Nederlands LI 9TU LI 12TU Montage- en gebruiksaanwijzing Lucht/water-warmtepomp voor opstelling binnen Bestelnr.: 452160.66.
Inhoudsopgave Direct lezen a.u.b........................................................................................................................ NL-2 1.1 1.2 1.3 1.4 2 Belangrijke aanwijzingen ......................................................................................................................NL-2 Beoogd gebruik.....................................................................................................................................
1 1 Direct lezen a.u.b. 1.1 Belangrijke aanwijzingen Nederlands OPGELET! Bij een externe besturing van de warmtepomp resp. de circulatiepomp is een extra doorstroomschakelaar te voorzien, die het inschakelen van de compressor bij haperend volumedebiet verhinderd. OPGELET! De warmtepomp mag bij het transport max. 45° worden gekanteld (in iedere richting). OPGELET! Vóór de inbedrijfstelling moet de transportbeveiliging worden verwijderd.
3.1 Gebruiksdoeleinde van de warmtepomp 2.1 Toepassingsgebied De lucht/water-warmtepomp is uitsluitend ontworpen voor het verwarmen van verwarmingswater. Deze kan in aanwezige of nieuw te plaatsen verwarmingsinstallaties gebruikt worden. De warmtepomp is geschikt voor de mono-energetische en bivalente werking tot een buitenlucht temperatuur van -20°C.
3.2 3.2 Schakelkastje Nederlands Het schakelkastje bevindt zich in de warmtepomp. Nadat de onderste frontplaat er is afgenomen en de zich rechtsboven bevindende bevestigingsschroef is losgedraaid, kan het schakelkastje uitgeklapt worden. Het schakelkastje bevat de aansluitklemmen voor het stroomnet, de vermogencontactoren, de softstart-eenheid en de warmtepompmanager. De warmtepompmanager is een comfortabel elektronisch regelen besturingsapparaat.
.1 P P P Nederlands P P Openen van het deksel P Sluiten van het deksel Na het transport moet de transportbeveiliging in het apparaat op de bodem aan beide zijden worden verwijderd. In de montageruimte mogen zich geen seizoenvorst of hogere temperaturen dan 35ºC voordoen. Het apparaat dient nooit in ruimtes met een hoge luchtvochtigheid te worden geplaatst.
7.2 7.2 Luchtaansluiting OPGELET! Het aanzuig- en uitblaasbereik mag niet beperkt of geblokkeerd worden. Nederlands OPGELET! De warmtepomp mag uitsluitend met de aangebouwde luchtkanalen worden gebruikt.
7.4 Aansluiting aan de verwarming De aansluitingen op de warmtepomp aan verwarmingszijde zijn voorzien van een 1 1/4" buitendraad. Bij het aansluiten aan de warmtepomp dienen de overgangen met een sleutel te worden vastgehouden. Alternatief kan de verwarmingskant aansluiting ook naar rechts geschieden. Daarvoor moeten de onderste geveldelen links en rechts gemonteerd worden. De beide aansluitingsbuizen incl. pijphouder moet in het apparaat van links naar rechts omgezet worden.
7.5 7.4.4 Verdeelsysteem warm water De compacte verdeler en dubbele differentiedrukloze verdeler fungeren als interface tussen warmtepomp, verwarmingsverdeelsysteem, bufferopslag en evt. ook het opslagvat. In plaats van vele individuele componenten wordt hier een compact systeem gebruikt om de installatie te vereenvoudigen. Meer informatie vindt u in de betreffende montagehandleiding.
8.3 3) 4) 5) 6) De 3-aderige toevoerleiding voor de warmtepompmanager (verwarmingsregelaar N1) wordt in de waterpomp gevoerd. Aansluiting van de stuurleiding op het schakelpaneel van de warmtepomp via de klemmen X2: L/N/PE. Het verbruik van de warmtepomp vindt u bij de productinformatie of op het typeplaatje. De kabel (L/N/PE~230V, 50Hz) voor de WPM moet onder permanente spanning zijn en moet om deze reden voor de EVU-blokkeringsveiligheid afgetakt resp.
9 Warmtebrontemperatuur Nederlands van tot Max. temperatuurverschil tussen verwarmingsvertrek en -terugloop -20 °C -15 °C 4K -14 °C -10 °C 5K 6K -9 °C -5 °C -4 °C 0 °C 7K 1 °C 5 °C 8K 6 °C 10 °C 9K 11 °C 15 °C 10 K 16 °C 20 °C 11 K 12 K 21 °C 25 °C 26 °C 30 °C 13 K 31 °C 35 °C 14 K Bij een verwarmingswatertemperatuur van minder dan 7°C is inbedrijfstelling niet mogelijk. Het water in het bufferopslagvat moet met de 2e warmtegenerator tot minstens 18°C verwarmd worden.
