Eigenaarshandleiding voor Dell OptiPlex 790 Regelgevingsmodel: D05D Regelgevingstype: D05D001
Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en waarschuwingen OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de computer. WAARSCHUWING: VOORZICHTIG geeft aan dat er schade aan hardware of potentieel gegevensverlies kan optreden als de instructies niet worden opgevolgd. GEVAAR: EEN WAARSCHUWING duidt op een risico van schade aan eigendommen, lichamelijk letsel of overlijden. De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. © 2011 Dell Inc.
Inhoudsopgave Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en waarschuwingen.................2 Hoofdstuk 1: Aan de computer werken.....................................................9 Voordat u in de computer gaat werken.............................................................................9 Aanbevolen hulpmiddelen...............................................................................................10 Uw computer uitschakelen.............................................................................
Het geheugen installeren................................................................................................28 Hoofdstuk 8: Chassisintrusieschakelaar.................................................29 De chassisintrusieschakelaar verwijderen.....................................................................29 De chassisintrusieschakelaar installeren.......................................................................30 Hoofdstuk 9: Luidspreker...............................................
Hoofdstuk 16: Voedingseenheid...............................................................49 De voedingseenheid verwijderen...................................................................................49 De voedingseenheid installeren......................................................................................51 Hoofdstuk 17: Moederbord........................................................................53 De systeemkaart verwijderen.......................................................
Attachment failed to respond (Bijlage heeft niet gereageerd) ................................87 Bad command or file name (Onjuiste opdracht of bestandsnaam) .........................87 Bad error-correction code (ECC) on disk read (Slechte foutcorrectiecode bij het lezen van de schijf).............................................................................................87 Controller has failed (Controller is defect)................................................................
Memory write/read failure at address, read value expecting value (lees/ schrijffout geheugen in adres, gelezen waarde verwacht waarde)........................91 Memory size in cmos invalid (Geheugengrootte in cmos ongeldig).........................91 Memory tests terminated by keystroke (Geheugentests onderbroken door toetsaanslag)............................................................................................................91 No boot device available (Geen opstartbron beschikbaar).............
X:\ IS NOT ACCESSIBLE. THE DEVICE IS NOT READY (X:\ is niet toegankelijk. Het apparaat is niet gereed.) ...................................................................................94 Hoofdstuk 21: Specificaties.......................................................................95 Technische specificaties................................................................................................95 Hoofdstuk 22: Contact opnemen met Dell.............................................
Aan de computer werken 1 Voordat u in de computer gaat werken Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document van de volgende veronderstellingen uitgegaan: • U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert. Trek connectors in een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen. Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectors op juiste wijze zijn opgesteld en uitgelijnd.
Uw computer uitschakelen WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de computer uitzet. 1. Sluit het besturingssysteem af: – In Windows 7: Klik op Start – en vervolgens op Afsluiten. In Windows Vista: Klik op Start en vervolgens op de pijl in de linkeronderhoek van het menu Start, zoals hieronder wordt getoond, en klik vervolgens op Afsluiten.
Kap 2 De kap verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Trek aan de ontgrendeling van de computerkap aan de zijkant van de computer. 3. Til de kap met een hoek van 45 graden omhoog en verwijder deze van de computer. De kap plaatsen 1. Plaats de computerkap op het chassis. 2. Druk de computerkap omlaag totdat deze op zijn plaats klikt.
3. 14 Volg de procedures in Nadat u handelingen hebt uitgevoerd in de computer.
Montagekader 3 Het montagekader verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Wrik de borgklemmen van het montagekader uit het chassis. 4. Kantel het montagekader weg van de computer om de haakjes aan de andere rand van het montagekader los te maken van het chassis.
Het montagekader installeren 1. Plaats de haken langs de onderrand van het montagekader in de sleuven aan de voorkant van het chassis. 2. Draai het montagekader in de richting van de computer om de vier borgklemmen te bevestigen totdat ze op hun plaats vastklikken. 3. Plaats de kap. 4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
Uitbreidingskaart 4 De uitbreidingskaart verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Draai het ontgrendelingslipje op het kaartvergrendelingsmechanisme voorzichtig omhoog. 4. Trek de ontgrendeling van de PCIe x16-kaart af totdat het bevestigingslipje uit de kaartinkeping komt. Wrik de kaart vervolgens uit de connector en verwijder deze uit de computer. 5.
6. Til de PCI-uitbreidingskaart (indien aanwezig) omhoog en uit de connector en haal deze uit de computer. 7. Til de PCI x4-uitbreidingskaart (indien aanwezig) omhoog en uit de connector en haal deze uit de computer.
