Operating Instructions and Installation Instructions

NL-10 451903.66.11 · FD 9204 www.dimplex.de
Nederlands
BWP 30HS - BWP 30HSD
7.3.3 Ventilatie
De functie ventilatie kan worden geactiveerd. Deze functie heeft
effect wanneer er geen warmwatervraag is en de warmtepomp
wacht. Dan draait de ventilator van de warmtepomp volgens de
ingestelde waarde verder. Dit moet onafhankelijk van de
warmtepompwerking voor een minimumluchtafvoer zorgen,
bijvoorbeeld bij industriële afvalwarmtebenutting.
Op het display wordt de actieve functie met het symbool in de
onderste regel weergegeven.
7.3.4 Tweede warmtebron
Met behulp van de geïntegreerde buiswarmtewisselaar (1,45 m²)
kan een aanwezige warmtebron voor opwarming van de
accumulator worden gebruikt. Het gebruik van een 2e
warmtebron moet in het menu worden geactiveerd. Deze wordt
aangevraagd wanneer de toepassingsgebieden van de
warmtepomp worden verlaten. Dit is het geval wanneer de
onderste of bovenste luchtinlaatgrens of de gewenste
warmwaterwaarde boven de bereikbare temperatuur bij de
warmtepompwerking ligt (bijvoorbeeld thermische desinfectie). .
De 2e warmtebron heeft in dit geval voorrang boven de
flensverwarming in de warmtepomp. Bij het activeren van de 2e
warmtebron kan afwijkend van de onderste gebruiksgrens van
de luchttemperatuur bovendien een bivalentietemperatuur
worden gekozen. Wanneer deze temperatuur wordt
onderschreden, wordt de warmtepompwerking reeds vanaf de
ingestelde temperatuur geblokkeerd en de 2e warmtebron
gebruikt.
Voor de oplading van de accumulator via de additionele
warmtewisselaar is een circulatiepomp vereist, die indien nodig
moet worden gebruikt. Hiervoor zijn twee oplossingen mogelijk:
Besturing van een circulatiepomp voor gebruik van
de warmtewisselaar door aanwezige sanitair-
water-warmtepompregeling
Deze variant adviseren wij bij aanwezigheid van een constante
warmtebron, bijvoorbeeld buffertank van een houtverwarming,
tijdens het gebruik van de 2e warmtebron.
De aansluiting circulatiepomp gebeurt op de klemmen X1/M3-L
en X1/N
Besturing van een circulatiepomp voor gebruik van
de warmtewisselaar door aanwezige ketelregeling
Deze variant adviseren wij wanneer naast de circulatiepomp ook
een ketel voor het genereren van de warmte moet worden
ingeschakeld. In dit geval is doorgaans een voeler in de
accumulator van de warmtepomp vereist, die op de aanwezige
ketelregeling wordt aangesloten. Hierbij moet worden
gecontroleerd of de aanwezige voeler (NTC-10–curve zie
Hoofdstuk 2.4.2 op pag. 4) voor de aansluiting op de
ketelregeling kan worden gebruikt. Als dit niet het geval is, moet
de aanwezige voeler worden verwijderd en door een geschikte
voeler worden vervangen. De afbeelding hieronder toont de
positie van de te vervangen voeler R5. De voeler losmaken van
de klemmen N1/J3-3 en N1/J3-4. Aanbevolen diepte van de
voeler in de buis ca. 550 mm.
Inbouwpositie voor externe temperatuurvoeler
(Schematische afbeelding met gedemonteerde kap van het
apparaat)
7.3.5 Zonne-energiefunctie
Als alternatief voor het gebruik van een 2e warmtebron kan de
sanitair-water-warmtepomp in combinatie met een thermisch
zonne-energiesysteem worden gebruikt. Zodra er zonne-energie
wordt herkend, wordt de zonnecirculatiepomp (toebehoren) in-
en de warmtepomp uitgeschakeld. De schakelhysteresis kan in
het menu worden ingesteld. De circulatiepomp wordt weer
uitgeschakeld wanneer er geen zonne-energie meer aanwezig is
of een temperatuurgrenswaarde, bij de collector of in de
accumulator, wordt overschreden. De zonne-energiefunctie
heeft voorrang boven de warmtepompwerking en de
flensverwarming.
OPGELET!
Voor de collectorvoeler moet een temperatuurvoeler met de
weerstandscurve van een PT1000 zie (Hoofdstuk 2.4.2 op pag. 4) worden
gebruikt.
OPMERKING
Bij zonne-energie wordt de gewenste waarde voor de
warmtepompwerking met de ingestelde warmwaterhysteresis
gereduceerd.
Aandeel debiet
Debiet
"vrije ventilatie"
in %
Debiet
"vrije ventilatie"
(zonder kanaalsysteem)
in m³/h
20 ~ 150
40 ~ 300
60 ~ 450
80 ~ 600
100 ~ 700