Nederlands WPM EconPlus WPM EconR Montage- en bedieningsrichtlijnen voor de installateur Warmtepompmanager Bestelnr.: 452114.66.
Einstellung der Sprache Inställning av språk MENUE-Taste für einige Sekunden gedrückt halten Håll MENY-tangenten intryckt några sekunder Auswahl des Menüpunktes 1 Einstellungen mit den Pfeiltasten (⇑ und ⇓) und bestätigen durch Drücken der ENTER-Taste (↵) Välj menyposten 1 Einstellungen med piltangenterna (⇑ och⇓) och bekräfta genom att trycka på ENTERtangenten (↵) Auswahl des Untermenüpunktes Sprache mit den Pfeiltasten (⇑ und ⇓)und bestätigen durch Drücken der ENTER-Taste (↵) bis Cursor zum Einstell
Instelling van de taal Seleccionar el idioma Houd de MENUE-toets enkele seconden lang ingedrukt Mantener pulsada la tecla MENUE durante algunos segundos En kies het menupunt 1 Einstellungen met de pijltjestoetsen (⇑ en ⇓) en bevestig dit door op de ENTERtoets (↵) te drukken Seleccionar la opción 1 Einstellungen con las teclas de flecha (⇑ y ⇓) y confirmar pulsando la tecla ENTER (↵) Keuze van het ondermenu Sprache met de pijltjestoetsen (⇑ en ⇓) en bevestig dit door op de ENTER-toets (↵) te drukken, t
Inhoudsopgave 1 Belangrijke aanwijzingen .............................................................................................................................NL-3 2 Standaarduitrusting warmtepompmanager ...............................................................................................NL-3 3 Montage .........................................................................................................................................................NL-3 3.
Nederlands 9.7.5 Primaire pomp voor warmtebron .......................................................................................................................................NL-31 10 Inbedrijfstelling van lucht/water-warmtepompen ................................................................................... NL-31 11 Opwarmprogramma (drogen van cementdekvloeren)............................................................................ NL-32 11.
3.1 1 Belangrijke aanwijzingen Bij de inbedrijfstelling dienen de overeenkomstige VDE-, EN- en IEC-normen en het Algemeen Reglement voor Elektrische Installaties (A.R.E.I.) alsook alle andere plaatselijk geldende voorschriften te worden nageleefd. De warmtepompmanager mag uitsluitend in droge ruimtes met temperaturen tussen 0 °C en 35 °C worden gebruikt. Condensatie is niet toegestaan. Alle aansluitleidingen voor voelers kunnen bij een doorsnede van 0,75 mm tot maximaal 40 m verlengd worden.
3.2 Temperatuurvoeler (verwarmingsregelaar N1) Al naargelang het type warmtepomp zijn de volgende temperatuurvoelers reeds ingebouwd resp. moeten extra gemonteerd worden: vertrektemperatuur (R9), als vorstbeveiligingsvoeler bij lucht/water-warmtepompen uitgangstemperatuur warmtebron bij grond- en water/waterwarmtepompen buitentemperatuur (R1) (zie Hoofdstuk 3.2.2 op pag. 4) temperatuur 1e, 2e en 3e verwarmingskring (R2, R5 en R13) (zie Hoofdstuk 3.2.3 op pag.
3.2.3 3.2 Nederlands Temperatuurvoeler (verwarmingsregelaar N1) Montage van de terugloopvoeler De montage van de terugloopvoeler is alleen noodzakelijk, indien deze met de warmtepomp meegeleverd, maar niet ingebouwd is. De terugloopvoeler kan als buisterugloopvoeler gemonteerd of in de dompelhuls van de compacte verdeler gezet worden.
4 Nederlands 4 Elektrische aansluiting warmtepomp 1) De 3- resp. 4-aderige kabel voor het prestatiedeel van de warmtepomp wordt van de warmtepompteller via de EVBveiligheidsschakelaar (indien vereist) de warmtepomp ingevoerd (1L/N/PE~230V,50Hz resp. 3L/PE~400V,50Hz). Beveiliging volgens op typeplaatje aangegeven consumptie, door een alpolige stroombreker van de fases met Ckarakteristiek en gezamenlijke uitschakeling van alle banen. Kabeldoorsnede volgens DIN VDE 0100.
