Service Manual

1. Lijn de inkeping aan de onderkant van de module uit met de horizontale streep in de aansluiting.
2. Druk de module in de connector totdat de module op zijn plaats klikt.
Wanneer u de module juist plaatst, klikken de borgklemmen in de uitsparingen aan de uiteinden van de module.
3. Volg de procedure in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
4. Druk op <F1> om verder te gaan nadat de melding dat de geheugencapaciteit is gewijzigd wordt weergegeven.
5. Meld u aan bij de computer.
6. Klik met de rechtermuisknop op het pictogramDeze computer op het Windows®-bureaublad en klik op Eigenschappen.
7. Klik op het tabblad Algemeen.
8. Omtecontrolerenofhetgeheugengoedisgeïnstalleerdenwordtherkenddoordecomputer,controleertudeaangegevenhoeveelheidgeheugen
(RAM).
Terug naar inhoudsopgave
1
Paar A: een overeenkomstig paar
geheugenmodules in connectoren
DIMM_1 en DIMM_2
2
Paar B: een overeenkomstig paar
geheugenmodules in connectoren
DIMM_3 en DIMM_4
1
uitsparingen (2)
2
geheugenmodule
3
inkeping
4
horizontale streep
KENNISGEVING: Druk de geheugenmodule met gelijkmatige druk aan de uiteinden recht omlaag in de connector om schade aan de module te
voorkomen.