Service Manual

Nadat u aan de computer hebt gewerkt
Nadat u de terugplaatsingsprocedures hebt uitgevoerd, moet u nagaan of u de externe apparaten, kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de
computer weer aansluit.
1. Plaats de computerkap terug (zie De computerkap terugplaatsen).
2. Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
3. Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
4. Zet de computer aan.
5. Controleer of de computer goed functioneert door Dell Diagnostics (Dell- diagnostiek) uit te voeren. Raadpleeg de Setup- en naslaggids voor hulp bij het
uitvoeren van Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
Terug naar inhoudsopgave
1
voedingsconnector
(PWR2)
2
voeding
koelplaat/ventilatorconstructie
van processor
3
connectoren
geheugenmodules
(2)
4
hoofdvoedingsconnector
(PWR1)
5
connectorseriëleATA-schijf
(SATA2)
6
connectorseriële
ATA-schijf (SATA1)
7
connectorseriëleATA-
schijf (SATA3)
8
connectorseriëleATA-schijf
(SATA0)
9
batterijhouder
10
connector voorzijde I/O-
paneel
11
USB1 connector moederbord
(van voorzijde I/O-paneel)
12
USB2 connector
moederbord (van
voorzijde I/O-
paneel)
13
CMOS-jumper (CLEAR
CMOS)
14
USB3 connector moederbord
15
audioconnector
(AUDIO1) (van
voorzijde I/O-
paneel)
16
PCI-connector (PCI 1)
17
PCI-connector (PCI2)
18
connector PCI
Express x16
(PCIE_x16)
19
connector PCI Express x1
(PCIE_X1)
20
audioconnectoren
21
éénLAN- en twee
USB-poorten
22
voeding chassisventilator
23
USB-poorten (2)
24
videoconnector
(VGA)
25
PS/2 muis- en
toetsenbordconnectoren
KENNISGEVING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het netwerkapparaat en vervolgens op de computer.