5.1 5 Voorconfiguratie van het warmtepompverwarmingssysteem Door de voorconfiguratie wordt de regelaar meegedeeld, welke componenten aan het warmtepomp-verwarmingssysteem aangesloten zijn. De voorconfiguratie moet voor de systeemspecifieke instellingen gebeuren, om menu-items te tonen resp. te verbergen (dynamische menu's). In de tabel hieronder zijn naast de menustructuur en verklaringen in de rechterkolom de overeenkomstige instelbereiken 5.1 aangegeven, vet fabrieksinstelling.
5.
6.
6.1 Nederlands Systeemspecifieke parameters Duur van de Partymodus in aantal uren Na afloop van de ingestelde tijd gaat het systeem automatisch terug naar automatische werking De waarde van de verhoging wordt in het menu 'verhoging 1e verwarmingskring' ingesteld. Duur vakantiemodus in dagen Na afloop van de ingestelde tijd gaat het systeem automatisch terug naar automatische werking De waarde van de verlaging wordt in het menu 'verlaging 1e verwarmingskring' ingesteld. Instelbereik 0 Buitentemp. ... 4 .
6.1 Systeemspecifieke parameters Al naargelang de gebruikte mengkraan verschilt de looptijd tussen de eindposities OPEN en DICHT. Voor een optimale temperatuurregeling dient de looptijd van de mengkraan ingesteld te worden. Instelbereik Display 1 min Bivalent ... 4 min ... 6 min De hysteresis van de mengkraan vormt de neutrale zone voor de werking van de 2de warmtegenerator. Wanneer de gewenste temperatuur plus hysteresis bereikt wordt, komt er een mengkraan-dicht-signaal.
6.1 Nederlands Systeemspecifieke parameters Instelbereik Instellingen voor de 1ste verwarmingskring Voor de 1ste verwarmingskring kunnen de volgende opties voor de verwarmingsregeling ingesteld worden: * Regeling van de teruglooptemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur en de ingestelde verwarmingscurve Display 1e verwarmingskring Buitentemperatuur 1e verwarmingskring Vaste waarde Ruimtetemperatuur: Ruimtetemperatuur niet bivalent-regenerat.
6.1 Systeemspecifieke parameters Instelling van de temperatuurwaarde, waarmee de verwarmingskarakteristiek van de 1ste verwarmingskring gedurende een daling verlaagd dient te worden. Voor iedere weekdag kan er individueel gekozen worden, of Tijd1, Tijd2, geen tijd of beide tijden voor een daling geactiveerd worden. Dalingen van meer dan één weekdag worden telkens bij omschakeling naar de volgende dag geactiveerd/opgeheven. Instelbereik Display 0K 1e verwarmingskring ...
6.1 Nederlands Systeemspecifieke parameters Het eindpunt van de verwarmingscurve moet volgens de dimensies van het verwarmingssysteem ingesteld worden. Hierbij moet afhankelijk van de plaatsing van de voeler de maximale vertrek- of teruglooptemperatuur ingevoerd worden. Parallelle verschuiving van de ingestelde verwarmingscurve voor de 2de verwarmingskring. Wanneer er één keer op de pijltjestoetsen gedrukt wordt, wordt de verwarmingscurve 1 °C naar boven (warmer) of naar beneden (kouder) verschoven.
6.1 Systeemspecifieke parameters Instelling van periodes, wanneer een stijging voor de 2de/3e verwarmingskring gewenst is. Instelbereik Display 00:00 2e Verwarmingskring resp. 3e verwarmingskring ... 23:59 Instelling van de temperatuurwaarde, waarmee de verwarmingskarakteristiek van de 2de/ 3de verwarmingskring gedurende een stijging verhoogd dient te worden. Voor iedere weekdag kan er individueel gekozen worden, of Tijd1, Tijd2, geen tijd of beide tijden voor een stijging geactiveerd worden.
