Operating Instructions and Installation Instructions

www.dimplex.de NL-7
Nederlands
11
9 Verzorging/ reiniging
9.1 Onderhoud
De warmtepomp werkt onderhoudsvrij. Om bedrijfsstoringen
door opeenhoping van vuil in de warmtewisselaars te voorko-
men, moet ervoor gezorgd worden, dat er geen vuil in het warm-
tebronsysteem en de verwarmingsinstallatie terecht kan komen.
Indien er zich toch dergelijke bedrijfsstoringen voordoen, moet
de installatie worden gereinigd, zoals hieronder beschreven
wordt.
9.2 Reiniging
verwarmingsgedeelte
Met name bij het gebruik van stalen componenten kunnen er oxi-
datieproducten (roest) door zuurstof in de warmwaterkringloop
ontstaan. De roest komt via ventielen, circulatiepompen of kunst-
stof buizen in het verwarmingssysteem terecht. Daarom dient er
- met name bij de buizen van de vloerverwarming - op een diffu-
siedichte installatie gelet te worden.
OPGELET!
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (b.v.
roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming
te gebruiken.
Ook resten van smeer- en afdichtingsmiddelen kunnen het
warme water vervuilen.
Indien de vervuiling zo groot is, dat het vermogen van de con-
densor in de warmtepomp vermindert, moet een installateur de
installatie reinigen.
Volgens de huidige stand van kennis adviseren wij om te reini-
gen met een fosforzuur van 5% of, indien er vaker moet worden
gereinigd, met een mierenzuur van 5%.
In beide gevallen moet de reinigingsvloeistof op kamertempera-
tuur zijn. Het is raadzaam, de warmtewisselaar tegen de normale
doorstroomrichting in uit te spoelen.
Om te voorkomen, dat zuurhoudend reinigingsmiddel in de kring-
loop van de verwarmingsinstallatie terechtkomt, raden wij aan,
het spoelapparaat direct op het vertrek en de terugloop van de
condensor aan te sluiten. Daarna moet er met geschikte, neutra-
liserende middelen grondig worden nagespoeld, zodat beschadi-
gingen door eventueel in het systeem achtergebleven resten van
een reinigingsmiddel worden voorkomen.
De zuren moeten voorzichtig worden gebruikt en de desbetref-
fende voorschriften moeten in acht genomen worden.
In geval van twijfel moet met de fabrikant van het reinigingsmid-
del worden overlegd!
9.3 Warmtebronzijdige reiniging
OPGELET!
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet het bijgevoegde filter
worden gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te
beschermen.
Een dag na de ingebruikstelling moet de filterzeef van het filter
worden gereinigd, vervolgens moet dit wekelijks gebeuren. Is er
geen vervuiling meer zichtbaar, dan kan de zeef van het filter
worden gedemonteerd, om het drukverlies te reduceren.
10 Storingen / storings-
diagnose
Deze warmtepomp is een kwaliteitsproduct dat storingsvrij dient
te werken. Als er toch een storing optreedt, wordt dit op het dis-
play van de warmtepompmanager weergegeven. Zie hiertoe de
pagina Storingen en Storingsdiagnose in de gebruiksaanwijzing
van de warmtepompregelaar.
Wanneer u de storing niet zelf kunt opheffen, waarschuw dan de
bevoegde serviceafdeling.
OPGELET!
Werkzaamheden aan de warmtepomp dienen uitsluitend door een
bevoegde en vakkundige serviceafdeling uitgevoerd te worden.
OPGELET!
Voordat het apparaat geopend wordt, moeten alle stroomkringen
spanningsvrij worden geschakeld.
11 Buitenbedrijfstelling /
verwijdering
Alvorens de warmtepomp te demonteren, dient de machine
spanningsvrij en alle kleppen afgesloten te zijn. Milieurelevante
eisen m.b.t. terugwinning, recyclage en afvoer van afvalstoffen
en componenten volgens gebruikelijke normen dienen te worden
nageleefd. Dit geldt bijzonder voor het vakkundig verwijderen
van het koelmiddel en de koelolie.