user manual
De computer beveiligen 75
8
Controleer of
Not Set
(niet ingesteld) wordt weergegeven onder de instelling
Systeemwachtwoord
.
Indien
Not Set
(niet ingesteld) wordt weergegeven, is het systeemwachtwoord
verwijderd. Wordt
Not Set
(niet ingesteld)
niet
weergegeven, dan herhaalt u stap
stap 3 t/m stap 8.
9
Sluit System Setup af.
Een beheerderswachtwoord gebruiken
Instellingsopties
U kunt geen nieuw beheerderswachtwoord invoeren of het bestaande wijzigen,
wanneer de volgende optie wordt weergegeven:
•
Disabled
(uitgeschakeld) — Het beheerderswachtwoord wordt uitgeschakeld
door een jumperinstelling op de systeemkaart.
U kunt alleen een beheerderswachtwoord toekennen als een van de volgende
opties wordt weergegeven:
•
Set
(ingesteld) — Er is een beheerderswachtwoord toegewezen.
•
Not Set
(niet ingesteld) — Er is geen beheerderswachtwoord toegekend en
de wachtwoordjumper op de systeemkaart is ingeschakeld (standaard).
Een beheerderswachtwoord toekennen
He
t beheerders
wachtwoord
kan hetzelfde zijn als het systeemwachtwoord.
Wanneer u het veld wilt verlaten zonder een systeemwachtwoord toe te kennen,
drukt u op een willekeurig tijdstip op <Esc> voordat u stap 5 voltooit.
OPMERKING: Als beide wachtwoorden verschillend zijn, kan het
beheerderswachtwoord ook worden gebruikt in plaats van het
systeemwachtwoord. Het systeemwachtwoord kan echter niet worden
gebruikt in plaats van het beheerderswachtwoord.
1
Voer System Setup uit (zie "System Setup" op pagina 81) en controleer of er
een veld
Instellingen ontgrendelen
aanwezig is onder
Security
(beveiliging).
2
Als het veld
Instellingen ontgrendelen
aanwezig is:
a
Gebruik de pijlen om naar het veld
Instellingen ontgrendelen
te bladeren.
b
Druk op <Enter> om het veld beschikbaar te maken.
c
Typ het beheerderswachtwoord in en druk op <Enter>.