6.1 Nederlands Systeemspecifieke parameters De hysteresis van de gewenste warmwatertemperatuur vormt de neutrale zone; wanneer deze onderschreden wordt, vindt er een warmwater-aanvraag plaats. Is door de hydraulische ontkoppeling van koelkringloop en warmwaterkringloop een parallelle werking van koeling en warm water mogelijk? Instelling van de gewenste warmwatertemperatuur Instelbereik Display 2K Warm water ... Voeler 15K Nee Warm water Ja Voeler Koelfunctie passief 30 °C Warm water ...
6.1 Systeemspecifieke parameters Instelling van de tijden, wanneer de circulatiepomp aangestuurd moet worden. Voor iedere weekdag kan er individueel gekozen worden, of de circulatiepomp op de ingestelde starttijd aangestuurd wordt. Met de instelling “Reset Ja” worden de bepaalde maximale warmwater-temperaturen bij werking van de WP naar 65 °C teruggezet. De instelwaarde wordt automatisch weer op Nee gezet.
6.1 Nederlands Systeemspecifieke parameters Instelling van het gewenste aantal uren, waarvoor de voorrang voor de zwembadbereiding geldig is Voor iedere weekdag kan er individueel gekozen worden, of voorrang op het ingestelde starttijdstip gewenst is. Instelbereik Display 1 Zwembad ... 10 N J De uitgang bijkomende circulatiepomp kan geconfigureerd worden, om een parallelle werking van de bijkomende circulatiepomp en de compressor van de warmtepomp te bereiken.
6.2 6.
6.4 Nederlands Statusindicatie voor alle digitale ingangen Contact open betekent blokkering. altijd Contact gesloten betekent fout. Glycolwater LD Contact gesloten betekent fout. Koelmodus Stille koeling Contact gesloten betekent aanvraag warm water. Warm water Thermostaat Contact gesloten betekent aanvraag zwembad. Zwembad Contact gesloten betekent start circulatiepomp. Circulatie Impuls 1. Geldt voor alle warmtepompen met fabricatiedatum groter dan FD8404.
6.4 Activering van speciale functies Display Door deze functie te activeren, worden de mengkranen van het systeem gedurende de ingestelde mengkraanlooptijd eerst in richting OPEN en vervolgens in richting DICHT bewogen. Nee Door deze functie te activeren, wordt voor de duur van 24 uur de circulatiepomp permanent ingeschakeld. De warmtepomp blijft gedurende deze tijd geblokkeerd.
6.5 Nederlands 6.5 Modem / pc-aansluiting In het menu “Modem” wordt de noodzakelijke configuratie van de modem ingesteld. Het inbouwvoorschrift is in de montageaanwijzingen van het gebruikte afstandsdiagnose- systeem te vinden. Alle veranderingen t.o.v. de fabrieksinstelling moeten goed gecontroleerd worden, omdat een bestaande verbinding mogelijk verbroken wordt. Aanpassing van de interface voor de afstandsdiagnose Keuze van de baudrate waarmee data via de seriële interface uitgewisseld worden.
7.1 7 Energie-efficiënte werking Wordt er afhankelijk van de buitentemperatuur verwarmd, berekent de verwarmingsregelaar uit de ingestelde verwarmingscurve en de actuele buitentemperatuur een gewenste teruglooptemperatuur. De verwarmingscurve moet op de berekende maximale teruglooptemperatuur van het verwarmsysteem ingesteld worden.
7.
7.1.2 7.3 Optimalisatie van de verwarmingscurve Er bestaan twee instelmogelijkheden voor het optimaliseren van de verwarmingscurve: Verhoging resp. verlaging van de gehele verwarmingscurve met de toetsen Warmer (⇑) en Kouder (⇓) Verandering van de stijging door een hogere resp.
8 Nederlands 8 Warmwaterbereiding Voor de warmwaterbereiding dienen waterverwarmers met een voldoende groot wisseloppervlak te worden gebruikt, die in staat zijn om het maximale verwarmingsvermogen van de warmtepomp langdurig over te brengen. De regeling gebeurt via een voeler in de waterverwarmers, die op de warmtepompmanager aangesloten wordt. De bereikbare temperaturen voor pure warmtepompwerking liggen onder de maximale vertrektemperatuur van de warmtepomp. 8.
