Users Guide

266
|Faxen
4 Selecteer de gewenste instelling of voer een waarde in.
Als u een waarde wilt invoeren, tikt u op – of + of gebruikt u de numerieke toetsen of
het toetsenbord.
5 Tik op OK.
6 Herhaal stap 3 tot 5 indien nodig.
Zie “Fax Settings” voor beschikbare opties.
Een fax verzenden
U kunt gegevens vanaf de printer faxen. U kunt ook gegevens direct vanaf een computer
met een besturingssysteem van Microsoft
®
Windows
®
of vanaf een Macintosh-computer
faxen.
Een fax vanuit het geheugen verzenden
1 Plaats de documenten.
Zie “Documenten plaatsen”.
2 Druk op de knop (Home).
3 Tik op Fax.
4 Tik op en controleer en wijzig vervolgens de faxinstellingen.
Zie “Faxinstellingen”.
Om terug te keren naar het vorige scherm, tikt u op Terug.
5 Voer een van de volgende handelingen uit om een faxnummer in te voeren of te
selecteren:
Als u rechtstreeks een faxnummer wilt invoeren:
a Tik op het tekstvak Nummer invoeren.
b Voer het nummer met behulp van het toetsenbord in.
c Ti k op Gereed.
Als u een keuze wilt maken in het telefoonboek:
a Tik op Telefoonboek.
Tik op Personen om een individueel faxnummer te selecteren.
Tik op Groepen om een groepskiesnummer te selecteren.
Tik op Netwerktelefoonboek om een faxnummer te zoeken en
selecteren op de LDAP-server.
Zie “Een fax versturen met behulp van de Faxserver- adresboek”.
b Tik op Gereed.
OPMERKING:
Zie “Het adresboek en telefoonboek gebruiken” voor meer informatie over het adresboek
en serveradresboek.
Meer informatie over Netwerktelefoonboek vindt u in “Gebruik van het
serveradresboek en servertelefoonboek”.
Het faxnummer moet geregistreerd worden voordat u Adresboek kunt selecteren.
Als u een keuze wilt maken uit de snelkieslijst:
a Tik op Snelkiezen.