Instruction Manual

Naslaggids 81
6USB 2.0-
connectoren (2)
Gebruik de voorste USB-connectoren voor apparaten die
u af en toe aansluit, zoals sleutels met flashgeheugen of
camera's of opstartbare USB-apparaten (zie "System
Setup" in de Gebruikshandleiding voor meer informatie
over het opstarten vanaf een USB-apparaat).
Het is raadzaam om de USB-connectoren aan de achterzijde
te gebruiken voor apparaten die normaal gesproken
altijd aangesloten zijn, zoals printers en toetsenborden.
7 kantelbare Dell-badge De Dell-badge kantelen om deze van een tower in een
dekstop te veranderen: verwijder het
frontpaneel ("De
computerkap verwijderen"
in de Gebruikshandleiding
)
,
draai de computer om en kantel de plastic handgreep
aan de achterkant van de badge.
8 aan/uit-knop,
aan/uit-lampje
Druk op de aan-/uit-knop om de computer in te schakelen.
Het lampje in het midden van deze knop geeft de
energie stand aan. Zie "Schakelaars en lampjes" in de
Gebruikshandleiding voor meer informatie.
KENNISGEVING: Ter voorkoming van
gegevensverlies moet u de computer niet met de
aan/uit-knop uitschakelen. Schakel in plaats daarvan
het besturingssysteem uit.
9 hoofdtelefoon-
connector
Sluit hoofdtelefoons aan op de hoofdtelefoonconnector.
10 microfoonconnector Gebruik de microfoonconnector om een computermicrofoon
op uw computer aan te sluiten voor spraak of muziek in een
geluids- of telefonieprogramma.
11 netwerkverbindings-
lampje
Het netwerkverbindingslampje brandt als er een goede
verbinding is tussen een 10-Mbps, 100-Mbps, of 1000-Mbps
(of 1-Gbps) netwerk en de computer.
12 diagnostische
lampjes (4)
Gebruik de lampjes om een computerprobleem op te
lossen aan de hand van de diagnostische code. Raadpleeg
"Aan/uit-lampjes" op pagina 89 voor meer informatie.