9.3 Menu Ondermenu Instelwaarde Voorconfiguratie Warmwaterbereiding Ja Voorconfiguratie Flensverwarming Ja Instellingen Heropwarming warm water Ja Nederlands Thermische desinfectie Tab. 8.2: Vrijgave van de heropwarming warm water met een flensverwarming (de instellingen gebeuren volgens gebruiksaanwijzing) 8.3 Thermische desinfectie Voor de thermische desinfectie wordt een starttijdstip aangegeven.
9.4 Nederlands EVB2: Warmtepomp geblokkeerd, de 2de warmtegenerator wordt bij een warmtevraag vrijgegeven. EVB3: Warmtepomp geblokkeerd, de 2de warmtegenerator wordt beneden de instelbare grenstemperatuur EVB3 vrijgegeven. Voor mono-energetische en monovalente installaties wordt de 2de warmtegenerator tijdens een EVB-blokkering altijd 9.4 9.4.1 de ketel aanvraagt en zoveel ketelwater erbij mengt, dat de gewenste terugloop- resp. warmwatertemperatuur bereikt wordt.
9.5 Blokkering door warmtevraag: Blokkering door zwembadaanvraag: Wanneer de temperatuur in de accumulator 2-20K hoger is dan de actuele vertrektemperatuur, wordt de warmtepomp bij een bestaande warmtevraag geblokkeerd. De pomp wordt pas weer vrijgegeven, wanneer het verschil tussen regeneratieve accumulator en vertrek minder dan de helft van de schakelwaarde bedraagt.
9.
Wordt er van verwarmingsmodus naar warmwaterbereiding of zwembadwater-bereiding overgeschakeld, dan loopt de verwarmings-circulatiepomp tenminste 1 minuut lang door. De verwarmingspomp loopt voortdurend bij buitentemperaturen kleiner dan 3 °C, bij teruglooptemperaturen kleiner dan 15 °C en bij temperaturen kleiner dan 6 °C aan de vorstbeveiligingsvoeler van de lucht/water-warmtepompen. 9.7.
11 Nederlands 11 Opwarmprogramma (drogen van cementdekvloeren) Het opwarmen van een cementdekvloer gebeurt volgens vaste normen en richtlijnen, die echter aan de eisen van een warmtepomp-verwarmsysteem aangepast zijn (zie Hoofdstuk 11.1 op pag. 32). De mengkraan van de 2e/3e verwarmingskringloop wordt met duur OPEN aangestuurd De individuele programma's worden in het menu “Speciale functies – opwarmprogramma”) geactiveerd.
11.3 Nederlands Droogstoken van de cementdekvloer 11.3 Droogstoken van de cementdekvloer 11.3.1 Algemene opmerkingen De bedoeling van dit programma is dat het vocht in de dekvloer zodanig verminderd wordt, dat er een vloerbedekking kan worden gelegd. Nochtans is een meting van het vochtgehalte beslist noodzakelijk, eventueel moet de dekvloer daarna verder gedroogd worden. De richtlijn voor het droogstoken voorziet een vast aantal stappen met vaste temperaturen en periodes.
12 12.1 Verwarmings- en koelregelaar Er zijn 2 mogelijke methodes voor het koelen: Actieve koeling met een reversibele warmtepomp Passieve koeling via een warmtewisselaar Voor het uitvoeren van de koelfuncties moet er naast de warmtepompregelaar verwarming een koelregelaar voorhanden zijn. Voor de actieve koeling worden reversibele warmtepompen vanaf fabriek met een warmtepompmanager verwarmen / koelen geleverd.
12.4 12.2.2 Warmtepompen met bijkomende warmtewisselaar ter uitputting van afgegeven warmte Door een bijkomende warmtewisselaar in het hete gas kan de gedurende de koeling afgegeven warmte voor de warmwater- of zwembad-bereiding gebruikt worden. Hiertoe moet in het menu de warmtewisselaar op “JA” gezet worden. De aanvragen worden als volgt bewerkt: Koeling voor Warm water voor Zwembad In het menu-item “Instellingen – warm water” wordt de maximum temperatuur “parallelle verwarm – WW” ingesteld.
