Service Manual
13. Ontkoppel de kabels van het beeldschermkabel, het aan/uit-lampje, de camera en de statuslampkaart van de systeemkaartconnector.
14. Til de systeemkaart schuin ten opzichte van de zijkant van de computer omhoog en ontkoppel de eSATA-kabel en netadapterkabel van de
systeemkaart.
15. Verwijder de systeemkaart uit de computer.
De systeemkaart terugplaatsen
1. Plaats de systeemkaart schuin in de computer.
2. Sluit de eSATA-kabel en de netadapterkabel aan op de systeemkaart en plaats de systeemkaart op de juiste plaats.
3. Plaats de zeven schroeven terug waarmee de systeemkaart aan de computer wordt bevestigd.
4. Sluit de kabels van het beeldschermkabel, het aan-/uitlampje, de camera en de statuslampkaart aan op de systeemkaartconnector.
5. Plaats de aardingsschroef van de beeldschermkabel terug waarmee de beeldschermaardingskabel aan de systeemkaart is bevestigd.
6. Plaats het optische station terug (zie Het optische station terugplaatsen).
7. Plaats de polssteun terug (zie De polssteun terugplaatsen).
8. Plaats eventuele minikaarten terug (zie De minikaart vervangen).
9. Plaats de nieuwe thermische koelpads op de warmteafleiders van de processor.
10. Plaats de warmteafleiders van de processor terug (zie De warmteafleider van de centrale processor vervangen en De warmteafleider/thermische
ventilator van de grafische processor vervangen).
11. Plaats de achterkapjes terug (zie De achterkapjes terugplaatsen).
12. Plaats eventuele geheugenmodules terug (zie De geheugenmodule(s) terugplaatsen).
1
treklipje beeldschermkabel
2
kabelconnector aan-/uit-lampje
3
camerakabelconnector
4
eSATA-kabelconnector
5
netadapterkabelconnector
6
systeemkaart
7
kabelconnector statuslampkaart
8
schroeven (7)
9
aardingsschroef beeldschermkabel
OPMERKING: Als u de processor of systeemkaart hebt teruggeplaatst, gebruikt u de thermische koelpad uit de kit op de warmteafleider van de centrale
processor en op die van de grafische processor, om ervoor te zorgen dat er thermische geleiding optreedt.










