Dell Precision Workstation T1650 Eigenaarshandleiding Regelgevingsmodel: D09M Regelgevingstype: D09M004
Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en waarschuwingen OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de computer. WAARSCHUWING: EEN WAARSCHUWING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel gegevensverlies aan en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden. GEVAAR: EEN WAARSCHUWING duidt op een risico van schade aan eigendommen, lichamelijk letsel of overlijden. © 2012 Dell Inc.
Inhoudsopgave Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en waarschuwingen..................................................2 Hoofdstuk 1: Aan de computer werken......................................................................................5 Voordat u in de computer gaat werken....................................................................................................................5 Uw computer uitschakelen.............................................................................................
De warmtesensor op de voorzijde installeren........................................................................................................24 De stroomschakelaar verwijderen.........................................................................................................................24 De stroomschakelaar installeren............................................................................................................................27 Het I/O-paneel verwijderen.......................
Aan de computer werken 1 Voordat u in de computer gaat werken Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document van de volgende veronderstellingen uitgegaan: • • U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
4. Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact. 5. Houd de aan-uitknop ingedrukt terwijl de stekker van de computer uit het stopcontact is verwijderd om het moederbord te aarden. 6. Verwijder de kap. WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van de computer.
Het verwijderen en installeren van onderdelen 2 Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden geïnstalleerd in uw computer. Aanbevolen hulpmiddelen Bij de procedures in dit document heeft u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig: • Kleine sleufkopschroevendraaier • Kruiskopschroevendraaier • Klein plastic pennetje De kap verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken. 2.
De intrusieschakelaar verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen uitvoert in de computer. 2. Verwijder de kap. 3. Druk de klem naar binnen om de intrusiekabel te ontgrendelen en van het moederbord te verwijderen. Afbeelding 2. 4. Schuif de intrusieschakelaar naar de onderzijde van het chassis en verwijder hem uit het chassis. Afbeelding 3.
De intrusieschakelaar installeren 1. Plaats de intrusieschakelaar in het slot aan de achterzijde van het chassis en schuif hem naar buiten om hem te bevestigen. 2. Sluit de intrusiekabel aan op het moederbord. 3. Plaats de kap. 4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt. Het voorpaneel verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen uitvoert in de computer. 2. Verwijder de kap. 3.
Afbeelding 5. Het voorpaneel installeren 1. Steek de haken langs de onderzijde van het montagekader in de sleuven op de voorzijde van het chassis. 2. Duw het voorpaneel naar het computerchassis toe totdat het paneel in de bevestigingslipjes vastklikt. 3. Plaats de kap. 4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt. De uitbreidingskaart verwijderen 1. Volg de procedures in het gedeelte Voordat u in de computer gaat werken. 2. Verwijder de kap. 3.
4. Trek de bevestigingsklem weg van de uitbreidingskaart. Til de kaart vervolgens uit de kaartslot omhoog en verwijder deze uit te computer. Afbeelding 7. De uitbreidingskaart installeren 1. Plaats de uitbreidingskaart in de kaartslot op het moederbord en druk deze naar beneden totdat de inkeping in de kaart op de juiste manier in de slot vastklikt. 2. Druk de kaartbevestigingsklem naar binnen totdat deze vastklikt om de kaart vast te zetten. 3. Plaats de kap. 4.
Afbeelding 8. Het geheugen plaatsen 1. Plaats de geheugenmodule in de connector op het moederbord.. OPMERKING: Tijdens de installatie van de geheugenmodule moet u beginnen met de witte aansluitingen met lipjes. 2. Druk de geheugenmodule omlaag totdat de moduleklemmen terugveren om ze vast te klikken. 3. Plaats de kap. 4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt. De knoopcelbatterij verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen uitvoert in de computer. 2.
De vaste schijf verwijderen 1. Volg de procedures in het gedeelte Voordat u in de computer gaat werken. 2. Verwijder de kap. 3. Verwijder de stekkers van de data- en stroomkabel uit de achterzijde van de vaste schijf. 4. Druk de twee blauwe bevestigingslipjes naar binnen en til de beugel van de vaste schijf uit het compartiment. 5. Buig de beugel van de vaste schijf open en verwijder de vaste schijf uit de beugel. 6. Herhaal stap 3 tot en met 5 om een eventuele tweede vaste schijf te verwijderen.
De vaste schijf installeren 1. Schuif de vaste schijf in de schuifbeugel. 2. Druk beide bevestigingslipjes naar binnen en schuif de beugel in het schijfcompartiment. 3. Sluit de stekkers van datakabel en stroomkabel aan op de achterzijde van de vaste schijf. 4. Plaats de kap. 5. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt. Het optische station verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen uitvoert in de computer. 2. Verwijder: a) de kap b) het voorpaneel 3.
