Owners Manual

Hoofdmenu Systeeminstallatie
Optie Beschrijving
System BIOS Hiermee kunt u de BIOS-instellingen configureren.
iDRAC Settings Hiermee kunt u de iDRAC-instellingen configureren.
Het hulpprogramma iDRAC Settings is een interface om iDRAC-parameters in te
stellen en te configureren met behulp van UEFI. U kunt diverse iDRAC-parameters
in- of uitschakelen met behulp van het hulpprogramma iDRAC Settings. Kijk voor
meer informatie over dit hulpprogramma in de gebruikershandleiding voor
Integrated Dell Remote Access Controller op dell.com/esmmanuals.
Device Settings Hiermee kunt u apparaatinstellingen configureren.
Service Tag
Settings
Hiermee schakelt u de servicetag van het system in
Het scherm Systeem-BIOS
U kunt het scherm System BIOS gebruiken om BIOS-instellingen te bekijken en om specifieke functies
aan te passen, zoals de opstartvolgorde, het systeemwachtwoord, het installatiewachtwoord, het
instellen van de RAID-modus en het in- of uitschakelen van USB-aansluitingen.
Klik in het Hoofdmenu van het installatiescherm op System BIOS.
De gegevens van het scherm System BIOS staan hieronder uitgelegd.
Menu-onderdeel
Beschrijving
System
Information
Geeft informatie over het systeem, zoals de modelnaam van het systeem, de BIOS-
versie, de servicetag, enzovoort.
Memory Settings Geeft informatie en opties die betrekking hebben op het geïnstalleerde geheugen.
Processor Settings Geeft informatie en opties die betrekking hebben op de processor,zoals snelheid,
cache-grootte, enzovoort.
SATA Settings Geeft opties voor het in- of uitschakelen van de geïntegreerde SATA-controller en
poorten.
Boot Settings Geeft opties voor het specificeren van de opstartmodus (BIOS of UEFI). Hiermee
kunt u de opstartinstellingen voor UEFI en BIOS wijzigen.
Integrated
Devices
Geeft opties voor het in- of uitschakelen van ingebouwde apparaat-controllers en
poorten, en voor het specificeren van bijbehorende functies en opties.
Serial
Communication
Geeft opties voor het in- of uitschakelen van de seriële poorten en voor het
specificeren van bijbehorende functies en opties.
System Profile
Settings
Geeft opties voor het wijzigen van de instellingen voor het energiebeheer van de
processor, de geheugenfrequentie, enzovoort
System Security Geeft opties voor het configureren van de instellingen voor de systeembeveiliging,
zoals, systeemwachtwoord, installatiewachtwoord, TPM-beveiliging, enzovoort.
Het schakelt ook de ondersteuning in of uit voor de stroom- en NMI-knoppen op
het systeem.
130