Dell OptiPlex XE2 Mini Tower Gebruiksaanwijzing Regelgevingsmodel: D13M Regelgevingstype: D13M001
Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en waarschuwingen OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de computer. WAARSCHUWING: EEN WAARSCHUWING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel gegevensverlies aan en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden. GEVAAR: EEN WAARSCHUWING duidt op een risico van schade aan eigendommen, lichamelijk letsel of overlijden. Copyright © 2014 Dell Inc. All rights reserved. This product is protected by U.S.
Inhoudsopgave 1 Aan de computer werken.......................................................................................................... 5 Voordat u in de computer gaat werken.................................................................................................................... 5 Uw computer uitschakelen.......................................................................................................................................6 Nadat u aan de computer hebt gewerkt.............
De aan-uitknop verwijderen................................................................................................................................... 26 De aan-uitknop plaatsen.........................................................................................................................................27 Het I/O-paneel verwijderen.................................................................................................................................... 28 Het I/O-paneel plaatsen...
Aan de computer werken 1 Voordat u in de computer gaat werken Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document van de volgende veronderstellingen uitgegaan: • U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
5. Houd de aan-uitknop ingedrukt terwijl de stekker van de computer uit het stopcontact is verwijderd om het moederbord te aarden. 6. Verwijder de kap. WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van de computer.
Nadat u aan de computer hebt gewerkt Nadat u onderdelen hebt vervangen of geplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten, kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt. 1. Plaats de kap terug. WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer. 2. Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer. 3.
Het verwijderen en installeren van onderdelen 2 Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden geïnstalleerd in uw computer. Aanbevolen hulpmiddelen Bij de procedures in dit document heeft u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig: • Kleine sleufkopschroevendraaier • Kruiskopschroevendraaier • Klein plastic pennetje De kap verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2.
De intrusieschakelaar verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder de kap. 3. Koppel de intrusieschakelaarkabel los van het moederbord. 4. Schuif de intrusieschakelaar richting de onderkant van het chassis en verwijder deze uit het chassis. De intrusieschakelaar installeren 1. Breng de intrusieschakelaar op zijn plaats in de achterkant van de systeemkast en schuif de schakelaar naar boven om vast te zetten. 2.
4. Koppel de antenne los van de computer. 5. Druk het blauwe lipje in en trek de vergrendeling naar buiten en verwijder de WLAN-kaart uit de connector op het moederbord. De WLAN-kaart (wireless local area network) plaatsen 1. Steek de WLAN-kaart in de connector op het moederbord en druk de kaart omlaag om deze te bevestigen. 2. Zet de vergrendeling vast. 3. Plaats de antennemodule op de connector en draai de schroeven aan waarmee hij aan de computer is bevestigd. 4. Plaats de kap. 5.
Het montagekader aan de voorkant verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder de kap. 3. Wrik voorzichtig de borgklemmen van het montagekader los van de systeemkast, aan de zijkant van het montagekader. 4. Draai het montagekader weg van de systeemkast om de haken aan de rand tegenover het paneel los te koppelen. Het montagekader vooraan plaatsen 1.
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht. De uitbreidingskaart verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder de kap OPMERKING: Als uw computer een gevoede uitbreidingskaart heeft, voert u stappen 3 en 4 uit. Als dit niet het geval is, gaat u naar stap 5. 3. Maak de netvoedingskabel los van de kaart. Druk op het lipje om het kaartvergrendelingsmechanisme los te maken.
4. Wrik de kaart uit de connector en verwijder hem uit de computer. 5. Draai het ontgrendelingslipje op het kaartvergrendelingsmechanisme voorzichtig omhoog.
6. Trek de ontgrendeling van de uitbreidingskaart af totdat het bevestigingslipje uit de kaartinkeping komt. Wrik de kaart vervolgens uit de connector en de computer. De uitbreidingskaart installeren 1. Steek de uitbreidingskaart in de aansluiting op het moederbord en druk de kaart omlaag om deze op zijn plaats te bevestigen. OPMERKING: Als uw computer een gevoede uitbreidingskaart heeft, verbind dan de netvoedingskabel met de kaart. 2.