Afbeelding 11. 5. Trek het optische station uit de computer. Afbeelding 12. 6. Herhaal stap 4 tot en met 6 om een eventueel tweede optische station te verwijderen.. Het optisch station installeren 1. Schuif het optische station in het schijfcompartiment totdat het station vastklikt in de vergrendeling. 2. Sluit de stekkers van de datakabel en stroomkabel aan op de achterzijde van het optische station. 3. Installeer: a) het voorpaneel b) de kap 4.
De luidsprekers verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen uitvoert in de computer. 2. Verwijder de kap. 3. Verwijder de steker van de SATA-kabel uit het moederbord en verwijder de kabel uit de chassisklem. 4. Druk het luidsprekerbeveiligingslipje omlaag en schuif de luidspreker omhoog om deze te verwijderen. De luidsprekers plaatsen 1. Zet de luidspreker vast door deze in de slot te schuiven. 2.
De voeding verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen uitvoert in de computer. 2. Verwijder de kap. 3. Verwijder de kabelstekkers uit de/het optische station(s). Afbeelding 13. 4. Verwijder de kabel(s) uit de vaste schijf en verwijder de kabels uit de klemmen. Afbeelding 14. 5. Druk op de klem en verwijder de 24-pins kabel het uit moederbord.
Afbeelding 15. 6. Verwijder de schroeven waarmee de voedingseenheid aan de computer is bevestigd. Afbeelding 16. 7. Druk op het ontgrendelingslipje aan de onderzijde van de voedingseenheid en schuif de eenheid naar de voorzijde van de computer toe. Afbeelding 17. 8. 18 Til de eenheid uit de computer.
Afbeelding 18. De voedingseenheid installeren 1. Plaats de voedingseenheid in het chassis en schuif deze naar de achterkant van de computer om te bevestigen. 2. Draai de schroeven vast om de voedingseenheid aan de achterkant van de computer te bevestigen. 3. Sluit de 24-pins stroomkabel aan op het moederbord. 4. Maak de stroomkabels vast in de chassisklemmen. 5. Maak de stroomkabels vast die zijn aangesloten op de vaste schijven en optische stations. 6. Plaats de kap. 7.
Afbeelding 19. 4. Maak de geborgde schroeven los waarmee de warmteafleider aan het moederbord is bevestigd, en til de warmteafleider uit de computer. Afbeelding 20. De warmteafleider plaatsen 1. Plaats de warmteafleider in het chassis. 2. Draai de geborgde schroeven vast om de warmteafleider aan het moederbord te bevestigen. 3. Sluit de kabel van de warmteafleider aan op het moederbord. 4. Plaats de kap. 5. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
De processor verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen uitvoert in de computer. 2. Verwijder: a) de kap b) de warmteafleider 3. Druk de ontgrendelingshendel naar beneden en beweeg deze naar buiten om hem van de houder te verwijderen. Til de processorkap omhoog en verwijder de processor uit de aansluiting. Bewaar de processor in een antistatische hoes. De processor plaatsen 1. Plaats de processor in de processoraansluiting. Controleer of de processor goed is geplaatst. 2.
4. Wrik de ventilator los uit de vier pakkingen waarmee deze aan de achterzijde van de computer is bevestigd. De systeemventilator installeren 1. Plaats de chassisventilator in het chassis. 2. Leid de pakkingen door het luchtgat van de ventilator en schuif deze door de groef naar buiten om hem vast te zetten. 3. Sluit de kabel van de ventilator aan op het moederbord. 4. Plaats de kap. 5. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt. De warmtesensor verwijderen 1.
4. Maak de kabel van de warmtesensor los uit de chassisklem. 5. Druk op de lipjes aan weerszijden om de warmtesensor los te maken. Verwijder vervolgens de warmtesensor van het chassis.
De warmtesensor op de voorzijde installeren 1. Zet de warmtesensor vast in het slot in het chassis. 2. Leg de warmtesensorkabel in de chassisklem. 3. Sluit de kabel van de warmtesensor aan op het moederbord. 4. Plaats de kap. 5. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt. De stroomschakelaar verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen uitvoert in de computer. 2. Verwijder: a) de kap b) het voorpaneel c) optisch station 3.
4. Verwijder de stroomschakelaarkabel uit de chassisklemmen.
5. 26 Druk de klemmen aan weerszijden van de stroomschakelaar in om deze los te maken van het chassis. Trek de schakelaar vervolgens uit de computer. Schuif de stroomschakelaar samen met zijn kabel via de voorzijde van de computer naar buiten.