12.5 Nederlands OPMERKING De koel-circulatiepomp (M17) loopt in de bedrijfsmodus “Koelen” voortdurend. Afhankelijk van de hydraulische aansluiting bij passieve koeling kan het loopgedrag van de verwarmings-circulatiepomp (M13), onder Instellingen-pompsturing worden veranderd. 12.4.4 Stille en dynamische koeling Al naargelang het aansluitschema zijn er verschillende systeemconfiguraties mogelijk. Deze keuze kan in het menuitem “instellingen – koeling”.worden gemaakt.
13.5 Nederlands Ruimteklimaateenheid 13.3 Ruimteklimaateenheid Bij koeling via vloerverwarmings- en koelsystemen vindt de regeling volgens de door de ruimteklimaateenheid gemeten ruimtetemperatuur en luchtvochtigheid plaats. Hiertoe wordt aan de warmtepompmanager de gewenste ruimtetemperatuur ingesteld. Van de gemeten ruimtetemperatuur en luchtvochtigheid van de referentieruimte wordt de minimaal mogelijke koelwatertemperatuur berekend.
13.
Bijvoegsel Bijvoegsel 1 Technische toestelgegevens .........................................................................................................................A-II 2 Hydraulische integratie ..................................................................................................................................A-II 2.1 Aansluitschema verwarming en warmwaterbereiding...................................................................................................................
1 1 Technische toestelgegevens Netspanning 230 V AC 50 Hz Spanningsbereik 195 tot 253 V AC Verbruik ca. 50 VA Beschermingsaard conform EN 60529 IP 20 Schakelvermogen van de uitgangen max. 2 A (2 A) cos (ϕ) = 0,6 bij 230 V Bedrijfstemperatuur 0 °C tot +35 °C Opslagtemperatuur -15 °C tot +60 °C Gewicht - Bedrijfswijze Type 1.
Hydraulische integratie 2.1 0 ; 0 7& 1.1 Warmtepomp 2 Warmtepompmanager 3 Bufferopslagvat E10.2Olie-/gasketel 5 ; 5 5 ; 5 0 ; 0 7 7 1 . 1 1 0 1 1 1 0 ( 1.1 Warmtepomp 2 Warmtepompmanager 3 Bufferopslagvat 3.1 Accumulator regeneratief E10.3Ketel voor vaste brandstoffen 0 ; 0 5 ; 5 ; 0 0 5 ; 5 ; 0 0 7 7 1 7 ( 7 . G 5 ; 5 5 ; 5 0 0 1 1 1 1 1 ( ( . X Afb. 2.
2.2 2.2 Warmtepompsysteem verwarmen/koelen met bijkomende warmtewisselaar 7& 2 0 ; 0 0 1 1 7 0 7 7 0 0 0 1 1 5 ; 5 ; 0 7 5 ; 5 5 1 % ; 0 0 0 1 1 1 5 ; 5 7 0 1 1 0 1 1 1 5 ; 5 7& 7& 1.4 Bijvoegsel < 1 1 1& 1 1 . ( 1 1 1 7 ' % $ $ & 1 1 ( % A-IV . Afb. 2.4: 5 ; 5 ; .
; 7 1 - - * - - ; 5[ 7; - *1' G 5 5 ; *1' G - 5 5 & % 5 ; 12 % 12 *1' - G ; % 5 5 . $ - $ 5 ; ; % 1 / 3( / 1 3( 9 $& +] * & %& 9 WHUP 5[ 7; *1' 12 0 - 0 - 9* DDDD EEEE FFFF GGG HHH IIII JJJ & 9'& 0 1 - & 0 < % 7 % 7 5 < $ ) & 7 $ $ 0 12 & .
3.1 Extra functie van de warmtepompmanager verwarmen resp. verwarmen en koelen 3.1.2 %& % - ; * 1 G G 5 ,' 12 < 12 12 < & >0 @ ; *1' & %& - ; >0 @ $ ; 5 ,' >+ @ .
