Operating Instructions and Installation Instructions

NL-2
Nederlands
1
1 Direct lezen a.u.b.
1.1 Belangrijke aanwijzingen
OPGELET!
De warmtepomp is niet aan het houten rooster bevestigd.
OPGELET!
De warmtepomp mag max. 45° worden gekanteld (in iedere richting).
OPGELET!
Het apparaat niet aan de boorgaten in de afdekplaten opheffen!
OPGELET!
Spoel de verwarmingsinstallatie voordat de warmtepomp aangesloten
wordt.
OPGELET!
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet het bijgevoegde filter
worden gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te
beschermen.
OPGELET!
Het glycolwater moet ten minste voor 25% uit een antivriesmiddel op
monoethyleenglycol- of propyleenglycolbasis bestaan en moet voor het
vullen worden gemengd.
OPGELET!
Let bij het aansluiten van de vermogenkabel op het rechtsdraaiende veld
(bij een foutief draaiveld heeft de warmtepomp geen capaciteit en maakt
veel lawaai).
OPGELET!
De inbedrijfstelling van de warmtepomp moet volgens de montage- en
gebruiksaanwijzing van de warmtepompregelaar worden uitgevoerd.
OPGELET!
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (b.v.
roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming
te gebruiken.
OPGELET!
Werkzaamheden aan de warmtepomp dienen uitsluitend door een
bevoegde en vakkundige serviceafdeling uitgevoerd te worden.
OPGELET!
Voordat het apparaat geopend wordt, moeten alle stroomkringen
spanningsvrij worden geschakeld.
1.2 Wettelijke voorschriften en
richtlijnen
De constructie en uitvoering van de warmtepomp voldoen aan
alle overeenkomstige EG-richtlijnen (zie CE-conformiteitsverkla-
ring).
Bij de elektrische aansluiting van de warmtepomp dienen de
overeenkomstige EN- en IEC-normen evenals de nationale richt-
lijnen te worden nageleefd. Bovendien moeten de aansluitvoor-
waarden van de energievoorzieningsbedrijven in acht genomen
worden.
De warmtepomp moet overeenkomstig de betreffende voor-
schriften in de warmtebron- en verwarmingsinstallatie geïnte-
greerd worden.
Personen, meer bepaald kinderen, die wegens hun fysieke, zin-
tuiglijke of mentale vaardigheden of wegens hun gebrek aan
kennis of ervaring niet in staat zijn, het toestel op een veilige ma-
nier te gebruiken, mogen dit toestel niet zonder toezicht of in-
structies vanwege een verantwoordelijke persoon gebruiken.
Kinderen niet zonder toezicht laten om zeker te zijn dat ze niet
met het toestel spelen.
1.3 Energiebesparend gebruik van
de warmtepomp
Door het gebruiken van deze warmtepomp draagt u bij aan de
ontlasting van ons milieu. Voor een efficiënte werking is een
zorgvuldige dimensionering van de verwarmingsinstallatie en de
warmtebron erg belangrijk. Daarbij moet de aandacht met name
op een zo laag mogelijke vertrektemperatuur van het water wor-
den gericht. Daarom dienen alle aangesloten energieverbruikers
voor een lage vertrektemperatuur geschikt te zijn. Een 1 K ho-
gere verwarmingswatertemperatuur verhoogt het energiever-
bruik met ca. 2,5%. Een lagetemperatuurverwarming met ver-
trektemperaturen tussen 30 °C en 50 °C is voor een
energiebesparende werking prima geschikt.