De stroomschakelaar installeren 1. Schuif de stroomschakelaarkabel door de voorkant van de computer. 2. Bevestig de stroomschakelaarkabel aan het chassis. 3. Leg de stroomschakelaarkabel in de chassisklemmen. 4. Sluit de stroomschakelaarkabel aan op de systeemkaart. 5. Installeer: a) het optisch station b) het voorpaneel c) de kap 6. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt. Het I/O-paneel verwijderen 1. Volg de procedures in Voordat u handelingen uitvoert in de computer. 2.
Afbeelding 21. 4. Verwijder de schroef waarmee het I/O-paneel aan de computer is bevestigd. Afbeelding 22. 5. 28 Schuif het I/O-paneel naar de linkerzijde van de computer om deze los te maken. Trek het I/O-paneel vervolgens samen met zijn kabel uit de computer.
Afbeelding 23. Het I/O-paneel plaatsen 1. Plaats het I/O-paneel in de sleuf aan de voorkant van het chassis. 2. Schuif het I/O-paneel naar de rechterkant van de computer om het aan het chassis te bevestigen. 3. Draai de schroef vast om het I/O-paneel aan het chassis te bevestigen. 4. Zet de kabel van het I/O-paneel/de FlyWire-kabel vast in de chassisklem. 5. Sluit de kabel van het I/O-paneel/de FlyWire-kabel aan op het moederbord. 6. Installeer: a) het voorpaneel b) de kap 7.
4. Verwijder de schroeven waarmee de systeemkaart aan de computer is bevestigd. 5. Schuif het moederbord naar de voorzijde van de computer.
6. Kantel het moederbord met een hoek van 45 graden en verwijder deze uit de computer. Het moederbord plaatsen 1. Lijn het moederbord uit met de poortconnectoren op de achterzijde van het chassis en plaats het moederbord in het chassis. 2. Draai de schroeven vast waarmee het moederbord aan het chassis wordt bevestigd. 3. Sluit de kabels op het moederbord aan. 4. Installeer: a) b) c) d) e) 5.
Onderdelen van de systeemkaart De volgende afbeelding toont de componenten van het moederbord. Afbeelding 24. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 32 PCI Express x16 (als x4 bedraad)-connector PCI-kaartconnector PCI Express x1-kaartconnector Aansluiting van knoopcelbatterij PCI Express x16-kaartconnector Intrusieconnector (Intruder) Ventilatorconnector (Fan_SYS) Stroomaansluiting (12V_PWRCONN) Processor Ventilatorconnector (FAN_CPU) Geheugenmoduleconnector (DIMM_1) 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
Installatie van het systeem 3 Met systeeminstallatie kunt u de hardware van uw computer beheren en de opties voor het BIOS‐niveau opgeven.
Tabel 1. Navigatietoetsen Toetsen Navigatie Pijl Omhoog Gaat naar het vorige veld. Pijl Omlaag Gaat naar het volgende veld. Hiermee kunt u een waarde in het geselecteerde veld invullen (mits van toepassing) of de verwijzing in het veld volgen. Spatiebalk Vergroot of verkleint een vervolgkeuzelijst, Mits van toepassing). Gaat naar het focusveld. OPMERKING: Alleen voor de standaard grafische browser. Gaat naar de vorige pagina totdat u het hoofdscherm bekijkt.
Tabel 3. System Configuration (Systeemconfiguratie) Optie Beschrijving Integrated NIC (Geïntegreerde netwerkkaart) Hiermee kunt u de geïntegreerde netwerkkaart in- of uitschakelen. U kunt de geïntegreerde NIC instellen op: • • • Disabled (Uitgeschakeld) Enabled (Ingeschakeld) (Standaardinstelling) Enabled w/PXE (Ingeschakeld met PXE). OPMERKING: Afhankelijk van uw computer en de geïnstalleerde apparaten kunnen de onderdelen die in dit gedeelte worden vermeld wel of niet worden weergegeven.
Optie Beschrijving Als de USB-poort is uitgeschakeld, kan geen apparaten zien die op deze poort zijn aangesloten. • • • • Enable Boot Support (Opstartondersteuning inschakelen) Enable Rear Dual USB (twee USB-poorten aan achterzijde inschakelen) Enable Front USB Ports (USB-poorten aan voorzijde inschakelen) Enable Rear Quad USB (vier USB-poorten aan achterzijde inschakelen) OPMERKING: US-toetsenborden en -muizen werken altijd in de BIOS-setup, ongeacht deze instellingen.