De uitbreidingskaart installeren 1. Steek de PCIe x4-kaart in de connector op de systeemkaart en druk deze omlaag totdat deze vastklikt. 2. Steek de PCIe-kaart (indien aanwezig) in de connector op de systeemkaart en druk deze omlaag totdat deze vastklikt. 3. Steek de PCIe x1-kaart (indien aanwezig) in de connector op de systeemkaart en druk deze omlaag totdat deze vastklikt. 4. Steek de PCIe x16-kaart (indien aanwezig) in de connector op de systeemkaart en druk deze omlaag totdat deze vastklikt. 5.
Optisch station 5 Het optische station verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Verwijder het montagekader. 4. Verwijder de gegevenskabel en stroomkabel aan de achterkant van het optische station. 5. Schuif de vergrendeling van het optische station omhoog en duw het optische station van de achterkant naar de voorkant van de computer.
Het optische station installeren 1. Schuif de vergrendeling van het optische station omlaag en duw het optische station van de voorkant naar de achterkant van de computer. 2. Sluit de gegevenskabel en de stroomkabel aan op het optische station. 3. Plaats het montagekader. 4. Plaats de kap. 5. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
Vaste schijf 6 De vaste schijf verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Verwijder de gegevenskabel en stroomkabel aan de achterkant van de vaste schijf. 4. Druk de beugelvergrendeling van de vaste schijf naar de vaste schijf toe en til deze omhoog. 5. Buig de beugel van de vaste schijf om en verwijder de enkele 3.5” vaste schijf of twee 2.5” vaste schijven uit de beugel.
6. Draai de beugel van de vaste schijf om en draai de schroeven los waarmee de 2.5” vaste schijf aan de onderkant van de beugel is bevestigd. 7. Buig de beugel van de vaste schijf en verwijder de twee 2.5” vaste schijven uit de beugel. 8. Draai de schroeven los waarmee de 2.5" vaste schijf aan de bovenkant van de vaste-schijfbeugel is bevestigd.
9. Draai de schroeven los waarmee de 2.5" vaste schijf aan de onderkant van de vaste-schijfbeugel is bevestigd. De vaste schijf installeren 1. Draai de schroeven vast waarmee de 2.5" vaste schijven aan de beugel worden bevestigd. 2. Buig de beugel van de vaste schijf en plaats de enkele 3.5” vaste schijf of twee 2.5” vaste schijven in de beugel. 3. Druk de beugelvergrendeling van de vaste schijf naar de vaste schijf toe en plaats deze in het chassis. 4.
Geheugen 7 Het geheugen verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Open de borgklemmen van het geheugen aan beide zijden van de geheugenmodules. 4. Til de geheugenmodules uit de connectors op de systeemkaart.
Het geheugen installeren 1. Plaats de geheugenmodules in de connectors op de systeemkaart. Installeer het geheugen in de volgorde van A1 > B1 > A2 > B2. 2. Druk de geheugenmodules omlaag totdat de borglipjes terugveren om ze vast te klikken. 3. Plaats de kap. 4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
Chassisintrusieschakelaar 8 De chassisintrusieschakelaar verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Koppel de intrusieschakelaarkabel los van de systeemkaart. 4. Schuif de intrusieschakelaar naar de onderzijde van het chassis en verwijder deze uit de systeemkaart.
De chassisintrusieschakelaar installeren 1. Steek de intrusieschakelaar in de achterkant van het chassis en schuif deze naar de bovenkant van het chassis om deze te bevestigen. 2. Sluit de intrusieschakelaarkabel aan op de systeemkaart. 3. Plaats de kap. 4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
Luidspreker 9 De luidspreker verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Verwijder de luidsprekerkabel uit de systeemkaart. 4. Haal de luidspreker uit de chassisklem. 5. Druk het luidsprekerbeveiligingslipje omlaag en schuif de luidspreker omhoog om deze te verwijderen.
De luidspreker installeren 1. Druk op het luidsprekerbevestigingslipje en schuif de luidspreker omlaag om deze te bevestigen. 2. Leg de luidsprekerkabel in de chassisklem. 3. Sluit de luidsprekerkabel aan op de systeemkaart. 4. Plaats de kap. 5. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
Warmteafleider en processor 10 De warmteafleider en processor verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Koppel de kabel van de warmteafleider los van de systeemkaart. 4. Draai de geborgde schroeven in de volgende volgorde los: 1, 2, 3 en 4. 5. Til de warmteafleider omhoog en verwijder deze uit de computer. Leg de eenheid zo neer dat de ventilator omlaag wijst en de zijde met het thermische vet omhoog.
6. Duw de ontgrendeling omlaag en vervolgens naar buiten om deze los te maken van de retentiehaak waarmee deze is bevestigd. 7. Til de processorkap omhoog. 8. Til de processor op om deze uit de socket te verwijderen en plaats deze in een antistatische verpakking.
