Users Guide

Date/Time (Datum/tijd)
Vermeldt de huidige datum- en tijdsinstellingen.
Boot Sequence (Opstartvolgorde)
De computer probeert op te starten op basis van de apparaatvolgorde die in deze lijst is opgegeven.
HDD Boot Sequence
(Opstartvolgorde vaste schijven)
Vermeldt de volgorde waarin de BIOS naar de beschikbare vaste schijven binnen de computer zal zoeken.
Drives (Stations)
Diskette Drive (Diskettestation)
(Internal (Intern) is de
standaardwaarde)
Deze optie activeert of deactiveert het diskettestation. Beschikbare opties zijn Off (Uit), USB, Internal (Intern) en
Read Only (Alleen-lezen).
N.B. Als u USB selecteert, moet u ervoor zorgen dat de instellingsoptie voor de USB-controller onder Onboard
Devices (Ingebouwde apparaten) is ingesteld op On (Aan).
SATA 0 through
SATA n
(SATA 0 t/m SATA n)
Vermeldt, activeert en deactiveert de stations die met de SATA-ingangen op het moederbord zijn verbonden en
vermeldt de capaciteit van de vaste schijven.
N.B. Deze opties worden voor de minitower weergegeven als SATA 0 t/m SATA 3, als SATA 0 t/m SATA 2 voor de
desktop en als SATA 0 en SATA1 voor de small form factor.
Externe SATA
Vermeldt, activeert en deactiveert de stations die met de eSATA-ingangen op het moederbord zijn verbonden en
vermeldt de capaciteit van de vaste schijven.
Werking SATA
(RAID Autodetect/AHCI standaard
voor minitowers en desktops)
(AHCI standaard voor / small form
factor-computers)
Opties voor minitowers en desktops:
l RAID Autodetect/AHCI (RAID bij ondertekende stations, anders AHCI)
l RAID Autodetect/ATA (RAID bij ondertekende stations, anders ATA)
l RAID On (SATA wordt bij elke start van de computer voor RAID geconfigureerd)
N.B. Wanneer de computer in de Autodetect-modus staat, wordt het station als een RAID-station geconfigureerd als
hierop een raid-ondertekening wordt aangetroffen. Als dit niet het geval is, wordt het station geconfigureerd als
AHCI of ATA.
Opties voor small form factor-computers:
l AHCI
l ATA
SMART Reporting
(Off (Uit) is de standaardinstelling)
Deze instelling bepaalt of fouten met betrekking tot ingebouwde stations al dan niet tijdens het opstarten van het
systeem worden vermeld.
Onboard Devices (Ingebouwde apparaten)
Integrated NIC
(Ingebouwde
netwerkkaart)
(On (Aan) is de
standaardinstelling)
Activeertofdeactiveertdegeïntegreerdenetwerkkaartcontroller.BeschikbareinstellingenzijnOff (Uit), On (Aan), On w/ PXE
(Aan met PXE) en On w/RPL (Aan met RPL). Als de instelling On w/ PXE (Aan met PXE) of On w/RPL (Aan met RPL) is
geactiveerd en geen opstartroutine beschikbaar is via de netwerkserver, zal de computer automatisch opstarten vanaf het
volgende apparaat dat in de opstartvolgordelijst wordt vermeld.
Integrated Audio
(Ingebouwde audio)
(On (Aan) is de
standaardinstelling)
Activeert of deactiveert de ingebouwde audiocontroller.
USB Controller (USB-
controller)
(On (Aan) is de
standaardinstelling)
Activeert of deactiveert de interne USB-controller. No Boot (Niet opstarten) activeert de controller, maar zorgt ervoor dat het
niet mogelijk is om de computer vanaf een USB-apparaat op te starten.
N.B. Besturingssystemen die USB ondersteunen zullen ondanks de instelling No Boot (Niet opstarten) in staat zijn om USB-
diskettestations te herkennen.
USB 0 through 5 (USB 0
t/m 5)
(On (Aan) is de
standaardinstelling)
Activeert of deactiveert de USB-poorten aan de achterzijde van de computer.
Front USB Ports (USB-
poorten voorzijde)
(On (Aan) is de
standaardinstelling)
Activeert of deactiveert de USB-poorten aan de voorzijde van de computer.
LPT Port Mode (LPT-
poortmodus)
(PS/2 is de
Bepaalt de werkmodus van de interne parallelle poort. AT stelt de poort in op AT-compatibiliteit. PS/2 stelt de poort in op PS/2-
compatibiliteit. EPP stelt de poort in op het bidirectionele Enhanced Parallel Port-protocol. ECP stelt de poort in op het
bidirectionele Extended Capability Port-protocol.