Operating Instructions and Installation Instructions

www.dimplex.de NL-3
Nederlands
2.2
1.4 Energiebesparend gebruik van
de warmtepomp
Door met deze warmtepomp te werken, draagt u bij aan een
beter milieu. De voorwaarde voor een energiebesparende
werking is de juiste dimensionering van de warmtebron- en
verwarmingssysteem.
Het is van groot belang voor de effectiviteit van een warmtepomp
dat het temperatuurverschil tussen verwarmingswater en
warmtebron zo gering mogelijk gehouden wordt. Daarom is een
zorgvuldige dimensionering van de warmtebron en de
verwarmingsinstallatie dringend aan te bevelen. Een
temperatuur verschil van meer dan één Kelvin leidt tot een
stijging van het stroomverbruik van ca. 2,5 %. Let erop dat bij
het dimensioneren van de verwarmingsinstallatie ook rekening
gehouden moet worden met speciale lasten, zoals de
warmwaterbereiding, en dat deze ook voor lagere temperaturen
gedimensioneerd moeten worden. Een vloerverwarming
(oppervlakteverwarming) is door lagere vertrektemperaturen
van (30 °C tot 40 °C) optimaal geschikt voor het gebruik van een
warmtepomp.
Tijdens het gebruik dient verontreiniging van de
warmtewisselaars te worden voorkomen, omdat hierdoor het
temperatuurverschil verhoogd wordt, met een lagere
vermogenscoëfficiënt als gevolg.
Een aanzienlijke bijdrage tot energiebesparend gebruik wordt
ook geleverd door de warmtepompmanager, indien op de juiste
manier ingesteld. Meer aanwijzingen hieromtrent vindt u in de
gebruiksaanwijzing van de warmtepompmanager.
2 Gebruiksdoeleinde van
de warmtepomp
2.1 Toepassingsgebied
De lucht/water-warmtepomp is uitsluitend ontworpen voor het
verwarmen en koelen van verwarmingswater. Deze kan in
aanwezige of nieuw te plaatsen verwarmingsinstallaties gebruikt
worden.
De warmtepomp is geschikt voor de mono-energetische en
bivalente werking tot een buitenlucht temperatuur van -25°C.
Bij continu werking moet een terugloopvoeler van het warme
water van meer dan 18 °C aangehouden worden om
probleemloos ontdooien van de verdamper te waarborgen.
De warmtepomp is niet ontworpen voor de verhoogde
warmtebehoefte tijdens het drogen na de bouw. Daarom moet in
de extra warmtebehoefte met speciale apparaten ter plaatse
worden voorzien. Voor het drogen na de bouw in de herfst of in
de winter is het raadzaam een additioneel verwarmingselement
(als toebehoren verkrijgbaar) te installeren.
In de koelmodus is de warmtepomp voor luchttemperaturen van
+10 °C + 45 °C geschikt.
De pomp kan voor stille en dynamische koeling worden gebruikt.
De minimale watertemperatuur is +7 °C.
OPGELET!
Het apparaat is niet voor frequentieomzetting geschikt.
2.2 Werkwijze
Verwarmen
Omgevingslucht wordt door de ventilator aangezogen en daarbij
door de verdamper (warmtewisselaar) geleid. De verdamper
koelt de lucht af, d.w.z. hij onttrekt warmte aan de lucht. De
gewonnen warmte wordt in de verdamper op de werkvloeistof
(koelmiddel) overgedragen.
Met behulp van een elektrisch aangedreven compressor wordt
de opgenomen warmte door drukverhoging op een hoger
temperatuurniveau gebracht en via de condensor
(warmtewisselaar) aan het verwarmingswater afgegeven.
Via de additionele warmtewisselaar kan tegelijkertijd, of ook
separaat, afval- en zwembadwater worden bereid.
Daarbij wordt de elektrische energie gebruikt om de warmte van
de omgeving op een hoger temperatuurniveau te brengen.
Omdat de aan de lucht onttrokken energie aan het water wordt
overgedragen om het te verwarmen, wordt dit apparaat ook
lucht/water-warmtepomp genoemd.
De lucht/water-warmtepomp bestaat uit de hoofdcomponenten
verdamper, ventilator en expansieventiel evenals de
geluidsarme compressoren, de condensor en de elektrische
besturing.
Bij lage omgevingstemperaturen verbindt zich luchtvochtigheid
als rijp met de verdamper en belemmert de warmteoverdracht.
Indien nodig, wordt de verdamper automatisch door de
warmtepomp ontdooid. Afhankelijk van het weer kunnen daarbij
stoomwolken bij de luchtuitlaat ontstaan.
Koelen
In de bedrijfsmodus „Koelen“ worden de verdamper en
condensor in hun bedrijfswijze omgekeerd.
Het verwarmingswater staat via de nu als verdamper werkende
condensor de warmte aan het koelmiddel af. Met de compressor
wordt het koelmiddel op een hogere temperatuur gebracht. Via
de condensor (in de verwarmingsmodus verdamper) wordt de
warmte aan de omgevingslucht afgegeven.
Via de additionele warmtewisselaar kan de afvalwarmte ook voor
warmwaterbereiding, zwembad- of badverwarming worden
gebruikt.