De warmteafleider en de processor installeren 1. Plaats de processor in de processoraansluiting. Controleer of de processor goed is geplaatst. 2. Doe de processorkap dicht. 3. Duw de ontgrendeling omlaag en vervolgens naar binnen om deze met de retentiehaak vast te maken. 4. Plaats de warmteafleider in het chassis. 5. Draai de geborgde schroeven vast waarmee de warmteafleider aan de systeemkaart wordt bevestigd. 6. Sluit de kabel van de warmteafleider aan op de systeemkaart. 7. Plaats de kap.
Knoopcelbatterij 11 De knoopcelbatterij verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Druk de knoopcelbatterij naar binnen om ervoor te zorgen dat de batterij uit de socket komt. 4. Haal de knoopcelbatterij uit de computer.
De knoopcelbatterij installeren 1. Plaats de knoopcelbatterij in de sleuf op de systeemkaart. 2. Druk de knoopcelbatterij omlaag totdat deze vastklikt. 3. Plaats de kap. 4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
Stroomschakelaarkabel 12 De stroomschakelaarkabel verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Verwijder het montagekader. 4. Koppel de stroomschakelaarkabel los van de systeemkaart. 5. Wrik de stroomschakelaarkabel los. 6. Schuif de stroomschakelaarkabel naar buiten via de voorkant van de computer.
De stroomschakelaarkabel installeren 1. Schuif de stroomschakelaarkabel door de voorkant van de computer. 2. Bevestig de stroomschakelaarkabel aan het chassis. 3. Sluit de stroomschakelaarkabel aan op de systeemkaart. 4. Plaats het montagekader. 5. Plaats de kap. 6. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
Warmtesensor op voorzijde 13 De voorste warmtesensor verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Verwijder het montagekader. 4. Koppel de warmtesensorkabel los van de systeemkaart. 5. Haal de warmtesensorkabel uit de chassisklemmen. 6. Haal de warmtesensorkabel uit de chassisklem.
7. Wrik de warmtesensor los uit de voorkant van het chassis en verwijder deze. De voorste warmtesensor plaatsen 1. Maak de warmtesensor aan de voorkant van het chassis vast. 2. Leg de warmtesensorkabel in de chassisklemmen. 3. Sluit de warmtesensorkabel aan op de systeemkaart. 4. Plaats het montagekader. 5. Plaats de kap. 6. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
Systeemventilator 14 De systeemventilator verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Verwijder het montagekader. 4. Koppel de kabel van de systeemventilator los van de systeemkaart. 5. Haal de systeemventilatorkabel uit de chassisklemmen. 6. Schuif de vier doorvoertules naar binnen en door de sleuven aan de voorkant van de computer.
7. Til de systeemventilator omhoog en uit de computer. 8. Wrik de vier doorvoertules los en verwijder ze uit de systeemventilator. De systeemventilator plaatsen 1. Plaats de systeemventilator in het chassis. 2. Leid de vier doorvoertules door het chassis en schuif ze langs de groeven naar buiten om ze op hun plaats te bevestigen. 3. Leg de systeemventilatorkabel in de chassisklemmen.
4. Sluit de kabel van de systeemventilator aan op de systeemkaart. 5. Plaats het montagekader. 6. Plaats de kap. 7. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
Ingangs-/uitgangspaneel 15 Het ingangs-/uitgangspaneel verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Verwijder het montagekader. 4. Koppel het I/O-paneel of de FlyWire-kabel los van de systeemkaart. 5. Verwijder de schroef waarmee het I/O-paneel aan het chassis is bevestigd. 6. Schuif het ingangs-/uitgangspaneel naar de rechterkant van het systeem om het uit het chassis te halen.
7. Verwijder het ingangs-/uitgangspaneel. Het ingangs-/uitgangspaneel plaatsen 1. Plaats het ingangs-/uitgangspaneel in de sleuf aan de voorkant van het chassis. 2. Schuif het ingangs-/uitgangspaneel naar de linkerkant van de computer om het aan het chassis te bevestigen. 3. Draai de schroef vast om het I/O-paneel aan het chassis te bevestigen. 4. Sluit het I/O-paneel of de FlyWire-kabel aan op de systeemkaart. 5. Plaats het montagekader. 6. Plaats de kap. 7.
Voedingseenheid 16 De voedingseenheid verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Verwijder de warmtesensor van de voedingseenheid. 4. Koppel de 4–pins stroomkabel los van de systeemkaart. 5. Haal de 4–pins stroomkabel uit de chassisklemmen. 6. Koppel de 24–pins stroomkabel los van de systeemkaart.
7. Haal de 24–pins stroomkabel uit de chassisklem. 8. Verwijder de schroeven waarmee de voedingseenheid aan de achterkant van de computer is bevestigd. 9. Druk op het blauwe ontgrendelingslipje naast de voedingseenheid en schuif de eenheid naar de voorkant van de computer.
