Operation Manual

29
Electrische aansluiting
Voordat u de stekker in het stopcontact steekt, controleren of:
• De netspanning overeenkomt met die aangegeven op het kenmerkenplaatje.
De stekker en het electriciteitssnoer de juiste afmeting hebben om de vereiste belading aan te kunnen.
Het stopcontact van het juiste type is voor de stekker, zo niet dan dient deze vervangen te
worden door vakbekwaam personeel.
Het stopcontact verbonden is met een efficiënte aardleiding. De fabrikant wijst alle
aansprakelijkheid af indien deze veiligheidsnorm niet in acht genomen wordt.
Dit apparaat voldoet aan de EEG richtlijn EN 55014 betreffende radiostoringen.
Nadat het apparaat getransporteerd is, dient men een uur te wachten met het aanzetten van het apparaat.
Beschrijving van de bediening
Werking van het apparaat
1) Het apparaat aansluiten op een stopcontact. Het controlelampje gaat branden om aan te
geven dat het apparaat stroom ontvangt.
2) Op de knop drukken van de ON/OFF schakelaar.
3) Nagaan of het controlelampje “tank control system” uit is (zie vorige pagina).
4) De knop van de klimaatregelaar kloksgewijs draaien tot op de stand CONTINUOUS: het
aangaan van het controlelampje voor ontvochtigen zal aangeven dat het apparaat aanstaat.
5) De ventilatie snelheid kiezen maximum of minimum (aangegeven door het desbetreffende
controlelampje).
6) Om het apparaat af te zetten, de klimaatregelaar draaien tegen de wijzers van de klok is tot op
de eindstand.
Max.
Snel-heidskeuze
Klimatregelaar
Pause- ontvo-
chtigings-lampje
Ontvochtigings-
lampje
Snelheidskeuzetoets
Min. Snel-
heidskeuze
controlelampje “tank
control system”
ON/OFF schakelaar
Om een maximale levensduur en doelmatigheid te garanderen, zal het apparaat pas
beginnen met ontvochtigen nadat drie minuten verlopen zijn vanaf het moment dat het
apparaat aangezet is, wanneer het controlelampje pauze zal zijn uitgegaan.
Enkele raadgevingen voor het gebruik
Op de klimaatregelaar staan belangrijke waarden aangegeven omtrent de relatieve vochtigheid.
In het bijzonder, door de knop te zetten tussen 60% en 40% (of 2 en 3) wordt het apparaat
geprogrammeerd om automatisch de omstandigheden van welzijn te handhaven. Voor het
maximum comfort, wordt aangeraden de minimale ventilatiesnelheid te kiezen.
In het begin zal de ontvochtiger grote hoeveelheid vocht opnemen en zal dit blijven doen totdat de relatieve
vochtigheid zal zijn verminderd. Vanaf dat moment, zal het apparaat minder vocht opnemen: dit betekent
niet dat de ontvochtiger niet juist functioneert maar dat de vochtigheid in de lucht verminderd is en dat het
apparaat op doeltreffende wijze het gewenste vochtigheidsniveau zal handhaven.
In kelders en in souterrains echter, zal het aan de ene kant niet noodzakelijk zijn het relatieve
vochtigheidsniveau te veel te verlagen, bijvoorbeeld om uw levensmiddelen te bewaren: zet de
klimaatregelaar tussen de 80% en de 60% (of 2 en 1). Het is aan te raden de maximale ventilatiesnelheid
te gebruiken opdat de ruimte snel op de gewenste vochtigheidsomstandigheden gebracht wordt.
In waslokalen en in alle vertrekken waar men snel de laagste vochtigheidsgraad wil bereiken is het
raadzaam de maximale snelheid in te stellen. De klimaatregelaar tussen de 40% en de 20% (of 3
en 5) relatieve vochtigheid instellen, of op de stand CONTINUOUS indien men wenst dat het
apparaat doorgaat met ontvochtigen totdat een ander comando gegeven wordt.