Operation Manual

115
Subwoofer-niveau
Standaardinstellingen zijn onderstreept.
Zet de subwoofer aan/uit en stelt het uitvoerniveau in.
Items instellen Instellingen
Subwoofer
Schakel subwooferuitgang
in en uit.
Aan : De subwoofer wordt gebruikt.
Uit : De subwoofer wordt niet gebruikt.
OPMERKING
Dit kan worden ingesteld wanneer de geluidsmodus is ingesteld op
“DIRECT” en “PURE DIRECT” (vblz. 75) en de “Subwoofermodus”
(vblz.131) is ingesteld op “LFE+Main”.
Subwoofer-niveau
Stel het
subwooferuitgangsniveau in.
–12.0dB – +12.0dB (0dB)
Restorer
Gecomprimeerde audioformaten zoals MP3, WMA (Windows Media Audio) en MPEG-4 AAC, reduceren
de hoeveelheid gegevens door de signaalcomponenten te verwijderen die buiten het bereik van het
menselijke gehoor liggen. De “Restorer”-functie genereert de signalen die tijdens het comprimeren
zijn verwijderd, waardoor het geluid vrijwel volledig in originele staat wordt teruggebracht. Bovendien
wordt het gevoelsmatige volume van de lage tonen gecorrigeerd waardoor er met de gecomprimeerde
audiosignalen een voller geluid wordt verkregen.
Items instellen Instellingen
Modus
Stel de modus in voor
“Restorer”.
Uit : Gebruik “Restorer” niet.
Modus 1 (Hoog) : Geoptimaliseerde modus voor gecomprimeerde
bronnen met zeer zwakke hoge tonen (64 kbps en lager).
Modus 2 (Midden) : Pas geschikte lage- en hogetonenversterking toe
voor alle gecomprimeerde bronnen (96 kbps en lager).
Modus 3 (Laag) : Geoptimaliseerde modus voor gecomprimeerde
bronnen met normale hoge tonen (96 kbps en hoger).
•Dit item kan worden ingeschakeld met analoge signalen of er wordt een
PCM-signaal (bemonsteringsfrequentie= 44.1/48 kHz) ingevoerd.
•De “Restorer” instellingen worden voor iedere ingangsbron opgeslagen.
•De standaardinstelling van dit item voor “NETWORK” en “iPod/USB” is
“Modus 3 (Laag)”. Alle andere staan ingesteld op “Uit”.
•U kunt dit niet instellen wanneer de geluidsmodus is ingesteld op
“DIRECT” of “PURE DIRECT”.
Audio
Klank
Standaardinstellingen zijn onderstreept.
Pas de toonkwaliteit van het geluid aan.
Items instellen Instellingen
Toonregeling
Stelt de
klankbesturingsfunctie in op
“Aan” en “Uit”.
Aan : Toonaanpassing toestaan (hoge tonen, lage tonen).
Uit : Weergave zonder toonaanpassing.
“Toonregeling” kan worden ingesteld wanneer “Dynamic EQ”
(vblz.117) op “Uit” staan.
OPMERKING
•De instellingen voor “Toonregeling” worden niet weergegeven in
ZONE2 en ZONE3.
•De toonhoogte kan niet worden aangepast in de “DIRECT” en “PURE
DIRECT” modus.
Lage tonen
Stelt de lage tonen in.
–6dB – +6dB (0dB)
“Lage tonen” kan worden ingesteld wanneer het menu “Toonregeling”
is ingesteld op “Aan”.
Hoge tonen
Stelt de hoge tonen in.
–6dB – +6dB (0dB)
“Hoge tonen” kan worden ingesteld wanneer het menu “Toonregeling”
is ingesteld op “Aan”.
Dialoogniveau
Standaardinstellingen zijn onderstreept.
Stelt het uitvoerniveau in om de dialooguitvoer vanaf het middelste kanaal zuiverder te maken.
Items instellen Instellingen
Dialoog
–12.0dB – +12.0dB (0dB)
Basisversie
Geavanceerde versie
Informatie
Geavanceerde versie
DVD