10. Til de eenheid uit de computer. De voedingseenheid installeren 1. Plaats de voedingseenheid in het chassis en schuif deze naar de achterkant van de computer om te bevestigen. 2. Draai de schroeven vast om de voedingseenheid aan de achterkant van de computer te bevestigen. 3. Leg de 24–pins stroomkabel in de chassisklem. 4. Sluit de 24–pins stroomkabel aan op de systeemkaart. 5. Leg de 4–pins stroomkabel in de chassisklemmen. 6. Sluit de 4–pins stroomkabel aan op de systeemkaart. 7.
Moederbord 17 De systeemkaart verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Verwijder het montagekader. 4. Verwijder de vaste schijf. 5. Verwijder de uitbreidingskaarten. 6. Verwijder de warmteafleider en processor. 7. Koppel alle kabels los van de systeemkaart. 8. Hef de vergrendeling van de uitbreidingskaart op om toegang te krijgen tot de schroeven waarmee de systeemkaart is bevestigd.
9. Verwijder de schroeven waarmee de systeemkaart aan het chassis is bevestigd. 10. Schuif de systeemkaart naar de voorkant van de computer. 11. Verwijder de systeemkaart uit het chassis. De systeemkaart installeren 1. Lijn de systeemkaart uit met de poortconnectors aan de achterkant van het chassis en plaats de systeemkaart in het chassis. 2. Draai de schroeven vast om de systeemkaart aan het chassis te bevestigen.
3. Sluit de vergrendeling van de uitbreidingskaart. 4. Sluit de kabels op de systeemkaart aan. 5. Plaats de warmteafleider en processor. 6. Plaats de uitbreidingskaart. 7. Plaats de vaste schijf. 8. Plaats het montagekader. 9. Plaats de kap. 10. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
Warmtesensor voedingseenheid 18 De warmtesensor van de voedingseenheid verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen in de computer gaat uitvoeren. 2. Verwijder de kap. 3. Koppel de warmtesensorkabel los van de systeemkaart. 4. Haal de warmtesensorkabel uit de chassisklem. 5. Wrik de warmtesensor uit van de voedingseenheid en verwijder deze uit het chassis.
De warmtesensor van de voedingseenheid plaatsen 1. Bevestig de warmtesensor aan de voedingseenheid. 2. Leg de warmtesensorkabel in de chassisklem. 3. Sluit de warmtesensorkabel aan op de systeemkaart. 4. Plaats de kap. 5. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
Systeeminstellingen 19 System Setup Deze computer beschikt over de volgende opties: • • De System Setup openen door op te drukken Een eenmalig opstartmenu openen door op te drukken Druk op om de System Setup te openen en wijzigingen aan te brengen in de instellingen die door de gebruiker kunnen worden ingesteld. Als u de System Setup niet met deze toets kunt openen, drukt u op wanneer de lampjes van het toetsenbord beginnen te knipperen.
(Opstarten naar hulpprogrammapartitie). Het voordeel hiervan is dat de gebruikers de toetsencombinaties en niet hoeft te onthouden (hoewel deze nog steeds werken). OPMERKING: Het BIOS bevat een optie om één van de prompts voor de toetsaanslagen of beide prompts uit te schakelen onder het submenu System Security / Post Hotkeys (Systeembeveiliging / Post-sneltoetsen). Wanneer u de toetsaanslag of correct toepast, laat de computer een pieptoon horen.
Vertrouw in dit geval op de eerste methode—de toetsenbordlampjes—om te weten te komen of het toetsenbord is geïnitialiseerd. Navigatie U kunt door de computersetup navigeren door middel van het toetsenbord of de muis.
Algemeen • • • Bootsequence (Opstartvolgorde) Boot List Option (Optie opstartlijst) 1), DIMM 2 Size (Grootte DIMM 2), DIMM 3 Size (Grootte DIMM 3) en DIMM 4 Size (Grootte DIMM 4).
System Configuration (Systeemconfiguratie) OPMERKING: Afhankelijk van uw computer en de geïnstalleerde apparaten kunnen de onderdelen die in dit gedeelte worden vermeld wel of niet worden weergegeven. Serial Port (Seriële poort) Hiermee kunt u instellingen van de seriële poort definiëren. U kunt de seriële poort instellen op: • • • • • • Disabled (Uitgeschakeld) Auto (Automatisch) COM1 COM2 COM3 COM4 OPMERKING: Het besturingssysteem kan bronnen toewijzen, zelfs als de instelling is uitgeschakeld.
System Configuration (Systeemconfiguratie) USB Configuration (USB-configuratie) In dit veld wordt de geïntegreerde USB-controller geconfigureerd. Als Boot Support (Boot-ondersteuning) is ingeschakeld, dan kan het systeem elk type USB-apparaat voor massaopslag (vaste schijf, geheugenkaart, diskette) opstarten. Besturingssystemen met USB-ondersteuning zien USB-apparaten voor massaopslag altijd, ongeacht deze instelling; de poort moet dan wel zijn ingeschakeld.