Het geheugen verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder de kap. 3. Druk aan beide kanten van de geheugenmodule de borglipjes in en til de geheugenmodule uit de connectoren op het moederbord. Het geheugen installeren 1. Lijn de inkeping op de geheugenkaart uit met het lipje in de connector van het moederbord. 2. Druk de geheugenmodule omlaag totdat de ontgrendelingslipjes terugspringen om ervoor zorgen dat de module goed bevestigd is. 3.
3. Zoek de knoopbatterij op het moederbord. 4. Druk de ontgrendeling weg van de batterij zodat de batterij uit het compartiment omhoog veert. Verwijder de knoopbatterij vervolgens uit de computer. De knoopcelbatterij installeren 1. Plaats de knoopbatterij in de sleuf op het moederbord en druk erop totdat de vergrendeling terug op zijn plaats springt en de knoopbatterij vastzet. 2. Installeer: a. uitbreidingskaart b. kap 3.
3. Koppel de gegevenskabel en de stroomkabel los van de achterzijde van de vaste schijf. Druk de blauwe vergrendellipjes naar binnen en til de vaste-schijfbracket uit het compartiment van de vaste schijf. 4. Buig de vaste-schijfbrachet open en verwijder de vaste schijf uit de bracket. De vaste schijf plaatsen 1. Schuif de vaste schijf in de vaste-schijfbracket 2. Druk de bevestigingsbrackets naar binnen en schuif vaste-schijfbracket in het compartiment. 3.
3. Verwijder de gegevenskabels en de stroomkabel uit de achterzijde van het optische station. 4. Verschuif de vergrendeling van het optische station en houd deze vast om het optische station te ontgrendelen en trek het optische station uit de computer. 5. Herhaal stap 3 en 4 om het tweede optische station te verwijderen (indien van toepassing). Het optische station plaatsen 1. Duw de optische schijf vanaf de voorkant naar de achterkant van de computer totdat de schijf vastzit door de vergrendeling.
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht. De luidspreker verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder de kap. 3. Koppel de luidsprekerkabel los van het moederbord. Druk het vergrendellipje van de luidspreker omlaag en schuif de luidspreker omhoog om hem te verwijderen. De luidspreker plaatsen 1. Schuif de luidspreker omlaag in de sleuf om te bevestigen. 2.
3. Koppel de 4-pins en 8-pins stroomkabels los van het moederbord en maak de kabel los uit het lipje. 4. Verwijder de schroeven waarmee de voeding aan de achterzjide van de computer is bevestigd. 5. Druk op het blauwe vergrendellipje naast de voeding en schuif de voeding in de richting van de voorzijde van de computer. Til en verwijder de voeding uit de computer.
De voeding plaatsen 1. Plaats de voeding in het chassis en schuif deze naar de achterzijde van het systeem om te worden vastgemaakt. 2. Draai de schroeven vast om de voedingseenheid aan de achterkant van de computer te bevestigen. 3. Sluit de 4-pins en 8-pins stroomkabels aan op het moederbord. 4. Leid de stroomkabels in de klemmen op het chassis. 5. Plaats de kap. 6. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht. De warmteafleider verwijderen 1.
3. Druk de ontgrendelingshendel naar beneden en beweeg deze naar buiten om hem van de houder te verwijderen. Til de processorkap omhoog en verwijder de processor uit de connector. Bewaar de processor in een antistatische hoes. De processor plaatsen 1. Plaats de processor in de processorsocket. Zorg dat de processor goed geplaatst is. 2. Doe de processorkap dicht. 3. Druk de ontgrendeling omlaag en vervolgens naar binnen om hem vast te zetten met het retentiehaakje. 4. Plaats: a. warmteafleider b.
4. Maak de systeemventilator los uit de vier lussen waarmee deze aan de achterzijde van de computer is bevestigd. De systeemventilator plaatsen 1. Plaats de systeemventilator in het chassis. 2. Leid de vier lussen door het chassis en schuif naar buiten langs de groef om te bevestigen. 3. Sluit de kabel van de systeemventilator aan op het moederbord. 4. Plaats de kap. 5. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht. De warmtesensor verwijderen 1.
