Operation Manual

III. Netwerkaansluiting
3.1 Wi-Fi
Wi-Fi kan alleen worden gebruikt wanneer met een thuis Wi-Fi Access Point (AP) of een
gratis onbeveiligde Wi-Fi-hotspot verbinding wordt gemaakt. Onder “Wireless &
networks ”, tik op “Wi-Fi om het in te schakelen. Na een moment, zou uw lijst met
Wi-Fi-netwerken gevuld moet worden. Als u opnieuw naar beschikbare netwerken wilt
scannen, tik op “scan”
3.1.1
Wi-Fi inschakelen
In het toepassingenpaneel, tik op “Settings” vervolgens “Wireless & networks” →
“Wi-Fi” om Wi-Fi in te schakelen.
Uw tablet geeft een lijst met gevonden netwerken binnen bereik weer. Tik op een
netwerk om te verbinden. Indien nodig, voer de netwerk-SSID, het beveiliging en
draadloze wachtwoord in en tik op “Verbinden”. Wanneer de tablet is met het
netwerk is verbonden, verschijnt de draadloze indicator “ ” in de statusbalk. De
golven geven de verbindingssterkte aan.
3.1.2
Wi-Fi uitschakelen
Schakel Wi-Fi uit als u het niet gebruikt om de batterij te sparen. Om Wi-Fi uit te
schakelen, tik het opnieuw aan.
3.1.3
Een Wi-Fi-netwerk toevoegen
Gebruikers kunnen onder “Wi-Fi-instellingen” ook een Wi-Fi-netwerk toevoegen. Tik
in “Wi-Fi-instellingen” op “Add network ”. Voer de SSID (naam) van het netwerk in.
Indien nodig, voer informatie voor beveiliging of andere netwerkconfiguraties in. Tik
op “Save”.
Opmerking: Het pictogrammen van de netwerkstatus wordt groen “ ” als u een
Google-account aan de tablet hebt toegevoegd en de tablet met de
Google-services verbonden is, voor het synchroniseren van uw Gmail,
agendagebeurtenissen, contactpersonen, om uw instellingen te back-uppen,
enzovoort.