Owners Manual

WAARSCHUWING: U beschermt zich tegen elektrische schokken door altijd eerst de stekker uit het stopcontact te
halen voordat u de computerbehuizing opent.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd metalen oppervlak van de
behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van de computer.
Raak tijdens het werken aan uw computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische
elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
11. Verwijder eventueel geïnstalleerde ExpressCards of smartcards uit de sleuven.
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te slaan en de bestanden
te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de computer uitzet.
U kunt uw computer op twee manieren uitschakelen:
1. De aan-/uitknop gebruiken
2. Met het charms-menu
Met de aan-/uitknop
1. Houd de aan- uitknop om het scherm uitschakelen.
Met het charms-menu
1. Maak een schuifbeweging vanaf de rechterrand van het beeldscherm om het Charms-menu te openen.
2. Tik op Instellingen -> Power -> Afsluiten om uit de computer.
Nadat u aan de computer heeft gewerkt
Nadat u de onderdelen hebt vervangen of teruggeplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten, kaarten, kabels etc. hebt
aangesloten voordat u de computer inschakelt.
WAARSCHUWING:
U voorkomt schade aan de computer door alleen de batterij te gebruiken die speciaal voor deze Dell-
computer is bedoeld. Gebruik geen batterijen die voor andere Dell-computers zijn bedoeld.
1. Sluit externe apparaten, zoals een poortreplicator, een batterijblok of een mediastation, aan en plaats alle kaarten, zoals een
ExpressCard, terug.
2. Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
WAARSCHUWING:
Steek voor het aansluiten van een netwerkkabel de kabel eerst in het netwerkapparaat en daarna
in de computer.
3. Plaats de batterij terug.
4. Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
5. Zet de computer aan.
6
Aan de computer werken