3. Koppel de warmtesensorkabel los van het moederbord. 4. Maak de kabel van de warmtesensor los uit de chassisklem. 5. Druk op de lipjes aan weerszijden om de warmtesensor los te maken. Verwijder vervolgens de warmtesensor van het chassis.
De warmtesensor plaatsen 1. Bevestig de warmtesensor aan het chassis. 2. Leg de warmtesensorkabel in de chassisklemmen. 3. Sluit de warmtesensorkabel aan op het moederbord. 4. Plaats de kap. 5. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht. De aan-uitknop verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder de volgende onderdelen: a. kapje b. montagekader vooraan c. optisch station 3.
4. Verwijder de kabel van de aan-uitknop uit de chassisklemmen. 5. Druk de klemmetjes op beide zijden van de aan-uitknop in om de knop los te maken van het chassis en schuif om de aan-uitknop samen met de kabel uit de computer te verwijderen. De aan-uitknop plaatsen 1. Schuif de aan-uitknop door de voorkant van de computer. 2. Bevestig de kabel van de aan-uitknop aan het chassis. 3. Leg de kabel van de aan-uitknop in de chassisklemmen. 4. Sluit de kabel van de aan-uitknop aan op het moederbord.
Het I/O-paneel verwijderen 1. Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht. 2. Verwijder: a. kapje b. montagekader vooraan 3. Koppel de I/O-paneelkabel en de gegevens- en USB-gegevenskabels los van het moederbord. 4. Haal de I/O-paneelkabel, de gegevenskabel en de USB-gegevenskabel uit het klemmetje op de computer. 5. Verwijder de schroef waarmee het I/O-paneel aan de computer is bevestigd.
6. Schuif het I/O-paneel naar de linkerzijde van de computer om deze los te maken. Trek het I/O-paneel vervolgens samen met zijn kabel uit de computer. Het I/O-paneel plaatsen 1. Plaats het I/O-paneel in de sleuf aan de voorkant van het chassis. 2. Schuif het I/O-paneel naar de rechterkant van de computer om het aan het chassis te bevestigen. 3. Draai de schroef vast om het I/O-paneel aan het chassis te bevestigen. 4.
4. Verwijder de schroeven waarmee het moederbord aan de computer is bevestigd en schuif het moederbord naar de voorzijde van de computer. 5. Kantel het moederbord tot een hoek van 45 graden en til het moederbord vervolgens uit de computer. Het moederbord plaatsen 1. Lijn het moederbord uit met de poortconnectoren op de achterzijde van het chassis en plaats het moederbord in het chassis. 2. Draai de schroeven vast waarmee het moederbord aan het chassis is bevestigd. 3.
Onderdelen van het moederbord Afbeelding 1. Onderdelen van het moederbord 1. 3. 5. 7. 9. 11. 13. 15. 17. 19. 21. PCI Express x16-sleuf (bekabeld als x4) PCIe x1-sleuf PCI Express x16-sleuf 4-pins CPU-stroomconnecter CPU-socket DDR DIMM-geheugensleuven (4) 8-pins stroomconnector Stroomconnector voor HDD en optisch station USB-connector voorpaneel Wachtwoord resetjumper RTCRST jumperconnector 2. 4. 6. 8. 10. 12. 14. 16. 18. 20. 22.
Installatie van het systeem 3 Met systeeminstallatie kunt u de hardware van uw computer beheren en de opties voor het BIOS‐niveau opgeven.
Tabel 1. Navigatietoetsen Toetsen Navigatie Pijl Omhoog Gaat naar het vorige veld. Pijl Omlaag Gaat naar het volgende veld. Hiermee kunt u een waarde in het geselecteerde veld invullen (mits van toepassing) of de verwijzing in het veld volgen. Spatiebalk Vergroot of verkleint een vervolgkeuzelijst, Mits van toepassing). Gaat naar het focusveld. OPMERKING: Alleen voor de standaard grafische browser. Gaat naar de vorige pagina totdat u het hoofdscherm bekijkt.
