Service Manual

13. Plaats de vaste schijf terug (zie De vaste schijf terugplaatsen).
14. Plaats de knoopcelbatterij terug (zie De knoopcelbatterij terugplaatsen).
15. Plaats de onderplaat terug (zie De onderplaat terugplaatsen).
16. Zet de computer aan.
17. Plaats de BIOS-upgrade-cd die bij de vervangende systeemkaart is geleverd, in het juist station. Volg de instructies op het scherm.
Terug naar inhoudsopgave
KENNISGEVING: Voordat u de computer aanzet, moet u alle schroeven opnieuw aanbrengen en vastzetten en controleren of er geen losse
schroeven in de computer zijn achtergebleven. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de computer beschadigd raakt.
OPMERKING: Nadat u de systeemkaart hebt vervangen, voert u het serviceplaatje van de computer in het BIOS van de vervangende
systeemkaart in.