Operation Manual
32
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
De koe is niet warm. De kopjes zijn niet voorverwarmd Verwarm de kopjes voor door ze te spoelen
met warm water (N.B: u kunt de functie heet
water gebruiken).
De zetgroep is afgekoeld omdat er
sinds het laatste kopje koe 2/3 minu-
ten verstreken zijn.
Alvorens koe te zetten, de zetgroep verwar-
men met een spoeling, door middel van de be-
treende functie
(zie par. “8.1 Spoeling ”).
De koetemperatuur is laag ingesteld
Stel via het menu een hogere koetemperatuur
in (zie par. “8.10 Temperatuur koe ” ).
De koe is weinig volumineus of
heeft weinig crème.
De koe is te grof gemalen. Draai de regelknop van de maalgraad (A5) één
klik naar links in de richting van het nummer 1
terwijl de koemolen in werking is (afb. 10).
Draai de knop één klik per keer tot de afgifte
naar wens is. Het eect is pas zichtbaar nadat
2 keer koe is gezet (zie par. “9.3 Instelling van
de koemolen”).
De koe is niet geschikt. Gebruik koe voor espressomachines.
De koe wordt te langzaam of drup-
pelsgewijs geleverd.
De koe is te jn gemalen. Draai de regelknop van de maalgraad (A5) één
klik naar rechts in de richting van het nummer
7 terwijl de koemolen in werking is (afb. 10).
Draai de knop één klik per keer tot de afgifte
naar wens is. Het eect is pas zichtbaar nadat
2 keer koe is gezet (zie par. “9.3 Instelling van
de koemolen”).
De koe loopt niet uit één of beide
tuitjes van de koeuitloop.
De tuitjes van de koeuitloop (A8) zijn
verstopt.
Reinig de tuitjes met een tandenstoker (afb.
36B).
Het apparaat schakelt niet in De voedingskabel (C8) is niet goed
geplaatst.
Plaats de connector goed in de daarvoor be-
stemde zitting aan de achterzijde van het ap-
paraat
(afb. 1)
.
De stekker is niet in het stopcontact
geplaatst.
Steek de stekker in het stopcontact (afb. 1).
De hoofdschakelaar (A21) is niet
ingeschakeld.
Druk op de hoofdschakelaar (afb. 2).
De zetgroep kan niet verwijderd
worden
De uitschakeling van het apparaat is
niet correct uitgevoerd
Het apparaat uitschakelen met de toets
(A7)
(zie hoofdstuk “7. Het apparaat
uitschakelen”).
Na het voltooien van de ontkal-
king vereist het apparaat een derde
spoeling
Tijdens de twee spoelcycli is het reser-
voir (A16) niet tot aan het niveau MAX
gevuld
Ga te werk zoals gevraagd door het apparaat,
maar ledig eerst het drupbakje (A14) om te
voorkomen dat het water overloopt.
23. PROBLEMEN OPLOSSEN
Hieronder ziet u een aantal mogelijke storingen.
Indien het probleem niet op de beschreven wijze kan worden opgelost, neem dan contact op met de Technische Dienst.
De melk stroomt niet uit het afgifte-
pijpje (D5)
Het deksel (D2) van het melkreservoir
(D) is vuil
Reinig het deksel van het melkreservoir zoals
beschreven in par. “16.10 Reiniging van het
melkreservoir”.
De melk vertoont grote bellen, komt
spuitend uit het melkafgiftepijpje
(D5) of heeft weinig schuim
De melk is niet voldoende koud of het is
geen halfvolle melk.
Gebruik magere of halfvolle melk op koelkast-
temperatuur (circa 5°C). Indien het resultaat
nog steeds niet naar wens is probeer dan een
ander merk melk.
De schuimregelknop (D1) is niet goed
afgesteld.
Regel de knop volgens de aanwijzingen van
hoofdstuk “10. bereiding van dranken met
melk”.
Het deksel (D2) of de schuimregelknop
(D1) op het melkreservoir zijn vuil
Reinig het deksel en de regelknop van het
melkreservoir zoals beschreven in de par.
“16.10 Reiniging van het melkreservoir”.
De spuitmond heet water/stoom (A9)
is vuil
Reinig de spuitmond zoals beschreven in
par. “16.11 Reiniging van de spuitmond heet
water/stoom”.
De verwarmplaat is heet, ondanks het
feit dat de plaat uitgeschakeld is
Er zijn verschillende dranken vlug ach-
ter elkaar voorbereid
De chocolademelk is niet voldoende
dik
De gebruikte chocoladepoeder voor
warme chocolademelk bevat geen ver-
dikkingsmiddel.
Gebruik een ander type chocoladepoeder.
Men heeft niet de meest dikke dikte
geselecteerd.
Selecteer de maximale dikte in het daarvoor
bestemde scherm.
De hoeveelheden voor melk en choco-
ladepoeder zijn niet correct.
Volg de instructies van hoofdstuk “11. berei-
ding van warme chocolademelk”
De chocolademelk is koud of bevat
klontjes
De menger (E4) en het afgiftepijpje
stoom (E3) zijn niet in de trechter (E2)
geplaatst.
Plaats de menger en het afgiftepijpje stoom in
de trechter.
De instructies zijn niet opgevolgd. Voeg in de trechter (E2) eerst de melk/water
toe en dan pas de chocoladepoeder.
Tijdens de reiniging wordt er zwarte
aanslag op de menger waargenomen
(E4)
De magneten van de menger trekken
de ijzersporen aan die natuurlijk in de
cacao aanwezig zijn.
Reinigen zoals beschreven in par. “16.12 Rei-
niging van de kan voor warme chocolademelk
(E)”.