Optie Beschrijving • Date/Time UEFI Hiermee kunt u de datum en tijd instellen. Wijzigingen aan de systeemdatum- en tijd worden direct van kracht. Tabel 3. Systeemconfiguratie Optie Beschrijving Integrated NIC Hiermee kunt u de geïntegreerde netwerkkaart in- of uitschakelen. U kunt de geïntegreerde NIC instellen op: • • • • Disabled (Uitgeschakeld) Enabled (Ingeschakeld) Enabled w/PXE (Ingeschakeld met PXE).
Optie Beschrijving • SMART Reporting Met dit veld wordt bepaald of fouten met de vaste schijf voor de geïntegreerde apparaten tijdens het opstarten worden gerapporteerd. Deze technologie is onderdeel van de specificatie SMART (Self Monitoring Analysis en Reporting Technology). • USB Configuration SATA-2 Enable SMART Reporting (SMART-rapportage inschakelen): deze optie is standaard uitgeschakeld. Met dit veld wordt de geïntegreerde USB-controller geconfigureerd.
Optie Beschrijving Password Configuration Met dit veld wordt het minimum en maximum aantal tekens bepaald voor de adminen systeemwachtwoorden. • • • • Password Bypass Admin Password Min Admin Password Max System Password Min System Password Max Met deze optie kunt u tijdens het opnieuw opstarten van het systeem het System Password (Systeemwachtwoord (tijdens opstarten)) en het wachtwoord van de interne HDD omzeilen.
Optie Beschrijving toegang tot de Intel RAID (CTRL+I) of Intel Management Engine BIOS Extension (CTRL +P/F12). • • • Enable (Inschakelen): gebruiker mag de OROM-configuratieschermen openen via de sneltoets. One-Time Enable - De gebruiker mag de OROM-configuratieschermen openen via sneltoetsen wanneer de computer de volgende keer opstart. Na het opstarten zal de instelling weer worden uitgeschakeld. Disable - De gebruiker kan de OROM-configuratieschermen niet openen via de sneltoets.
Tabel 6. Performance Optie Beschrijving Multi Core Support Hiermee wordt gespecificeerd of er voor het proces één of alle kernen worden ingeschakeld. De performance van sommige applicaties zal met de extra kernen verbeteren. • • • All (Alle) - Deze optie is standaard ingeschakeld. 1 2 Intel SpeedStep Hiermee kunt u de Intel SpeedStep-modus van de processor in- of uitschakelen. Deze optie is standaard ingeschakeld.
Optie Beschrijving • • Auto On Time Power On (Ingeschakeld) Last Power State (Laatste stroomtoestand) Met deze optie stelt u de datum en tijd in waarop de computer automatisch wordt aangezet. De tijd staat in standaard 12-uurs indeling (uur:minuten:seconden). De opstarttijd kan worden gewijzigd door andere waarden in de tijdvelden in te vullen en de velden A.M./P.M. te kiezen. • • • • Disabled (Uitgeschakeld) - De computer zal niet automatisch worden ingeschakeld.
Optie Beschrijving • LAN or PXE Boot (LAN- of PXE-opstarten) - Hiermee kan de computer worden aangezet door speciale LAN- of PXE-opstartsignalen. (Alleen voor Ultra Small Form Factor) Deze optie is standaard uitgeschakeld. Block Sleep Met deze optie kunt u blokkeren dat de computer in slaapstand gaat (S3-stand) in het besturingssysteem. • Intel Smart Connecttechnologie Block Sleep (S3 state) (Slaapstand/S3-staat blokkeren) - Deze optie is standaard uitgeschakeld. De optie is standaard uitgeschakeld.
Optie Beschrijving Trusted Execution Deze optie geeft aan of een Measured Virtual Machine Monitor (MVMM) de extra hardwaremogelijkheden kan gebruiken die worden geboden door Intel Trusted Execution Technology. De TPM-virtualisatietechnologie en virtualisatietechnologie voor directe I/O moet zijn ingeschakeld om deze functie te gebruiken. • TPM Security (TPM-beveiliging): deze optie is standaard uitgeschakeld. Tabel 10.
