Operation Manual

Caravan - 11-05 - DET-0025-05 NL 33
Voor het rijden
4
4.5.4 Daklasten
4.5.5 Boxenlade
4.6 Opstap
■ De opstap (Afb. 9,1) voor de ingang van de
caravan zetten.
Afb. 9 Opstap
Wees voorzichtig bij het betreden van het dak! Er bestaat glijgevaar bij vochtig of be-
vroren dak.
Bij aangebouwde dakdrager met ladder de ladder alleen dan betreden, als de achter-
ste kriksteunen uitgeschoven zijn of de caravan aan het trekvoertuig is aangekoppeld
of de caravan aan de achterkant tegen kantelen beveiligd is door een onderbouwele-
ment. De caravan kan anders naar achteren kantelen. Gevaar om te vallen!
> De maximaal toelaatbare dakbelasting bedraagt 50 kg.
> Daklasten veilig vastsjorren. Geen rubberen expander gebruiken.
> Het dak alleen bij aangebouwde dakdrager met ladder (SU) betreden.
> Het dak van de caravan is niet ontworpen voor een puntbelasting. Voor het betreden
van het dak, het te betreden gedeelte ruim afdekken. Hiervoor zijn materialen geschikt
met een glad of zacht oppervlak, zoals een dikke piepschuim-plaat.
> Daklasten hebben een uitwerking op de rij-eigenschappen van de caravan en moeten
zoveel mogelijk worden vermeden.
> Aan dakdrager (SU) alleen daklasten zoals bijv. surfplank, rubberboot of lichte kano's
bevestigen.
> Rekening houden met de totale hoogte van de caravan bij beladen dakdrager.
> In het trekvoertuig goed zichtbaar een notitie met de totale hoogte aanbrengen. Bij
bruggen en doorgangen hoeft dan niet meer gerekend te worden.
> De boxenlade maximaal met 40 kg belasten.
Let erop, dat de opstap (Afb. 9,1)
op een vaste en effen bodem
staat. Zo wordt het omvallen van
de opstap voorkomen.
Opstap niet via de randen betre-
den. Glijgevaar!
Opstap aan de bodem veranke-
ren, b. v. met tentharingen. De
opstap kan dan niet wegglijden.










