Operation Manual

NEDERLANDS
102
3. Steek het accessoire ongeveer 19 mm (3/4") in
de boorhouder en draai het stevig vast door de
huls van de boorhouder met één hand met de
klok mee te draaien terwijl u het gereedschap
met de andere hand vasthoudt. Ga verder met
het draaien van de huls van de boorhouder
totdat u meerdere ratelklikjes hoort, om ervoor
te zorgen dat deze volledig vast zit.
Om het accessoire weer los te maken herhaalt u
stappen 1 en 2 hierboven.
Zorg ervoor dat u de boorhouder met één hand op
de huls van de boorhouder vastmaakt, en met één
hand het gereedschap vasthoudt voor maximale
stevigheid.
ZELF VASTMAKENDE BEDIENING BOORHOUDER
(FIG. 10–12)
DCD945, DCD935, DCD925
Om een boorstuk of ander accessoire in te
brengen:
1. Vergrendel de trekker in de positie OFF. Zet
het gereedschap uit en sluit het af van de
stroombron.
2. Pak de huls van de boorhouder (m) met één
hand vast en gebruik uw andere hand om het
gereedschap vast te zetten zoals afgebeeld
in figuur 10. Draai de huls tegen de klok in
(gezien vanaf de voorzijde), net zover totdat het
gewenste boorstuk of accessoire erin past.
3. Steek het boorstuk of andere accessoire
ongeveer 19 mm (3/4") in de boorhouder zoals
afgebeeld in figuur 11. Pak de huls van de
boorhouder (m) stevig vast en draai de huls
met de klok mee (gezien vanaf de voorzijde)
met één hand terwijl u de andere hand gebruikt
om het gereedschap vast te houden. Draai de
huls met de klok mee totdat de huls niet verder
kan worden gedraaid, zoals weergegeven in
figuur 12. Als de boor in de stand vooruit wordt
gebruikt, maakt de boorhouder de grepen van
de boorhouder zelf steeds vast om het boorstuk
of accessoire, om maximale bevestiging te
verzekeren.
Om het accessoire weer los te maken herhaalt u
stappen 1 en 2.
BEDIENING
Instructies voor gebruik
WAARSCHUWING: Houd u altijd
aan de veiligheidsinstructies en van
toepassing zijnde voorschriften.
WAARSCHUWING: Om het gevaar
op ernstig persoonlijk letsel te
verminderen, zet u het gereedschap
uit en ontkoppelt u het van de
stroomvoorziening, voordat u enige
aanpassing maakt of hulpstukken of
accessoires verwijdert/installeert.
Juiste positie van de handen (fi g. 13)
WAARSCHUWING: Om het risico op
ernstig persoonlijk letsel te verminderen,
dient u ALTIJD de handen in de juiste
positie te hebben, zoals afgebeeld in
figuur 13.
WAARSCHUWING: Om het risico op
ernstig persoonlijk letsel te verminderen,
houdt u het ALTIJD stevig vast,
anticiperend op een plotseling reactie.
De juiste positie van de handen betekent één hand
aan de hoofdgreep (i), terwijl u met de andere hand
de zijhandgreep (h) vasthoudt.
Boren
1. Kies het gewenste snelheid/torsie bereik met de
versnellingswisselaar zodat de snelheid en torsie
aan de geplande actie voldoen. Stel de kraag
modusbeheer op het boorpictogram in.
2. Voor HOUT gebruikt u spiraalboren, steekboren,
grondboren of zaagboren. Voor METAAL
gebruikt u hoge snelheid spiraalboren of
zaagboren. Gebruik een smeermiddel als u
metaal boort. De uitzonderingen hierop zijn
gietijzer en koper, die droog dienen te worden
geboord.
3. Oefen altijd druk uit in een rechte lijn met de
boor. Gebruik voldoende druk om de boor
verder te laten boren, maar druk niet zo hard
dat de motor vastloopt of de boor doorbuigt.
4. Houd het gereedschap stevig met beide
handen vast om het wegdraaien van de boor te
voorkomen.
5. ALS DE BOOR VASTLOOPT komt dit
meestal omdat hij overbelast wordt. LAAT DE
TREKKER ONMIDDELLIJK LOS, verwijder
de boor uit het werkstuk en stel de reden van
het vastlopen vast. KLIK DE TREKKER NIET
UIT EN AAN IN EEN POGING OM EEN
VASTGELOPEN BOOR OP TE STARTEN –
DIT KAN DE BOOR BESCHADIGEN.
6. Houd de motor draaiende als u de boor uit
een geboord gat trekt. Dit helpt vastzitten te
voorkomen.