Optie Beschrijving • • Static IP (Vast IP-adres) DHCP (standaard ingeschakeld) OPMERKING: Dit veld is alleen relevant wanneer de optie Integrated NIC (Geïntegreerde netwerkkaart) in de groep System Configuration (Systeemconfiguratie) is ingesteld op Enabled with ImageServer (Ingeschakeld met ImageServer). Client IP Address Hiermee geeft u het vaste IP-adres van de client op. Het standaard-IP-adres is 255.255.255.255.
Het BIOS updaten Het wordt aanbevolen om uw BIOS (systeeminstallatie) te updaten, tijdens het vervangen van het moederbord, of wanneer een update beschikbaar is. Bij laptops dient ervoor te worden gezorgd dat de accu volledig is opgeladen en de notebook op de reguliere stroomvoorziening is aangesloten. 1. Start de computer opnieuw op. 2. Ga naar dell.com/support. 3. Vul de Service Tag of Express Service Code in en klik op Submit (Verzenden).
Type wachtwoord Beschrijving System Password Wachtwoord dat moet worden ingevuld om aan uw systeem in te loggen. (Systeemwachtwoord ) Installatiewachtwoor Wachtwoord dat moet worden ingevuld voor toegang en het aanbrengen van wijzigingen aan d de BIOS-instellingen van uw computer. WAARSCHUWING: De wachtwoordfunctie zorgt voor een basisbeveiliging van de gegevens in uw computer. WAARSCHUWING: Iedereen heeft toegang tot de gegevens op uw computer als deze onbeheerd en niet vergrendeld wordt achtergelaten.
Verwijderen of wijzigen van een bestaand wachtwoord voor het systeem en/of de installatie Zorg dat de Password Status (Wachtwoordstatus) in de systeeminstallatie ontgrendeld is voordat het wachtoord voor het systeem en/of de installatie gewijzigd wordt. U kunt geen van beide wachtwoorden verwijderen of wijzigen als de Password Status (Wachtwoordstatus) geblokkeerd is. Druk na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer meteen op . 1.
13. Ga naar de systeeminstallatie en wijs een nieuw systeem- of installatiewachtwoord toe. Zie Een systeemwachtwoord uitschakelen.
Diagnostiek 4 Start bij problemen met uw computer eerst de ePSA diagnosefuncties voordat u met Dell contact opneemt voor technische assistentie. Het doel van het starten van deze diagnostische functies is het testen van de hardware van uw computer zonder extra apparatuur nodig te hebben of de kans te lopen om gegevens te verliezen. Als u het probleem niet zelf kunt oplossen, kunnen de medewerkers u op basis van de diagnosefuncties verder helpen om het probleem op te lossen.
5 Problemen oplossen Eventuele problemen met uw computer kunt oplossen met aanduidingen, zoals diagnostische lampjes, piepcodes en foutmeldingen die eventueel tijdens het werken met de computer optreden. Diagnostiek van de stroom LED-lampjes Het LED van de aan-/uitknop aan de voorkant van de systeemkast fungeert tevens als tweekleurig lampje voor diagnostiek en is alleen actie en zichtbaar tijdens het POST-proces. Wanneer het besturingssysteem wordt geladen, is het lampje niet langer zichtbaar.
Toestand amber LED Beschrijving 3,5 Er zijn wel geheugenmodules gedetecteerd, maar er is een probleem met de geheugenconfiguratie of compatibiliteit. 3,6 mogelijke fout in moederbordresource en/of hardware 3,7 andere fout met berichten op het scherm Piepcode De computer kan een reeks pieptonen afgeven tijdens het opstarten als het beeldscherm geen fouten of problemen kan weergeven. Deze reeks pieptonen, die pieptooncodes wordt genoemd, geven verschillende problemen aan.