Beveiliging (Wachtwoord voor interne vaste schijf) Voor het station is standaard geen wachtwoord ingesteld. Strong Password (Sterk wachtwoord) Dit veld vereist sterke wachtwoorden. • • • Voer het oude wachtwoord in. Voer het nieuwe wachtwoord in. Bevestig het nieuwe wachtwoord. Enforce strong password (Sterk wachtwoord verplicht): deze optie is standaard uitgeschakeld.
Beveiliging Password Change Hiermee kunt u bepalen of u wijzigingen wilt toestaan op het (Wachtwoordwijziging systeemwachtwoord en vaste-schijfwachtwoord wanneer het ) beheerderwachtwoord is ingesteld. Allow Non-Admin Password Changes (Wijzigingen op nietbeheerderwachtwoorden toestaan) — Deze optie is standaard ingeschakeld. Non-Admin Setup Changes (Non-adminsetupwijzigingen) Met deze optie bepaalt u of wijzigingen op de installatieoptie wilt toestaan wanneer er een beheerderwachtwoord is ingesteld.
Beveiliging • On-Silent (Aan-Stil): Standaard ingeschakeld als de chassisintrusie wordt gedetecteerd. CPU XD Support (CPU XD-ondersteuning) Hiermee kunt u de Execute Disable-modus van de processor in- of uitschakelen. Deze optie is standaard ingeschakeld. OROM Keyboard Access (OROM toegang tot toetsenbord) Hiermee kunt u bepalen of u de configuratieschermen voor Option-ROM tijdens het opstarten met sneltoetsen wilt openen.
Performance (Prestaties) • • Disabled (Uitgeschakeld): hiermee kan het TurboBoost-stuurprogramma de prestatiestatus van de processor niet wijzigen tot boven de standaardprestaties. Enabled (Ingeschakeld): hiermee kan het Intel Turbostuurprogramma de prestaties van de CPU of grafische processor verhogen. Deze optie is standaard ingeschakeld. Hyper-Thread Control (Bediening hyperthreading) Hiermee kunt u de Hyper-Threading-technologie in- of uitschakelen. Deze optie is standaard ingeschakeld.
Energiebeheer Deze optie is standaard uitgeschakeld. Fan Control Override (Ventilatorinstelling) Hiermee stelt u de snelheid van de systeemventilator in. Deze optie is standaard uitgeschakeld. OPMERKING: Als deze optie is ingeschakeld, draait de ventilator op volle snelheid. Wake on LAN (LAN automatisch inschakelen) Met deze optie kan de computer opstarten vanuit de uit-stand wanneer hij door een speciaal LAN-signaal wordt getriggerd.
POST behaviour (POST-gedrag) • • Thorough (Grondig): hiermee worden geen stappen overgeslagen tijdens het opstartproces. Auto: hiermee laat u het besturingssysteem deze instelling regelen (dit werkt alleen wanneer het besturingssysteem Simple Boot Flag ondersteunt). Deze optie wordt standaard ingesteld op Thorough (Grondig).
Image Server • • Static IP (Vast IP-adres) DNS (standaard ingeschakeld) OPMERKING: Dit veld is alleen relevant wanneer de optie "Integrated NIC" (Geïntegreerde netwerkkaart) in de groep "System Configuration" (Systeemconfiguratie) is ingesteld op "Enabled with ImageServer" (Ingeschakeld met ImageServer). ImageServer IP (IPadres ImageServer) Hiermee geeft u het primaire vaste IP-adres op van de ImageServer waarmee de clientsoftware communiceert. Het standaard-IP-adres is 255,255.255,255.
Image Server Client IP (IP-adres client) Hiermee geeft u het vaste IP-adres van de client op. Het standaard-IP-adres is 255.255.255.255. OPMERKING: Dit veld is alleen relevant wanneer de optie "Integrated NIC" (Geïntegreerde netwerkkaart) in de groep "System Configuration" (Systeemconfiguratie) is ingesteld op "Enabled with ImageServer" (Inschakelen met ImageServer) en wanneer "Client DHCP" is ingesteld op "Static IP" (Vast IP-adres).
Systeemlogboeken Thermal Events (Thermische gebeurtenissen) Hiermee wordt het logboek voor thermische gebeurtenissen weergegeven en beschikt u over de volgende mogelijkheden: • Clear Log (Logboek wissen) Power Events Hiermee kunt u de energiegebeurtenislogboeken wissen. (Energiegebeurtenisse • Clear Log (Logboek wissen) n) BIOS Progress Events Hiermee wordt het logboek voor BIOS(BIOSvoortgangsgebeurtenissen weergegeven.