11 Daarna moet er met geschikte, neutraliserende middelen nogmaals grondig gespoeld worden, zodat beschadigingen door eventueel in het systeem achtergebleven resten van een reinigingsmiddel worden voorkomen. De zuren moeten voorzichtig worden gebruikt en de desbetreffende voorschriften moeten in acht genomen worden. In geval van twijfel moet met reinigingsmiddel worden overlegd! 9.
12 12 Toestelinformatie 1 Type- en verkoopbenaming Nederlands 2 Bouwvorm 2.1 Warmtebron 2.2 Uitvoering 2.3 Regelaar 2.4 Telling warmtehoeveelheid LI 9TU LI 12TU Lucht Lucht Universeel Universeel WPM EconPlus geïntegreerd WPM EconPlus geïntegreerd geïntegreerd geïntegreerd Binnen Binnen 1 1 tot 60 ± 2K / vanaf 18 tot 60 ± 2K / vanaf 18 2.5 Plaats van opstelling 2.6 Vermogensniveaus 3 Gebruiksgrenzen 3.1 Verwarmingswater-voorloop / verwarmingswater-terugloop °C 3.
8 Andere kenmerken van de uitvoering 8.1 Type ontdooiing Circuitomkeer Circuitomkeer 8.2 Vorstbeveiliging condenswan /water in het apparaat tegen invriezen beveiligd 6 Ja Ja 8.3 max. werkoverdruk (warmtebron/warmteput) 3,0 3,0 9 Verwarmingsvermogen / prestatie 9.
12 Nederlands NL-14
Bijvoegsel 1 Maatschets.................................................................................................................................... A-II 1.1 Maatschets ............................................................................................................................................. A-II 1.2 Inbouwmaten ......................................................................................................................................... A-III 2 Diagrammen..............
A-II 9HUZDUPLQJVWHUXJORRS LQJDQJ LQ :3 ³ EXLWHQGUDDG 'RRUYRHULQJ VWURRPOHLGLQJHQ 0HWDDONDQDDOEHYHVWLJLQJ PHW VFKURHYHQ 0 'RRUYRHULQJ FRQGHQVDDW 9HUZDUPLQJVYRRUORRS 9HUZDUPLQJVYRRUORRS XLWJDQJ LQ :3 ³ EXLWHQGUDDG 1.
Bijvoegsel %LM JHEUXLN YDQ HHQ GHPSLQJVVWURRN RI YRHWMHV RQGHU GH ZDUPWHSRPS PRHW GH PDDW RYHUHHQNRPVWLJ YHUKRRJG ZRUGHQ 2PORSHQGH DIVFKXLQLQJ WHU SODDWVH YRRU DIGLFKWLQJ YDQ GH VWRRWNDQW HQ YHUEHWHUGH OXFKWYRHULQJ /XFKWNDQDDO DOV DFFHVVRLUH YHUNULMJEDDU $IGLFKWLQJVPDQFKHW DOV DFFHVVRLUH YHUNULMJEDDU FRQYHQWLRQHHO ERXZVFKXLP WHU SODDWVH www.dimplex.de 1.2 1.
2 2 Diagrammen 2.
2.2 2.
- - - 9 WHUP 5 - SF ; *1' % 5 % 5[ 7; - 95() - ; 12 12 9'& & *1' 5 G % 5 5 $ 5 - - 5 %& ; *1' 7! G 5 9* 7 $ - 12 % DDDD EEEE FFFF GGG HHH IIII JJJ - ; 1 ) 3! ; < ) < . 12 $ - 0 ; $ 12 ; & ,' $ ,' ; * $ ) - ; $ 1 - & 0 ,' 3( 1 / 7 1 * $ ,' $ ,' - 12 0 ) ,' 1 * 5[ 7; *1' & ,' .