Foutbericht Beschrijving Alert! Security De MFG_MODE jumper is ingesteld en de AMT Management-functies zijn uitgeschakeld totdat override Jumper is de jumper wordt verwijderd. installed. (Alarm! De veiligheidsopheffingsj umper is geïnstalleerd). Attachment failed to respond (Bijlage heeft niet gereageerd) De diskette of vaste schijfcontroller kan geen gegevens naar het bijbehorende station sturen.
Foutbericht Beschrijving General failure (Algemene fout) Het besturingssysteem kan de opdracht niet uitvoeren. Dit bericht wordt gewoonlijk gevolgd door specifieke informatie, zoals Printer out of paper (Papier is op). Neem de juiste maatregelen om het probleem op te lossen. Hard-disk drive configuration error (Configuratiefout vaste-schijfstation) De vaste schijf kon niet worden geïnitialiseerd.
Foutbericht Beschrijving (Geheugendatalijnfou t in adres, gelezen waarde verwacht waarde) Memory double word Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet goed geplaatst. Plaats de geheugenmodule logic failure at opnieuw en vervang deze zo nodig.
Foutbericht Beschrijving No timer tick interrupt Mogelijk werkt een chip op het moederbord niet goed. (Geen timertikonderbreking) Non-system disk or disk error (Geen systeemschijf of schijffout) Er is geen opstartbaar besturingssystem op de diskette in station A geïnstalleerd. Vervang de diskette door een diskette met een opstartbaar besturingssysteem of haal de diskette uit station A en start de computer opnieuw op.
Foutbericht Beschrijving System has detected that drive [0/1] on the [primary/secondary] EIDE controller is operating outside of normal specifications. It is advisable to immediately back up your data and replace your hard drive by calling your support desk or Dell. (WAARSCHUWING: Het Disk Monitoring System van Dell heeft waargenomen dat station [0/1] op de [primaire/secundaire] EIDE-controller buiten de normale specificaties werkt.
6 Specifications NOTE: Offerings may vary by region. For more information regarding the configuration of your computer, click Start (Start icon) → Help and Support, and then select the option to view information about your computer. Table 15. Processor Feature Processor type Total cache Specification • • • • Intel Core i3 series Intel Core i5 series Intel Core i7 series Intel Pentium Dual Core series Up to 8 MB cache depending on processor type Table 16.
Table 19. Network Feature Specification Integrated Intel 1217LM Ethernet capable of 10/100/1000 Mb/s communication Table 20. System Information Feature Specification System chipset Intel 8 Series Express chipset DMA channels two 8237 DMA controllers with seven independently programmable channels Interrupt levels Integrated I/O APIC capability with 24 interrupts BIOS chip (NVRAM) 12 MB Table 21. Expansion Bus Feature Specification Bus type PCIe gen2, gen3 (x16), USB 2.0, and USB 3.
Feature Small Form Factor Internally Accessible: Specification one slim optical drive bay 3.5-inch SATA drive bays 2.5-inch SATA drive bays Mini Tower two two Small Form Factor one two Table 24.
Feature Specification Off (no light) — The computer is not detecting a physical connection to the network. Network activity light on integrated network adapter Yellow light — A blinking yellow light indicates that network activity is present. Power supply diagnostic light Green light — The power supply is turned on and is functional. The power cable must be connected to the power connector (at the back of the computer) and the electrical outlet. Table 26.
Feature Non-Operating Specification 1.37 GRMS Maximum shock: Operating 40 G Non-Operating 105 G Altitude: Operating –15,2 m tot 3048 m (–50 ft tot 10.000 ft) Non-Operating –15.20 m to 10,668 m (–50 ft to 35,000 ft) Airborne contaminant level G1 or lower as defined by ANSI/ISA-S71.
Contact opnemen met Dell 7 U neemt als volgt contact op met Dell voor zaken op het gebied van verkoop, ondersteuning of klantenservice: 1. Ga naar support.dell.com. 2. Zoek naar uw land of regio in het vervolgkeuzemenu Choose a Country/Region (Kies een land/regio) onderaan de pagina. 3. Klik vervolgens aan de linkerzijde van de pagina op Contact opnemen. 4. Selecteer de gewenste service- of ondersteuningslink. 5. Selecteer de gewenste methode om contact met Dell op te nemen.