7 ; 0 0 - 9DF - 1& 0 0 >0 @ - - - W/$1 - ( - & 7 $ ) ; - 1 - 9 5HI ,' ; *1' 7 7 < - 9DF - Bijvoegsel - - < < - W/$1 - - 1 9 9$& +] - 1 - ; ; * + 2 - 1 >0 @ ; * 21 ; ; *1' RXW + 0 * 17& 17& * + 2 1 RXW + 0 * 17& 17& * 1 1 ; 9 5HI 6HULDO $GGUHVV - 9GF .
3.3 3.3 Legende voor elektrische schema's A Bruggen A1 Brug blokkering elektriciteitsmaatschappij: moet geplaatst worden, indien er geen veiligheidsschakelaar van de elektriciteitsmaatschappij voorhanden is (contact open = blokkering elektriciteitsmaatschappij). Brug blokkering: moet verwijderd worden, wanneer de ingang wordt gebruikt (ingang open = WP geblokkeerd). Brug terugloopvoeler: - moet verplaatst worden, wanneer een dubbele differentiedrukloze verdeler wordt gebruikt.
N Regelelementen N1 N3 N4 N5 N9 N14 N17.1 N17.2 N20 Regeleenheid Kamerluchtstation 1 Kamerluchtstation 2 Dauwpuntbewaker Ruimtetemperatuurregelaar Besturingspaneel Module "koeling algemeen" Module "koeling actief" Teller warmtehoeveelheid R Voelers, weerstanden R1* R2 R2.
3.4 3.4 Klemmentoewijzing warmtepompmanager OPGELET! Er staat extra lage spanning op de klemmen J1 - J11, J20 en J23, alsook op klemmenblok X3 van de verwarmingsregelaar N1. Hier mag in geen geval een hogere spanning aangelegd worden. OPGELET! Er staat extra lage spanning op de klemmen J1 - J4, J9 en J10, alsook op de klemmenblok X3 van de twee koelmodules N17.1 en N17.2. Hier mag in geen geval een hogere spanning aangelegd worden.
Stroomschema's N1-J23 RS485 interface voor uitbreidingsmodule N17.1 Module: koeling algemeen 3.4 N17.1-J1 Stroomvoorziening (24VAC / 50Hz) N17.1-J3 RS485-interface N17.1-J4-ID4 extern omschakelen koelmodus - K28 N17.1-J5Verwarmingscirculatiepomp 1e NO1 verwarmingskring - M14 N17.1-J6Koel-circulatiepomp - M17 NO2 N17.1-J7Flexuitgang: lampje NO3 storingsaanduiding op afstand - H5 N17.1-J8Flexuitgang: 2. koelgenerator - E13 NO4 N17.1-J9-B1 Temperatuur ruimteklimaateenheid - N3 N17.
4 4 Diagnose storingen - alarm Verklaring De warmtepomp werd bij het bereiken van de onderste gebruiksgrens uitgeschakeld resp. warmtebron levert te weinig energie Maatregelen Maak filter in de vuilzeef schoon. Ontlucht het warmtebronsysteem Controleer glycolwater resp. waterdebiet Verdamper bevroren of systeemtemperaturen te laag (< 18 °C). De warmtepomp werd door het bereiken van de maximale vertrektemperatuur uitgeschakeld.
4 Bijvoegsel Diagnose storingen - alarm A-XIII
Garantievoorwaarden en adres klantenservice: zie montage- en gebruiksaanwijzing warmtepomp. Fouten en wijzigingen voorbehouden.
WPM EconPlus WPM EconR Korte aanwijzing 1. Toetsenlayout De warmtepompmanager wordt met zes druktoetsen bediend: Modus kort indrukken Verander de bedrijfsmodus door een keer of meerdere keren te drukken: Het ingevulde vierkant in de rechter bovenhoek van het display geeft de actieve bedrijfsmodus weer.
Korte aanwijzing WPM EconPlus WPM EconR 3. Warmwaterbereiding Instellen van de warmwatertemperatuur en van een warmwaterblokkering: Menue of of of 2 seconden lang Ga naar het menu om de instellingen te veranderen. ingedrukt houden kort indrukken Bevestig de keuze van de optie instellingen. kort indrukken Kies de optie warm water door meerdere malen te drukken. kort indrukken Bevestig de keuze van de optie warm water. kort indrukken Bevestig de keuze van de optie warmwater-normtemperatuur.