Operation Manual
Aan de slag Aansluitingen Weergave Technische GegevensMemofunctie Utility
Effector
U heeft de beschikking over drie effecten.
Echo/loop-parameter instelling
Echo/loop activeren.
t Druk op de ECHO/LOOP-toets
.
De PARAMETERS-knop licht op en het scherm voor
instelling van de parameters verschijnt.
b Wanneer de echo/loopindicator continu brandt (niet knippert), druk
dan op de
ECHO/LOOP-toets om de parameterkeuzefunctie weer
in te schakelen.
De echo/loop-parameters instellen.
y Draai zowel aan de
PARAMETERS
-knop als de
EFFECTS
-knop om de echo/
loop parameters in te stellen.
De PARAMETERS-knop knippert.
b Echo feedback level kan ingesteld worden met de
EFFECTS-
knop terwijl echo delay time ingesteld kan worden met de
PARAMETERS-knop.
Weergave met echo/loop starten.
Wanneer het feedback-niveau op maximum wordt ingesteld,
start de echo/loop-weergave met de ingestelde vertragingstijd.
b U kunt tijdens echo/loop-weergave naar tracks zoeken en
overschakelen tussen bestandsweergave en playlistweergave.
Loop fade-out:
Wanneer de parameterselectiemodus actief is en de back cue of
de volgende track mode wordt ingeschakeld tijdens echo/loop-
playback, dan wordt de parameterselectiemodus uitgeschakeld.
Wanneer een nieuwe track wordt geselecteerd en de weergave
wordt gestart, stopt echo/loop-weergave met een fade-out.
Hierdoor is een soepele overgang tussen echo/loop-weergave
en normale weergave mogelijk.
u Druk op de
PARAMETERS
-
knop of op de
PLATTER MODE
-
toets om het scherm voor
instelling van de parameters te
sluiten.
i Druk op de
ECHO/LOOP
-toets terwijl het
instellingenscherm voor echo/loop
parameters wordt weergegeven.
Echo/loop uitschakelen.
Basisbedieningen
Auto BPM Counter
De BPM van de huidige track of de track die staat ingecued
wordt automatisch gemeten en op de display getoond.
• Wanneer de auto BPM counter is uitgeschakeld, houdt dan de
TAP-toets gedurende ruim 1 seconde ingedrukt om de auto
BPM counter in te schakelen.
• Als de auto BPM counter is uitgeschakeld, wordt deze
automatisch weer ingeschakeld wanneer een andere track
wordt weergegeven.
OPMERKING
Van sommige tracks kan de BPM niet exact worden gemeten.
Volg in dergelijke gevallen de procedures “TAPPING” of “MANUAL
INPUT”.
BPM LOCK
De met de auto BPM counter gemeten
waarde wordt vastgezet.
q Druk kort op de
TAP
-toets wanneer de
auto BPM counter is ingeschakeld.
“BPM LOCK” wordt gedurende ongeveer 1 seconde getoond.
TAPPING
De BPM-waarde wordt gemeten op basis
van de interval tussen het herhaaldelijk
indrukken van de
TAP-toets.
Wanneer u de TAP-toets indrukt, dan wordt de auto BPM counter
uitgeschakeld.
w Druk 5 ~ 10 keer en op het ritme van de muziek op
de
TAP
-toets.
MANUAL INPUT
e Houd de
TAP
-toets gedurende tenminste
2 seconden ingedrukt.
De BPM-waarde kan nu handmatig worden ingevoerd.
De “Manual In”-indicator wordt getoond.
r Draai aan de
EFFECTS
-knop en voer de
BPM-waarde in.
b Houd de EFFECTS-knop tijdens het draaien ingedrukt
om decimale waarden in te voeren.
b Als u nogmaals op de
TAP-toets drukt, wordt de ingevoerde
waarde ingesteld en wordt de BPM-waarde vastgezet.
OPMERKING
Als in de memogegevens van het MP3 of WAV bestand een BPM-
waarde is opgeslagen, dan wordt deze waarde als beginwaarde
getoond. De AUTO/TAP/MANUAL INPUT-waarde kan dan genegeerd
worden omdat deze informatie gedetailleerder is.
u
,
Q1
,
Q5Q7
,
Q9
y
,
u
,
Q0
,
Q1
,
Q5
,
Q8
q
,
w
,
e
t
,
i
r
,
y
,
Q0
,
Q4
o
,
Q2
Q3
,
Q4
,
Q6
W0
,
W1