Problemen oplossen 20 Diagnostische led-lampjes OPMERKING: De diagnostische LED-lampjes dienen slechts als voortgangsindicator tijdens het POST-proces. Deze lampjes geven niet het probleem aan dat er de oorzaak van is dat het POST-proces stopt. De controlelampjes bevinden zich aan de voorzijde van het chassis, naast de aanuitknop. Deze controlelampjes zijn alleen actief en zichtbaar tijdens het POST-proces.
netsnoer rechtstreeks in een stopcontact om te controleren of de computer goed inschakelt. – Zorg dat alle gebruikte stekkerdozen op een stopcontact zijn aangesloten en zijn ingeschakeld. – Controleer de stroomvoorziening van het stopcontact door er een ander apparaat, zoals een lamp, op aan te sluiten. – Controleer of het netsnoer en de kabel van het bedieningspaneel goed zijn aangesloten op het moederbord. Led Aan-uitknop Probleembeschrijving Er is mogelijk een fout in het moederbord opgetreden.
branden, is er mogelijk een probleem met een randapparaat. – ls het led-lampje nog steeds niet brandt, koppelt u de PSU-verbindingen van het moederbord los en houdt u de stroomtoevoerknop ingedrukt. Als het lampje gaat branden, is er mogelijk een probleem met het moederbord. – Als het led-lampje nog steeds niet brandt, is er mogelijk een probleem met de stroomtoevoer.
Stappen voor het oplossen van problemen De computerhardware functioneert normaal, maar de BIOS is mogelijk beschadigd of ontbreekt. Led Aan-uitknop Probleembeschrijving Er is mogelijk een fout in het moederbord opgetreden. Stappen voor het oplossen van problemen Verwijder alle externe kaarten uit de PCI- en PCI-Esleuven en start de computer opnieuw op. Als de computer opstart, plaatst u de kaarten een voor een terug totdat u de probleemkaart vindt.
Led Aan-uitknop Probleembeschrijving Er is mogelijk een fout in het moederbord opgetreden. Stappen voor het oplossen van problemen – Koppel alle interne en externe kaarten los en start de computer opnieuw op. Als de computer opstart, plaatst u de kaarten een voor een terug totdat u de probleemkaart vindt. – Als het probleem aanhoudt, is het moederbord defect. Led Aan-uitknop Probleembeschrijving Er is mogelijk een fout in de knoopcelbatterij opgetreden.
Led Aan-uitknop Probleembeschrijving Er zijn geheugenmodules gedetecteerd, maar er heeft zich een geheugenfout voorgedaan. Stappen voor het oplossen van problemen – Als er twee of meer geheugenmodules geïnstalleerd zijn, verwijdert u de modules, plaatst u er één terug en start u de computer opnieuw op.
Stappen voor het oplossen van problemen Sluit alle USB-apparaten opnieuw aan en controleer alle kabelverbindingen. Led Aan-uitknop Probleembeschrijving Stappen voor het oplossen van problemen Er zijn geen geheugenmodules gedetecteerd. – Als er twee of meer geheugenmodules geïnstalleerd zijn, verwijdert u de modules, plaatst u er één terug en start u de computer opnieuw op.
Aan-uitknop Probleembeschrijving Stappen voor het oplossen van problemen Er is mogelijk een probleem bij een uitbreidingskaart opgetreden. – Ga na of er een conflict bestaat door een uitbreidingskaart (geen grafische kaart) te verwijderen en de computer opnieuw te starten (zie ). – Als het probleem aanhoudt, plaatst u de verwijderde kaart terug, verwijdert u een andere kaart en start u de computer opnieuw op. – Herhaal dit proces voor alle geïnstalleerde uitbreidingskaarten.
Aan-uitknop Probleembeschrijving Stappen voor het oplossen van problemen Er is een andere fout opgetreden. – De display/monitor moet in een losse grafische kaart worden gestoken. – Controleer of alle kabels van de vaste schijf en van het optische station goed op het moederbord zijn aangesloten. – Als er een foutbericht over een probleem met een apparaat (zoals de vaste schijf) op het scherm verschijnt, gaat u na of het apparaat goed functioneert.