Optie Beschrijving • Password Bypass (Wachtwoord overslaan) System Password Max (Maximum systeemwachtwoord) Met deze optie kunt u tijdens het opnieuw opstarten van het systeem het System (Boot) Password (Systeemwachtwoord (tijdens opstarten)) en het wachtwoord van de interne vaste schijf omzeilen. • • Disabled (Uitgeschakeld): vraag altijd op het wachtwoord van het systeem en de interne vaste schijf wanneer deze zijn ingesteld. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Optie Beschrijving Deze optie is standaard ingesteld op Enable (Inschakelen). Admin Setup Lockout (Vergrendeling van beheerderinstellingen) Hiermee kunt u de optie om setup te starten wanneer een beheerderswachtwoord is ingeschakeld, inschakelen of uitschakelen. • Enable Admin Setup Lockout (Blokkeren beheerder-setup inschakelen) Deze optie is standaard niet geactiveerd. Tabel 5.
Optie Beschrijving • • Weekdays (Weekdagen) - De computer zal van maandag tot en met vrijdag worden ingeschakeld op het tijdstip dat u hierboven opgaf. Select Days (Select aantal dagen) - De computer zal worden ingeschakeld op de geselecteerde dagen, op het tijdstip dat u hierboven opgaf. OPMERKING: Deze functie werkt niet als u uw computer uitschakelt met de schakelaar op een stekkerdoos of een piekbeveiliger of als Auto Power (Automatisch inschakelen) is ingesteld op Disabled (Uitgeschakeld).
Optie Beschrijving POST Hotkeys (POSTsneltoetsen) Geeft aan of op het aanmeldingsscherm een bericht wordt weergegeven met de sneltoetscombinatie die nodig is om het BIOS-menu met opstartopties te openen. • Enable F12 Boot Option menu (F12 opstartoptiemenu inschakelen) - Deze optie is standaard ingeschakeld. Tabel 8.
1. Start de computer opnieuw op. 2. Ga naar support.dell.com/support/downloads. 3. Als u het serviceplaatje of de code voor express-service van uw computer hebt: OPMERKING: Bij desktops bevindt de servicelabel zich aan de voorkant. OPMERKING: Bij notebooks bevindt de servicelabel zich aan de onderkant. a) Vul de Service Tag of Express Service Code in en klik op Submit (Verzenden). b) Klik op Submit (Verzenden) en ga verder naar stap 5. 4.
WAARSCHUWING: Iedereen heeft toegang tot de gegevens in uw computer als deze onbeheerd en niet vergrendeld wordt achtergelaten. OPMERKING: De wachtwoordfunctie is bij levering van uw computer uitgeschakeld. Een wachtwoord aan het systeem en de installatie toekennen U kunt een nieuw Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord toewijzen, of een bestaand Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord alleen wijzigen wanneer WachtwoordstatusOntgrendeld is.
3. Selecteer System Password (Systeemwachtwoord), wijzig of verwijder het huidige systeemwachtwoord en druk op of . 4. Selecteer Setup Password (Installatiewachtwoord), wijzig of verwijder het huidige installatiewachtwoord en druk op of . OPMERKING: Vul bij het wijzigen van het systeem- en/of installatiewachtwoord het nieuwe wachtwoord in wanneer de melding daarvoor verschijnt.
Diagnostiek 4 Enhanced Pre-Boot System Assessment (ePSA) Het diagnostische ePSA (ook bekend als systeemdiagnose) voert een volledige controle van de hardware van uw computer uit. Het ePSA maakt deel uit van het BIOS en wordt door het BIOS gestart.
5 Problemen oplossen Eventuele problemen met uw computer kunt oplossen met aanduidingen, zoals diagnostische lampjes, piepcodes en foutmeldingen die eventueel tijdens het werken met de computer optreden. Diagnostische stroomlampjes Het lampje van de aan/uit-knop aan de voorzijde van het chassis fungeert tevens als een tweekleurig diagnostisch lampje. Dit lampje brandt alleen tijdens het POST-proces.
Geel lampje Beschrijving 3,4 Er is mogelijk een storing op het moederbord opgetreden 3,5 Er zijn wel geheugenmodules gedetecteerd, maar er is een fout opgetreden in de geheugenconfiguratie of -compatibiliteit. 3,6 Er is mogelijk een probleem met een moederbordbron en/of hardware opgetreden.
