Operation Manual
42
NEDERLANDS
GDraadloos LANH
Symptoom Oorzaak Tegenmaatregel Blz.
Er is geen
verbinding met
het netwerk
mogelijk.
•De instellingen voor SSID en
de netwerksleutel (WEP) zijn
onjuist.
•De ontvangst is van slechte
kwaliteit en de signaalsterkte is
zwak.
•Er zijn meerdere netwerken
waarvan de kanalen elkaar
overlappen.
•De stroom van de router staat
uit.
•Zorg dat de netwerkinstellingen
overeenkomen met de
instellingen van dit toestel.
•Verklein de afstand van het
toegangspunt van het LAN,
verwijder eventuele obstakels
en probeer de signaalsterkte
te vergroten. Probeer het
daarna opnieuw. Zorg tevens
voor voldoende afstand tot
magnetrons en toegangspunten
van andere netwerken.
•Stel het toegangspunt in op
een ander kanaal dan dat van
de overige netwerken. Gebruik
in het uiterste geval een
netwerkkabel.
•Zet de stroom van de router
aan.
22, 23
–
–
–
Het geluid wordt
onderbroken of
helemaal niet
weergegeven.
•Er zijn meerdere netwerken
waarvan de kanalen elkaar
overlappen.
•Stel het toegangspunt in op
een ander kanaal dan dat van
de overige netwerken. Gebruik
in het uiterste geval een
netwerkkabel.
–
GAirPlayH
Symptoom Oorzaak Tegenmaatregel Blz.
Het AirPlay
pictogram
wordt niet in
iTunes of op de
iPhone/iPod touch
getoond.
•Dit toestel en de computer of
de iPhone/iPod touch zijn niet
met hetzelfde netwerk (LAN)
verbonden.
•iTunes of de iPhone/iPod touch
heeft niet de firmware die voor
AirPlay vereist is.
•Verbind de computer of de
iPhone/iPod touch met hetzelfde
netwerk als dit toestel.
•Update naar de laatste firmware.
3
28
Geen geluid. •Dit toestel is niet gekozen
met het scherm dat verschijnt
wanneer iTunes of de iPhone/
iPod touch wordt gestart.
•Start iTunes of schakel de
iPhone/iPod touch in en klik op
het AirPlay pictogram
in het
getoonde scherm en kies dit
toestel.
23
GAfstandsbedieningH
Symptoom Oorzaak Tegenmaatregel Blz.
Set functioneert
niet naar behoren
wanneer de
afstandsbediening
wordt gebruikt.
•Batterijen zijn leeg
•U werkt buiten het aangegeven
bereik.
•Obstakel tussen het toestel en
de afstandsbediening.
•De batterijen zijn er niet op
de juiste manier ingestoken,
zoals aangegeven door
de polariteitstekens in het
batterijencompartiment.
•De sensor van de
afstandsbediening wordt
blootgesteld aan te fel licht
(direct zonlicht, fluorescerend
licht, enz.).
•Vervang de batterijen.
•Werk binnen het aangegeven
bereik.
•Verwijder het obstakel.
•Plaats de batterijen op de juiste
manier, volg de polariteitstekens
in het batterijencompartiment.
•Verplaats de set naar een
positie waar de sensor van de
afstandsbediening niet aan fel
licht wordt blootgesteld.
3
3
–
3
3