User Manual

96
neDerlanDs
3. Een volledig opgeladen accu wordt aangegeven
door het rode lampje dat constant AAN blijft.
De accu is nu volledig opgeladen en kan
worden gebruikt of in de acculader blijven
zitten.
OPMERKING: U kunt maximale prestaties en
levensduur van Li-Ion-accu’s garanderen door de
accu’s volledig op te laden voordat u deze voor het
eerst in gebruik neemt.
Laadproces
Raadpleeg de onderstaande tabel voor de
laadstatus van de accu.
Ladeindikatorer: DCB105
lading
fulladet
varm/kald ladeforsinkelse
bytt ut batteripakken
Ladeindikatorer: DCB107, DCB112, DCB113, DCB115
lading
fulladet
varm/kald ladeforsinkelse*
*DCB107, DCB112, DCB113, DCB115: Det
røde lyset vil fortsette å blinke, men et gult
indikatorlys vil lyse under denne operasjonen.
Når batteriet har kjølt seg ned, vil det gule
lyset bli slått av og laderen vil gjenoppta
ladeprosedyren.
De geschikte lader(s) laden niet een kapotte accu
op. Het lampje zal niet of onregelmatig gaan
branden en de lader geeft daarmee aan dat de accu
kapot is.
OPMERKING: Dit kan ook betekenen dat er iets
mis is met de lader.
Als de lader laat zien dat er een probleem is, laat de
lader en de accu dan testen door een geautoriseerd
servicecentrum.
HOT/COLD PACK DELAY (VERTRAGING HETE/KOUDE ACCU)
Wanneer de lader waarneemt dat een accu te
warm of te koud is, wordt onmiddellijk een Hot/Cold
Delay gestart en wordt het laden uitgesteld tot de
accu een geschikte temperatuur heeft bereikt. De
lader schakelt dan automatisch over op de accu-
laadstand. Deze functie waarborgt een maximale
levensduur van de accu.
Een koude accu zal half zo snel opladen als een
warme accu. De accu zal minder snel opladen
gedurende de gehele laadcyclus en zal niet op
Blokkeer de ventilatiesleuven van de lader
niet. De ventilatiesleuven bevinden zich
bovenop en opzij van de lader. Plaats de
lader niet in de buurt van een warmtebron.
Gebruik de lader niet met een beschadigd
snoer of een beschadigde stekker — laat
deze onmiddellijk vervangen.
Gebruik de lader niet als er hard op is
geslagen, als de lader is gevallen of op een
andere manier beschadigd is. Breng de lader
naar een erkend servicecentrum.
Haal de lader niet uit elkaar; breng de lader
naar een erkend servicecentrum wanneer
service of reparatie nodig is. Onjuiste
montage kan leiden tot het risico van een
elektrische schok, elektrocutie of brand.
Als het netsnoer is beschadigd, moet het
onmiddellijk worden vervangen door de
fabrikant, een servicemonteur van de fabrikant
of een dergelijk vakbekwaam persoon, zodat
risico is uitgesloten.
Trek de stekker van de lader uit het
stopcontact voordat u de lader gaat
schoonmaken. Er is dan minder risico van
een elektrische schok. Het risico is niet minder
wanneer u de accu verwijderd.
Probeer NOOIT 2 laders op elkaar aan te
sluiten.
De lader is ontworpen voor de 230V
stroomvoorziening van een woning. Probeer
de lader niet te gebruiken op een andere
spanning. Dit geldt niet voor de 12V-lader.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Laders
De laders van het type DCB105, DCB107, DCB112,
DCB113 en DCB115 zijn geschikt voor accu’s
van 10,8V, 14,4V en 18V XR Li-Ion (DCB123,
DCB125, DCB127, DCB140, DCB141, DCB142,
DCB143, DCB144, DCB145, DCB180, DCB181,
DCB182, DCB183, DCB184,en DCB185).
Deze lader hoeft niet te worden afgeregeld en is zo
ontworpen dat hij zeer gemakkelijk in het gebruik is.
Oplaadprocedure (afb. [figure] 2)
1. Steek de lader in een geschikt stopcontact
voordat u de accu insteekt.
2. Plaats de accu (j) in de lader, en let er daarbij op
dat de accu geheel in de lader komt te zitten.
Het rode lampje (opladen) knippert voortdurend
en dat duidt erop dat het laadproces is gestart.