Foutbericht Beschrijving Data error (Gegevensfout) De diskette of vaste schijf kan de gegevens niet lezen. Voor het besturingssysteem Windows moet u het chkdsk-hulpprogramma uitvoeren om de bestandsstructuur van de diskette of de vaste schijf te controleren. Voor andere besturingssystemen voert u het juiste bijbehorende hulpprogramma uit. Decreasing available memory (afnemend beschikbaar geheugen) Een of meer geheugenmodules zijn mogelijk defect of zijn niet goed geplaatst.
Foutbericht Beschrijving Memory allocation error (Geheugentoewijzingsfout) Er is een conflict tussen de software die u wilt uitvoeren en het besturingssysteem of een ander programma of hulpprogramma. Memory data line failure at address, read value expecting value (Geheugendatalijnfout in adres, gelezen waarde verwacht waarde) Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet goed geplaatst. Plaats de geheugenmodule opnieuw en vervang deze zo nodig.
Foutbericht Beschrijving Sector not found (Sector niet gevonden) Het besturingssysteem kan een sector op de diskette of vaste schijf niet vinden. Seek error (Zoekfout) Het besturingssysteem kan een bepaald spoor op de diskette of de vaste schijf niet vinden. Fout bij afsluiten Mogelijk werkt een chip op het moederbord niet goed. Dagtijdklok is gestopt De batterij is leeg.
6 Technische specificaties OPMERKING: Het aanbod kan per regio verschillen. Klik voor meer informatie over de configuratie van uw computer op Start geven. Help en ondersteuning en selecteer de optie om informatie over uw computer weer te Tabel 13. Processor Functie Processortype Cachetotaal Specificatie • • • • Intel Core i3 serie Intel Core i5 serie Intel Core i7 serie Intel Xeon E3-1200 v2 serie maximaal 8 MB cache afhankelijk van processortype Tabel 14.
Tabel 16. Audio Functie Specificatie Geïntegreerd tweekanaals HD-audio Tabel 17. Netwerk Functie Specificatie Geïntegreerd Intel 82579LM Ethernet in staat tot 10/100/1000 Mb/s communicatie Tabel 18. Systeeminformatie Functie Specificatie Chipset van systeem Intel C216 chipset DMA-kanalen twee 82C37 DMA-controllers met zeven apart programmeerbare kanalen Interrupt-niveaus Geïntegreerde I/O APIC-mogelijkheid met 24 interrupts BIOS-chip (NVRAM) 12 MB Tabel 19.
Functie Specificatie PCI-Express x16 (als x4 bedraad)-slot biedt ondersteuning voor PCIe x1- of PCIe x4-kaarten in volledig formaat. Tabel 21. Stations Functie Specificatie Extern toegankelijk 5.25–inch stationcompartimenten twee Intern toegankelijk USB 2.0 3,5–inch stationcompartimenten twee 2.5 inch SATA-schijfcompartimenten (met behulp van inzetstuk in 3.5 inch compartiment) vier Tabel 22.
Tabel 23. Moederbordconnectoren Functie Specificatie PCI 2.
Functie Specificatie Oranje lampje: er is een goede 100 Mbps-verbinding tussen het netwerk en de computer. Geel lampje: er is een goede 1000 Mbps-verbinding tussen het netwerk en de computer. Uit (lampje brandt niet): de computer detecteert geen fysieke verbinding met het netwerk. Netwerkactiviteitslampje op de ingebouwde netwerkadapter Geel lampje: een geel knipperend lampje geeft aan dat er activiteit is op het netwerk. Diagnostisch lampje voeding Groen lampje: de voeding is ingeschakeld en werkt.
Tabel 27. Omgeving Functie Specificatie Temperatuurbereik: In bedrijf 10 °C tot 35 °C (50 °F tot 95 °F) Opslag –40 °C tot 65 °C Relatieve vochtigheid (maximum): In bedrijf 20% tot 80% (niet-condenserend) Opslag 5% tot 95% (niet-condenserend) Maximumvibratie: In bedrijf 0,26 GRMS Opslag 2,2 GRMS Maximumimpact: In bedrijf 40 G Opslag 105 G Hoogte: In bedrijf –15,2 m tot 3048 m Opslag –15,2 m tot 10.
Contact opnemen met Dell 7 U neemt als volgt contact op met Dell voor zaken op het gebied van verkoop, ondersteuning of klantenservice: 1. Ga naar support.dell.com. 2. Zoek naar uw land of regio in het vervolgkeuzemenu Choose a Country/Region (Kies een land/regio) onderaan de pagina. 3. Klik vervolgens aan de linkerzijde van de pagina op Contact opnemen. 4. Selecteer de gewenste service- of ondersteuningslink. 5. Selecteer de gewenste methode om contact met Dell op te nemen.
