Operation Manual

56 Uw projector gebruiken
BEELDINST. (IN VIDEOSTAND)—Selecteer en druk op om de beeldinstellingen te
activeren. Het menu Beeldinstellingen biedt de volgende opties:
K
LEURTEMP.—Hiermee kunt u de kleurtemperatuur aanpassen. Het scherm
lijkt koeler bij hogere kleurtemperaturen en warmer bij lagere
kleurtemperaturen. Wanneer u de waarden in het menu Kleur aanp.
aanpast, wordt de Aangepaste modus geactiveerd. De waarden worden
opgeslagen in deAangepaste modus.
R
EGEL GEBRUIKTE KLEURHiermee kunt u de rood, groen en blauw kleuren
handmatig aanpassen.
V
ERZADIGINGHiermee kunt u de videobron aanpassen van zwart-wit tot
volledig verzadigde kleuren. Druk op om de hoeveelheid kleur in een
afbeelding te verhogen en op om deze hoeveelheid te verlagen.
S
CHERPTEDruk op om de scherpte te verhogen en op om de
scherpte te verlagen.
T
INTDruk op om de hoeveelheid groen in een afbeelding te verhogen
en op om de hoeveelheid groen in de afbeelding te verlagen (alleen
beschikbaar voor NTSC).
W
ITBALANSDruk op en gebruik en om de witbalans weer te
geven.
K
LEURENRUIMTEHiermee kunt u de kleurenruimte selecteren. De opties
zijn: RGB, YCbCr en YPbPr.
VGA-
UITGANGSelecteer Aan of Uit voor de VGA-uitvoerfunctie in de
stand-bystatus van de projector. De standaardinstelling is Uit.
OPMERKING:
1 Als u de instellingen voor Kleurtemp., Regel Gebruikte Kleur, Verzadiging,
Scherpte, Tint en Witbalans aanpast, schakelt de projector automatisch over op
Aangepaste modus.