Code 1-2-1 Oorzaak Programmeerbare intervaltimer Code 1-2-2 Oorzaak Fout bij de DMA-initialisering Code 1-2-3 Oorzaak Fout bij lezen/schrijven van het DMA-paginaregister Code 1-3-1 tot en met 2-4-4 Oorzaak DIMM's niet juist geïdentificeerd of gebruikt Code 3-1-1 Oorzaak Registerfout bij slave-DMA Code 3-1-2 Oorzaak Registerfout bij master-DMA Code 3-1-3 Oorzaak Registerfout bij masker master-interrupt Code 3-1-4 Oorzaak Registerfout masker slave-interrupt Code 3-2-2 Oorzaak
Code 3-3-4 Oorzaak Fout bij de test van het videogeheugen Code 3-4-1 Oorzaak Fout bij scherminitialisering Code 3-4-2 Oorzaak Fout bij opnieuw traceren scherm Code 3-4-3 Oorzaak Fout bij het zoeken naar video-ROM Code 4–2–1 Oorzaak Timer tikt niet Code 4–2–2 Oorzaak Shutdown failure (fout bij afsluiten) Code 4–2–3 Oorzaak Gate A20 failure (fout bij poort A20) Code 4–2–4 Oorzaak Onverwachte interrupt in beveiligde modus Code 4–3–1 Oorzaak Geheugenfout boven adres 0FFFFh Co
Code 4–4–2 Oorzaak Fout bij het decomprimeren van code naar schaduwgeheugen Code 4–4–3 Oorzaak Fout bij testen mathematische coprocessor Code 4–4–4 Oorzaak Cachetestfout Foutmeldingen Address mark not found (Adresmarkering niet gevonden) Beschrijving Het BIOS heeft een defecte schijfsector gevonden of kon een bepaalde schijfsector niet vinden. Alert! Previous attempts at booting this system have failed at checkpoint [nnnn].
Attachment failed to respond (Bijlage heeft niet gereageerd) Beschrijving De diskette of vaste schijfcontroller kan geen gegevens naar het bijbehorende station sturen. Bad command or file name (Onjuiste opdracht of bestandsnaam) Beschrijving Controleer of u de opdracht correct hebt gespeld, spaties op de juiste plaats hebt gezet en de correct padnaam hebt gebruikt.
Diskette drive0 seek failure (Zoekfout op diskettestation) Beschrijving Mogelijk is er een kabel losgeraakt of komt de computerconfiguratieinformatie niet overeen met de hardwareconfiguratie. Diskette read failure (Leesfout diskette) Beschrijving De diskette kan defect zijn of er kan een kabel loszitten. Als het stationslampje gaat branden, moet u een andere diskette proberen.
Hard-disk drive controller failure (Fout in controller vasteschijfstation) Beschrijving De vaste schijf kon niet worden geïnitialiseerd. Hard-disk drive failure (Fout in vaste-schijfstation) Beschrijving De vaste schijf kon niet worden geïnitialiseerd. Hard-disk drive read failure (Fout bij het lezen van de vaste schijf) Beschrijving De vaste schijf kon niet worden geïnitialiseerd.
Memory address line failure at (address), read value expecting (value) (adreslijnfout geheugen in (adres), gelezen waarde verwacht (waarde)) Beschrijving Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet goed geplaatst. Plaats de geheugenmodules opnieuw en vervangen deze indien nodig. Memory allocation error (Geheugentoewijzingsfout) Beschrijving Er is een conflict tussen de software die u wilt uitvoeren en het besturingssysteem of een ander programma of hulpprogramma.
Memory write/read failure at address, read value expecting value (lees/schrijffout geheugen in adres, gelezen waarde verwacht waarde) Beschrijving Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet goed geplaatst. Plaats de geheugenmodules opnieuw en vervangen deze indien nodig.
Non-system disk or disk error (Geen systeemschijf of schijffout) Beschrijving Er is geen opstartbaar besturingssystem op de diskette in station A geïnstalleerd. Vervang de diskette door een diskette met een opstartbaar besturingssysteem of haal de diskette uit station A en start de computer opnieuw op. Not a boot diskette (Geen opstartdiskette) Beschrijving Het besturingssysteem probeert op te starten naar een diskette waarop geen opstartbaar besturingssysteem is geïnstalleerd.
Sector not found (Sector niet gevonden) Beschrijving Het besturingssysteem kan een sector op de diskette of vaste schijf niet vinden. Seek error (Zoekfout) Beschrijving Het besturingssysteem kan een bepaald spoor op de diskette of de vaste schijf niet vinden. Shutdown failure (Fout bij afsluiten) Beschrijving Mogelijk werkt een chip op het moederbord niet goed. Time-of-day clock stopped (Dagtijdklok is gestopt) Beschrijving De batterij is leeg.
WARNING: Dell's Disk Monitoring System has detected that drive [0/1] on the [primary/secondary] EIDE controller is operating outside of normal specifications. It is advisable to immediately back up your data and replace your hard drive by calling your support desk or Dell. (WAARSCHUWING: Het Disk Monitoring System van Dell heeft waargenomen dat station [0/1] op de [primaire/secundaire] EIDE-controller buiten de normale specificaties werkt.
21 Specificaties Technische specificaties OPMERKING: Het aanbod kan per regio verschillen. Klik voor meer informatie over de configuratie van uw computer op Start (of Start in Windows XP) Help en ondersteuning, en selecteer vervolgens de optie om informatie over uw computer weer te geven.
