User Manual
72
NEDERLANDS
• Gebruik alleen het juiste type snijdraad. Gebruik nooit
metalen snijdraad ofvisdraad.
• Zorg ervoor dat u de snijdraadkap nietaanraakt.
• Houd altijd uw handen en voeten uit de buurt van de
snijdraad, vooral wanneer u de motorinschakelt.
• Controleer het apparaat op tekenen van slijtage
of schade en repareer deze zo nodig, voordat u het
apparaat gebruikt en nadat het apparaat ergens
tegenaan isgestoten.
• Zorg ervoor dat u geen verwondingen oploopt door
apparaten waarmee u de snijlijn op lengte snijdt.
Nadat u een nieuwe snijdraad hebt uitgetrokken, moet u het
apparaat pas inschakelen wanneer u het naar de normale
gebruikspositie hebtteruggebracht.
• Let extra goed op wanneer u de machine in de buurt van
kinderengebruikt.
• Dit apparaat mag niet zonder toezicht door jonge of
lichamelijk zwakke mensen wordengebruikt.
• Dit apparaat mag niet als speelgoed wordengebruikt.
• Gebruik de machine alleen op een droge locatie. Het
apparaat mag niet natworden.
• Dompel het apparaat niet onder inwater.
• Open de behuizing niet. Het apparaat bevat geen
onderdelen die door de gebruiker kunnen worden nagezien
• Gebruik het apparaat niet in een omgeving met
explosiegevaar, zoals in de nabijheid van brandbare
vloeistoffen, gassen ofstof.
• Wanneer de machine in de auto staat, moet u de
machine in de kofferruimte plaatsen of goed vastzetten,
zodat de machine niet kan wegschieten bij plotselinge
veranderingen in snelheid ofrichting.
• Bewaar het apparaat, wanneer u het niet gebruikt, op
een droge, goed geventileerde plaats, buiten het bereik
vankinderen.
• Kinderen mogen geen toegang hebben tot
deopslaglocatie.
Veiligheid van anderen
• Het is niet de bedoeling dat deze machine wordt
gebruikt door personen(waaronder kinderen) met
verminderde fysieke, zintuiglijke of psychische
vermogens, of met een gebrek aan ervaring en kennis,
tenzij onder toezicht van of met aanwijzingen over
het gebruik van de machine door een persoon die
verantwoordelijk is voor hunveiligheid.
• Er moet toezicht worden gehouden op kinderen zodat zij
niet met het gereedschap kunnenspelen.
• Wanneer de machine in de auto staat, moet u de
machine in de kofferruimte plaatsen of goed vastzetten,
zodat de machine niet kan wegschieten bij plotselinge
veranderingen in snelheid ofrichting.
• Bewaar het apparaat, wanneer u het niet gebruikt, op
een droge, goed geventileerde plaats, buiten het bereik
vankinderen.
f ) Reik niet buiten uw macht, blijf te allen tijde in
evenwicht staan, blijf altijd stevig op uw voeten
staan op hellingen. Loop altijd, rennooit.
g ) Koppel de machine altijd los van de
stroomvoorziening (d.w.z., Trek de stekker uit het
stopcontact of neem de accu uit)
• wanneer u de machine onbeheerd achterlaat;
• voordat u een blokkade verwijdert;
• voor u de machine inspecteert, schoonmaakt of er
onderhoud aan uitvoert;
• nadat u een vreemd object hebt geraakt;
• wanneer het apparaat veel heviger dan normaal
begint tetrillen.
h ) Zorg ervoor dat u verwondingen aan handen en
voeten door de snijmiddelenvoorkomt.
i ) Zorg er altijd voor dat de ventilatieopeningen vrij
blijven van vuil enafval.
Onderhoud en opslag
a ) Koppel de machine altijd los van de
stroomvoorziening (d.w.z., Trek de
stekker uit het stopcontact of neem
de accu uit) voordat u onderhouds- of
schoonmaakwerkzaamhedenuitvoert.
b ) Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen
vervangende onderdelen enaccessoires.
c ) Controleer en onderhoud de machine regelmatig.
Laat een beschadigde machine alleen repareren door een
erkendereparatiemonteur.
d ) Berg de machine, wanneer u deze niet gebruikt, op
buiten bereik vankinderen.
Aanvullende veiligheidsinstructies voor
grastrimmers
WAARSCHUWING: De knipelementen werken nog enige
tijd nadat de machine isuitgeschakeld.
• Draag een lange broek zodat uw benen beschermdzijn.
• Controleer, voordat u het apparaat gaat gebruiken, dat
het terrein dat u gaat maaien vrij is van stokken, stenen,
draad en andereobstakels.
• Gebruik het apparaat alleen rechtop, met de snijdraad
vlak bij de grond. Schakel het apparaat nooit in een andere
standin.
• Beweeg langzaam wanneer u het apparaat gebruikt.
Bedenk dat vers gemaaid gras vochtig en gladis.
• Werk niet op steile hellingen. Werk dwars over het vlak van
een helling, niet omhoog enomlaag.
• Steek nooit grindpaden of wegen over wanneer het
apparaat isingeschakeld.
• Raak nooit de snijdraad aan terwijl het apparaat in
werkingis.
• Leg het apparaat niet weg voor de snijdraad helemaal
tot stilstand isgekomen.