. ; *1' ; * 1 - * 1 ) ) ILHOG FDUG *1' $ $ VHULDO FDUG < 1& - & 9! ) ; ,' 12 ,' + - 1& ,' ( ; *1' ; ; ; 1 12 & ; 3( - ; 5 - %& $ ; Bijvoegsel ; *1' < ; 3( ; 1 %& 12 < & ,'& ) 12 % & % ,' 5 ( - ; * ; - 7 S 0 0 G ( 9 FRQQHFWLRQ $QDORJ 'LJLWDO ,QSXW 5 ; *1' 5 1 3RZHU 6XSSO\ 9%DW 6 ( ,'&
Q 8 9 ; *1' a 1 3( 9 $& +] 9 9 *1' ; *1' ' ( 1 - < ; * 1 - ,' / / / 1 3( * ; 0 ) A-VIII / . 0 a 1 3( . ; 3( . ; Q 8 9 EOXH UHG 9 *1' \HOORZ 9 ZKLWH &20 ZKLWH 1& EODFN / 0 / 0 1 0 3( EOXH 1 Bijvoegsel *1' 0 ) * 0 a JUHHQ \HOORZ 3( ; *1' 1 - < ; * 1 - ,' . .
; 7 a 1 3( 9 $& +] - - - 9 WHUP 5 - SF 5 ; *1' G - ; 5 % 5 % 5[ 7; - 95() - 12 G 5 G % 5 5 $ 5 & *1' - 5 5 ; *1' 7! ) G ; %& G 5 . $ 9* 7 $ - 1 12 % DDDD EEEE FFFF GGG HHH IIII JJJ 12 9'& $ - ; ) 3! 1 - < ; *1' % 7 7 1 Q 12 $ - 0 0 . ; $ $ ) - .
; *1' ; * 1 - * 1 ) ) ILHOG FDUG *1' . $ VHULDO FDUG *1' 1 >0 @ 1& - & 9! ) ; - >+ @ ,' + 12 $ 5[ 7[ ; *1' ; ; < ,' >0 @ - ; 3( & ; *1' 5 ; G %& ; $ 5 5 - ,' G 5 ; W/$1 1 - 7 7 ( 5[ 7[ 1& ,' 12 ,' + & ,'& ) 12 < 7 7 .
3.6 3.6 Legende Brug energiebedrijfblokkkering, moet geplaatst worden indien er geen veiligheidsschakelaar van het energiebedrijf voorhanden is (contact open = energiebedrijfsblokkering A2 Brug blokkering: moet verwijderd worden, wanneer de ingang wordt gebruikt (Ingang open = warmtepomp geblokkeerd) A11 Brug zonne-energie: bij gebruik van een zonne-energiemodule moet de brug worden verwijderd en moeten de contactpunten met de zonne-energiemodule worden verbonden.
3.6 X5.1 Y1 * [] –––––– ------ Busverdelerklemmen o.a. voor N24 Vierwegomschakelventiel Componenten moeten ter plekke aangesloten / beschikbaar gesteld worden Flexibele bedrading - zie voorconfiguratie (wijziging uitsluitend door service!) in de fabriek bedraad moet indien nodig door de klant worden aangesloten OPGELET! Op de inplugstekkers N1-J1 tot J11, J19, J20; J23, J24 en de klemmenstroken X3, X5.1 staat extra lage spanning. Hier mag in geen geval een hogere spanning aangelegd worden.
4.1 4 Hydraulische basisschema's Mono-energetische installatie met een verwarmingskring en warmwaterbereiding ; . 7 ( 5 ; 5 5 ; 5 7 4.1 ; 0 1 :3* 0 ::0 Bijvoegsel 7 ; 0 5 ; 5 ''9 0 0 ; 0 ; . ( 7& www.dimplex.
4.2 4.2 Legenda Afsluiter Veiligheidsklepcombinatie Circulatiepomp Expansievat Door kamertemperatuur gestuurd ventiel Afsluiter met terugslagklep Afsluiter met waterafvoer Warmteverbruiker Temperatuurvoeler Flexibele aansluitslang Terugslagklep Lucht/waterwarmtepomp Warmtepompmanager Bijvoegsel Seriebuffertank Warmwaterboiler E9 Flensverwarming warm water E10.
5 5 Conformiteitsverklaring EG - conformiteitsverklaring EC Declaration of Conformity Déclaration de conformité CE De ondergetekende The undersigned L’entreprise soussignée, Glen Dimplex Deutschland GmbH Geschäftsbereich Dimplex Am Goldenen Feld 18 D - 95326 Kulmbach bevestigt hiermee dat het (de) hieronder vermelde apparaat/apparaten aan de hieronder vermelde geldende EG-richtlijnen voldoet/voldoen. Bij elke verandering van het (de) apparaat/apparaten verliest deze verklaring haar geldigheid.
Glen Dimplex Deutschland GmbH Geschäftsbereich Dimplex Am Goldenen Feld 18 D-95326 Kulmbach Fouten en wijzigingen voorbehouden. +49 (0) 9221 709 565 www.dimplex.