in de datum- en tijdsvelden invoeren.
Low Power Mode
(Stroombesparingsmodus)
(On (Aan) is de
standaardinstelling)
Als Low Power Mode (Stroombesparingsmodus) is geselecteerd, is het niet meer mogelijk om de computer met behulp van
wekgebeurtenissen in te schakelen vanuit de stand Hibernate (Slaapstand) of Off (Uit-stand) via de ingebouwde
netwerkcontroller.
Remote Wake-Up (Wekken op
afstand)
(Off (Uit) is de
standaardinstelling)
Deze optie stelt de computer in staat om zichzelf in te schakelen als een Network Interface Controller of modem met Remote
Wakeup-functionaliteit een weksignaal ontvangt.
On (Aan) is de standaardinstelling. On w/ Boot to NIC (Aan met opstarten naar netwerkkaart) zal de computer in staat
stellen om vanaf een netwerk op te starten alvorens op te starten op basis van de opstartvolgorde.
N.B. Normaliter kan de computer op afstand worden ingeschakeld vanuit de uitstelmodus, slaapstand of indien deze is
uitgeschakeld. Als stroombesparingsmodus (in het menu Energiebeheer) is geactiveerd, zal het niet mogelijk zijn om de
computer op afstand in te schakelen vanuit Suspend (Uitstelmodus).
Suspend Mode (Uitstelmodus)
(S3 is de standaardinstelling)
Stelt de uitstelmodus van de computer in. Beschikbare opties zijn S1, een uitstelstatus waarin de computer in een
stroombesparingsmodus draait, en S3 een uitstelstatus waarbij de stroom voor tal van onderdelen wordt gereduceerd of
uitgezet.Hetsysteemgeheugenblijftindatgevalechteractief.
Maintenance (Onderhoud)
Service Tag (Servicelabel)
Geeft het servicelabel voor uw computer weer.
ASF Mode (ASF-modus)
(On (Aan) is de
standaardinstelling)
Met deze instelling wordt de ASF-functionaliteit geregeld. On (Aan) activeert de volledige ASF-functionaliteit, Alert Only
(Alleen waarschuwing) zorgt ervoor dat ASF-meldingen worden verzonden in het geval van een gebeurtenis of storing, en
Off (Uit) deactiveert alle ASF-functionaliteit.
Load Defaults
(Standaardinstellingen laden)
Herstelt de fabrieksinstellingen voor het systeemsetupprogramma.
Event Log
(Gebeurtenislogboek)
Stelt u in staat om het gebeurtenislogboek weer te geven. Logboekitems worden met een R gemarkeerd voor Read
(Gelezen) en U voor Unread (Ongelezen). Mark All Entries Read (Alle entries als gelezen markeren) plaatst links van alle
entries een R. Met Clear Log (Log wissen) wist u het gebeurtenislogboek.
POST Behavior (POST-gedrag)