Operation Manual

NEDERLANDS
nl - 6 50
Aanwijzingen voor gebruik
Neem altijd de veiligheidsinstructies in
acht en houdt u aan de geldende
voorschriften.
Zorg ervoor dat alle te bewerken
materialen stevig bevestigd zijn. Verwijder
spijkers, schroeven en andere voorwerpen
die het zaagblad kunnen beschadigen.
Controleer of er onder het werkstuk
voldoende ruimte is voor het zaagblad.
Zaag geen voorwerpen die dikker zijn
dan de maximum zaagcapaciteit.
Gebruik uitsluitend scherpe zaagbladen.
Vervang beschadigde of verbogen
zaagbladen onmiddellijk.
Gebruik de machine niet voor het zagen
van pijpen en buizen.
Laat de machine uitsluitend draaien met
gemonteerd zaagblad.
Beweeg de machine tijdens het zagen
altijd rustig en gelijkmatig voort en oefen
geen zijdelingse druk op het zaagblad
uit. Zorg ervoor dat de bodemplaat
geheel op het werkstuk rust en voer het
netsnoer altijd naar achteren weg. Bij het
zagen van bogen, cirkels of andere
ronde vormen zeer langzaam duwen.
Verwijder het zaagblad uit het werkstuk
wanneer de machine helemaal stilstaat.
Raak het zaagblad niet aan onmiddellijk na
het zagen. Het zaagblad kan erg heet zijn.
In- en uitschakelen (fig. A)
DW321/DW322
Inschakelen: druk de aan/uit-schakelaar (1) in.
De zaagsnelheid van de DW321 hangt af van de
druk die op de aan/uit-schakelaar (1) wordt
uitgeoefend.
Druk voor continu bedrijf ook de blokkeerknop
(3) in.
Uitschakelen: druk nogmaals de aan/uit-
schakelaar in. Schakel altijd de machine uit
alvorens de stekker uit het stopcontact te
trekken.
DW323/DW324
Inschakelen: schuif de aan/uit-schakelaar (1) naar
voren.
Uitschakelen: schuif de aan/uit-schakelaar naar
achteren. Schakel altijd de machine uit alvorens
de stekker uit het stopcontact te trekken.
Zagen in hout
Teken eventueel een zaaglijn.
Schakel de machine in.
Houd de machine tegen het werkstuk en volg
de zaaglijn.
Monteer voor zaagsneden die parallel met de
rand van het werkstuk lopen de parallelgeleider
en ga te werk als afgebeeld in figuur J.
Zagen in hout met voorboren
Teken eventueel een zaaglijn.
Boor een gat (ø minimaal 12 mm) en voer het
zaagblad in.
Schakel de machine in.
Volg de zaaglijn.
Gebruik voor het zagen van ronde vormen de
zaagspil en stel de juiste straal in.
Zagen tot aan opstaande randen (fig. D)
Verwijder de geleider voor rechte/ronde sneden
indien.
Zet de schakelaar voor pendelbeweging op 0.
Draai de schroef (14) los met de inbussleutel (13).
Schuif de bodemplaat (6) geheel naar achteren.
Draai de schroef vast.
Schakel de machine in.
Zagen in metaal
Monteer het gewenste zaagblad met de juiste
vertanding.
Ga te werk zoals hierboven beschreven.
Pas de zaagsnelheid aan.
Zet de zaagsel-blower in de lage stand.
Gebruik een koelmiddel (smeerolie) om
oververhitting van het zaagblad en/of het
werkstuk te voorkomen.
Cirkels zagen (fig. K)
Monteer de zaagspil zoals afgebeeld.