Users Guide

64
Instellen van het IP-adres
Verifiëren van de IP-instellingen
U kunt de instellingen verifiëren door het bedieningspaneel te gebruiken, het printerinstellingenrapport af te
drukken of met behulp van de ping-opdracht.
Controle van de instellingen met behulp van het bedieningspaneel
1
Druk op de knop
(Menu)
.
2
Druk op de knop totdat
Beheerinstellingen
is gemarkeerd en druk dan op de knop
(Instellen)
.
3
Druk op de knop totdat
Netwerk
is gemarkeerd en druk dan op de knop
(Instellen)
.
4
Druk op de knop totdat
TCP/IP
is gemarkeerd en druk dan op de knop
(Instellen)
.
5
Druk op de knop totdat
IPv4
is gemarkeerd en druk dan op de knop
(Instellen)
.
Controleer het IP-adres dat op het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Controle van de instellingen met behulp van het printerinstellingenrapport
1
Druk het printerinstellingenrapport af.
Zie “Rapport/Lijst” voor informatie over het afdrukken van de printerinstellingenrapport.
2
Controleer of het juiste IP-adres, subnetmasker en Gateway-adres in het printerinstellingenrapport onder
Netwerk
(bekabeld)
of
Netwerk (draadloos)
staan.
Als voor het IP-adres
0.0.0.0
wordt aangegeven (de fabrieksinstelling), dan is er nog geen IP-adres toegewezen.
Zie “Een IP-adres toewijzen” als u een adres aan uw printer wilt toewijzen.
Controle van de Instellingen met de ping-opdracht
Stuur een pingverzoek naar de printer en controleer of deze reageert. Doe dit bijvoorbeeld op een
netwerkcomputer door in de commandoregel het woord “ping” te tikken, gevolgd door het nieuwe IP-adres van de
printer (bijvoorbeeld 192.168.0.11):
ping 192.168.0.11
Als de printer actief is op het netwerk, krijgt u een respons.