Geheugen Connectoren Desktop, Mini-Tower, Small Form Factor vier DIMM-sleuven Ultra Small Form Factor twee DIMM-sleuven Capaciteit 1 GB, 2 GB en 4 GB Minimumgeheugen 1 GB Maximumgeheugen Desktop, Mini-Tower, Small Form Factor 16 GB Ultra Small Form Factor 8 GB Video Geïntegreerd • • Intel HD Graphics Intel HD Graphics 2000 Los PCI Express x 16 grafische adapter Videogeheugen max 1,7 GB gedeeld videogeheugen (Microsoft Windows Vista en Windows 7) Audio Geïntegreerd vierkanaals High Defini
Uitbreidingsbus Bussnelheid PCI Express: • • x1-sleuf, bidirectionele snelheid – 500 MB/s x16-sleuf, bidirectionele snelheid – 16 GB/s SATA: 1,5 Gbps, 3,0 Gbps en 6 Gbps Kaarten PCI Mini-Tower maximaal één kaart van volledige hoogte Desktop maximaal één kaart met laag profiel Small Form Factor geen Ultra Small Form Factor geen PCI Express x16 (met ondersteuning voor PCI-Express x1) Mini-Tower maximaal één kaart van volledige hoogte Desktop maximaal één kaart met laag profiel Small Form Factor
Drives (Stations) Small Form Factor één slimline-compartiment Ultra Small Form Factor één slimline-compartiment Intern toegankelijk: 3,5–inch SATA-stationcompartimenten Mini-Tower twee Desktop één Small Form Factor één Ultra Small Form Factor geen 2,5–inch SATAstationcompartimenten Mini-Tower twee Desktop één Small Form Factor één Ultra Small Form Factor één Externe aansluitingen Audio: Achterpaneel twee connectoren voor lijnuitgang en lijningang/microfoon Voorpaneel twee connectoren
Externe aansluitingen Ultra Small Form Factor Voorpaneel: 2 Achterpaneel: 5 Video 15-pins VGA-connector, 20-pins DisplayPortconnector OPMERKING: Verkrijgbare videoconnectoren kunnen verschillen op basis van de geselecteerde grafische kaart. Moederbordconnectoren PCI 2.
Moederbordconnectoren Mini-Tower, Desktop, Small Form Factor vier 240-pins connectoren Ultra Small Form Factor twee 240-pins connectoren Interne USB Mini-Tower, Desktop één 10-pins connector Small Form Factor, Ultra Small Form Factor geen Systeemventilator één 5-pins connector Voorpaneelbesturing Mini-Tower, Desktop, Small Form Factor één 34-pins connector Ultra Small Form Factor één 20-pins connector Desktop, Small Form Factor, Ultra Small Form Factor twee 2-pins connectoren Processor één
Schakelaars en lampjes moederbord of de stroomvoorziening; een knipperend oranje lampje geeft aan dat er een probleem is met het moederbord. Stationsactiviteitslampje Blauw lampje: knipperend blauw lampje geeft aan dat de computer gegevens leest van of schrijft naar de vaste schijf. Controlelampjes Vier lampjes aan het voorpaneel van de computer.
Voeding Wattage Maximale Spanning hitteverspreid ing Mini-Tower 265 W 1390 BTU/uur 100 V wisselstroom tot 240 V wisselstroom, 50 Hz tot 60 Hz, 5 A Desktop 250 W 1312 BTU/uur 100 V wisselstroom tot 240 V wisselstroom, 50 Hz tot 60 Hz, 4,4 A Small Form Factor 240 W 1259 BTU/uur 100 V wisselstroom tot 240 V wisselstroom, 50 Hz tot 60 Hz, 3,6 A; 100 V wisselstroom tot 240 V wisselstroom, 50 Hz tot 60 Hz, 4,0 A Ultra Small Form Factor 200 W 758 BTU/uur 100 V wisselstroom tot 240 V wisselstroom, 50
Omgeving Relatieve vochtigheid (maximum): In bedrijf 20% tot 80% (niet-condenserend) Opslag 5% tot 95% (niet-condenserend) Maximumvibratie: In bedrijf 0,25 GRMS Opslag 0,5 GRMS Maximumimpact: In bedrijf 40 G Opslag 105 G Hoogte: In bedrijf –15,2 m tot 3048 m Opslag –15,2 m tot 10.668 m Contaminatieniveau in de lucht G1 of lager, zoals gedefinieerd in ANSI/ISAS71.
Contact opnemen met Dell 22 Contact opnemen met Dell OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de contactgegevens vinden op de factuur, de pakbon of in de productcatalogus van Dell. Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en servicemogelijkheden. De beschikbaarheid verschilt per land en product en sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio.