Gebruikershandleiding TM-102.16 TM-102.18 H TM-102.20 H2 TM-122.22 H2 http://www.dolmar.
U dient enig letsel, veroorzaakt door het meeslepen van de riemen, te vermijden: Bedien de machine niet zonder de gemonteerde beschermingen. Blijf op afstand van de riemen.
PRESENTATIE NL 1 PRESENTATIE Geachte Klant, wij danken u voor het feit dat u de voorkeur hebt gegeven aan onze produkten en wij hopen dat het gebruik van deze nieuwe machine u zeer tevreden zal stellen en dat zij volledig aan uw verwachtingen zal voldoen.
2 NL INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE 1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ........................................................................................... 3 Bevat de voorschriften om de machine op een veilige manier te kunnen gebruiken 2. IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE EN DE COMPONENTEN............................................... 7 Beschrijft hoe de machine en de voornaamste onderdelen waar zij uit bestaat geidentificeerd kunnen worden. 3. HET UITPAKKEN EN MONTEREN ........................................
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN NL 3 1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 1.1 HOE DE HANDLEIDING MOET LEZEN In de tekst van de handleiding worden enkele hoofdstukken, die gegevens van bijzonder belang bevatten met betrekking tot de veiligheid of de werking, gekenmerkt door diverse symbolen die de volgende betekenis hebben: OPMERKING BELANGRIJK Verstrekt nadere gegevens of andere ofwell elementen ter aanvulling op hetgeen daarvoor vermeld is, om te voorkomen dat de machine beschadigt of dat er schade veroorzaakt wordt.
4 NL 1.2 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ! LET OP! 왖 Lees de aanwijzingen aandachtig alvorens de machine te gebruiken. A) VOORBEREIDING 1) Lees de gebruiksaanwijzingen aandachtig door. Zorg dat u vertrouwd raakt met de bedieningsknoppen en in staat bent de machine op de juiste wijze te gebruiken 2) Laat nooit toe dat de machine gebruikt wordt door kinderen of door personen die niet vertrouwd zijn met deze aanwijzingen.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN bestaan. Let bijzonder goed op bij hellingen.
6 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN NL 1.3 VEILIGHEIDSSTICKERS Uw machine dient met voorzichtigheid te worden gebruikt. Om daaraan herinnerd te worden bevinden zich op de machine een aantal stickers die door middel van afbeeldingen op de belangrijkste voorzorgsmaatregelen wijzen. Deze afbeeldingen worden als een aanvullend deel van de machine beschouwd. Als een sticker loslaat of onleesbaar wordt, dient er contact met de leverancier te worden opgenomen voor vervanging. Hun betekenis is hieronder weergegeven.
IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE EN DE COMPONENTEN NL 2. IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE EN DE COMPONENTEN 2.1 IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE De identificatiesticker die zich nabij de accuruimte bevindt bevat de belangrijke gegevens van iedere machine. 1. Niveau van de geluidssterkte volgens richtlijn 2000/14/CE 2. EG-merkteken volgens richtlijn 98/37/EG 3. Bouwjaar 4. Bedrijfstoerental van de motor in omw./min. (indien aangeduid) 5. Machinetype 6. Serienummer 7. Gewicht in kg 8. Naam en adres van de fabrikant 9.
8 IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE EN DE COMPONENTEN NL 18 14 15 13 19 20 16 17 11 12 12. Messen: dit zijn de elementen die ervoor dienen om het gras te maaien; de windvleugels die aan de uiteinden zitten bevorderen de afvoer van het gemaaid gras naar het uitwerpkanaal. 13. Uitwerpkanaal: dit is het verbindingselement tussen het maaidek en de opvangzak. 14.
HET UITPAKKEN EN MONTEREN NL 9 3. HET UITPAKKEN EN MONTEREN Om vervoers- en opslagredenen worden sommige onderdelen van machine niet direct in de fabriek gemonteerd. Zij dienen na het uitpakken gemonteerd te worden aan de hand van de volgende instructies. BELANGRIJK De machine wordt zonder motorolie en benzine geleverd. Vóórdat de motor in werking wordt gesteld dient er dan ook olie en benzine bijgevuld te worden aan de hand van de voorschriften die in het instructieboekje van de motor staan aangegeven.
10 HET UITPAKKEN EN MONTEREN NL Zorg er voor dat de opening van het stuurwiel (4) en de opening van de stuurkolom (3) tegenover elkaar komen te zitten en sla er met een hamer de bijgeleverde stift (5) doorheen. Draag er zorg voor dat het uiteinde van de stift er aan de andere kant helemaal uitkomt. 2 1 4 3 5 OPMERKING Om te voorkomen het stuurwiel met de hamer te beschadigen, dient de stift er met behulp van een slagpen of een schroevendraaier, met een geschikte diameter, doorheen geslagen te worden.
HET UITPAKKEN EN MONTEREN 11 NL beveiligingssysteem van de electronische kaart in werking treedt, dient het starten van de motor absoluut vermeden te worden vóórdat de accu volledig opgeladen is! ! LET OP! 왖 Neem de aanwijzingen van de fabrikant van de accu in acht met betrekking tot de veiligheid bij het hanteren en het lozen van de accu. 3.
12 HET UITPAKKEN EN MONTEREN NL Alvorens de opvangzak te monteren op de houders, zorg ervoor dat de hendels voor het kantelen van de opvangzak correct bewegen. 3. HET VERWIJDEREN VAN DE HAAKSTOP De haak (1) die voor het bevestigen van de opvangzak dient is voor het vervoer vastgezet door middel van de stop (2). Deze stop dient, alvorens de steunen van de opvangzak te monteren, verwijderd te worden en mag daarna niet meer gebruikt worden.
BEDIENINGSELEMENTEN 13 NL 4. BEDIENINGSELEMENTEN c a b 4.2 d e f 4.10 4.6 4.11 4.1 4.3 4.7.2 B 4.4 A 4.11 4.7.1 B 4.8 A A B 4.5 4.1 STUURWIEL Hiermee kunnen de voorwielen bestuurd worden. 4.2 CHOKE ( ➤ indien voorzien) Veroorzaakt een verrijking van het mengsel en dient alleen gebruikt te worden bij de start met een koude motor. 4.3 GASHENDEL Hiermee kan het toerental van de motor bepaald worden.
14 BEDIENINGSELEMENTEN NL «LANGZAAM» laagste toerental van de motor «SNEL» hoogste toerental van de motor – De «CHOKE» stand ( ➤ indien voorzien, in plaats van de choke 4.2) veroorzaakt een verrijking van het mengsel en dient alleen te worden gebruikt bij de start met een koude motor, alléén voor zolang dit minimaal nodig is. – Tijdens het rijden dient er een stand tussen «LANGZAAM» en «SNEL» gekozen te worden. – Zet de gashendel tijdens het maaien in de «SNEL» stand. 4.
BEDIENINGSELEMENTEN NL 15 4.7 HENDEL OM DE MESSEN EN DE REM VAN DE MESSEN IN TE SCHAKELEN ➤ Modellen met een koppelingshendel De hendel (4.7.1) heeft twee standen die op de sticker staan aangegeven: «A» = Messenontkoppeld «B» = Messeningeschakeld – Als de messen ingeschakeld worden zonder dat de voorgeschreven veiligheidsomstandigheden in acht zijn genomen, slaat de motor af en kan niet meer worden aangezet (☛ 5.2). – De positie “Ingeschakelde messen” wordt aangegeven door het controlelampje (4.10.
16 BEDIENINGSELEMENTEN NL knop te drukken (4.9.2) tot de bedieningsmotor stilstaat. De opvangzak gaat terug naar de werkpositie met behulp van de knop (4.9.3) die ingedrukt wordt gehouden tot veerhaak vastklikt en de bedieningsmotor stilstaat. 4.9.2 4.9.3 4.
BEDIENINGSELEMENTEN NL 17 a) Functies 1. Urenteller. Geeft het totaal aantal werkingsuren van de motor weer. 1 OPMERKING Wanneer een aantal uren bereikt wordt waarbij een onderhoudsbeurt moet worden uitgevoerd (☛ 6.2.2), schakelt de display over op de functie “Urenteller” en knippert ongeveer 2 minuten, ongeacht de andere functies die op dat moment actief zijn. 2. Voltmeter. Geeft de oplaadstatus van de accu weer. 2 3. Toerental.
18 BEDIENINGSELEMENTEN NL OPMERKING De klok wordt gevoed met een bufferbatterij; wanneer deze batterij opgebruikt is, moet u zich wenden tot een geautoriseerd Servicecentrum. b) Hulpfuncties 5. Lampje volle zak. Geeft samen met een intermitterend akoestisch signaal aan dat de opvangzak vol is. 5 6 6. Lampje olie ( ➤ indien aanwezig) Duidt op problemen bij de smering van de motor: de motor wordt onmiddellijk stilgelegd.
BEDIENINGSELEMENTEN NL hitting en, als gevolg daarvan, beschadiging van de overbrengingsriem te vermijden. OPMERKING Tijdens het rijden is het verstandig uw voet niet op dit pedaal te laten rusten. N 19 4.22 5 3 4 2 1 R 4.22 VERSNELLINGSPOOK Deze pook heeft zeven standen die overeenstemmen met vijf versnellingen vooruit, de stand om de versnelling in zijn vrij te zetten «N» en de achteruitrijversnelling «R». Om van de ene versnelling naar de andere te schakelen moet u het pedaal (4.
20 BEDIENINGSELEMENTEN NL van de achteruitversnelling dient uitgevoerd te worden als de machine stilstaat. OPMERKING Als het koppelingspedaal zowel bij het voor- als het achteruitrijden bediend wordt met een ingeschakelde handrem (4.5) slaat de motor af. 4.32 N F R 4.33 ONTGRENDELING VAN DE HYDROSTATISCHE AANDRIJVING Deze hendel heeft twee standen die op de desbetreffende sticker staan aangegeven: «A» «B» B 4.
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN NL 21 5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 5.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN ! GEVAAR! 왖 Gebruik de machine alléén voor het doel waarvoor zij gemaakt is (het maaien en opvangen van gras). Kom niet aan de veiligheidsmechanismen en verwijder deze nooit. DENK ERAAN DAT DE GEBRUIKER ALTIJD AANSPRAKELIJK IS VOOR SCHADE DIE AAN ANDEREN BEROKKEND WORDT. Alvorens de machine te gebruiken: – lees de algemene veiligheidsvoorschriften ( ☛ 1.
22 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN NL b) De motor stopt automatisch als: – de gebruiker de stoel verlaat terwijl de messen ingeschakeld zijn; – de gebruiker de stoel verlaat terwijl de koppeling niet in de “vrije” stand staat; – de gebruiker de stoel verlaat terwijl de koppeling wel in de “vrije” stand staat, maar de handrem niet is ingeschakeld; – de zak wordt opgetild of als de steenbeschermkap wordt verwijderd terwijl de messen ingeschakeld zijn.
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN NL 23 5.3.2 BANDENSPANNING Een juiste bandenspanning is noodzakelijk om het maaidek geheel evenredig boven het grasoppervlak te krijgen, zodat u een mooi maaibeeld krijgt. Verwijder de wieldoppen ( ➤ indien voorzien), schroef de ventieldopjes los en verbind de ventielen met een persluchtmachine voorzien van een manometer. De bandenspanning moet als volgt zijn: VOORBANDEN ACHTERBANDEN 1,5 bar (banden 13 x 5.00-6) 1,0 bar (banden 15 x 5.00-6) 1,2 bar 5.3.
24 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN NL 5.3.4 MONTAGE VAN DE BEVEILIGINGEN BIJ DE UITWERP-OPENING (OPVANGZAK OF STEENBESCHERMKAP) 1 ! 왖 2 LET OP! Gebruik de machine nooit zonder deze beveiligingen! Haak de opvangzak (1) vast aan de steunpunten (2) en centreer hem tegenover de achterste plaat door beide referentiepunten (3) te laten overeenkomen. 3 Zorg dat de onderste pijp van de zakmonding zich vasthaakt aan de daarvoor bestemde veerhaak (4).
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 25 NL ruimte te gebeuren! DENK ER ALTIJD AAN DAT UITLAATGASSEN GIFTIG ZIJN! Alvorens de motor te starten: – draai de benzinekraan (1) open ( ➤ indien voorzien); – zet de koppeling in de vrije stand (“N”) (☛ 4.22 ofwell 4.32); – ontkoppel de messen (☛ 4.
26 NL GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN OPMERKING Tijdens het zich verplaatsen met de machine dienen de messen uitgeschakeld te zijn en het maaidek in de hoogste stand te staan (stand «7»). ➤ Bij modellen met mechanische aandrijving: Zet de gashendel in een tussenstand tussen «LANGZAAM» en »SNEL» en zet de versnellingspook in de 1e versnelling (☛ 4.22).
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN NL 27 5.4.4 ACHTERUITVERSNELLING Het inschakelen van de achteruitversnelling DIENT altijd bij stilstand te gebeuren. ➤ Bij modellen met mechanische aandrijving: Trap het pedaal in totdat de machine stilstaat, schakel de achteruit in door de versnellingspook opzij te duwen en in de «R» (☛ 4.22) stand te zetten. Laat het pedaal geleidelijk opkomen om de koppeling in te schakelen en begin met de achteruitrijmanoeuvre.
28 NL GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN motor wordt waargenomen, de snelheid te vertragen, denk eraan dat er nooit een mooi maaibeeld verkregen wordt als de rijsnelheid te hoog is ten opzichte van de hoeveelheid gras. Ontkoppel de messen en zet het maaidek in de hoogste stand als er over een obstakel heen moet worden gereden. 5.4.6 HET LEGEN VAN DE OPVANGZAK Zorg dat de zak niet te vol raakt om verstopping van de afvoer te voorkomen.
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 29 NL 5.4.7 HET LEGEN VAN HET UITWERPKANAAL In geval van hoog en nat gras gecombineerd met een te hoge snelheid kan er zich een verstopping van het uitwerpkanaal voordoen. Handel dan als volgt: – stop met rijden, ontkoppel de messen en schakel de motor uit; – verwijder de opvangzak of de steenbeschermkap; – verwijder het opgehoopte gras bij de uitmonding van het uitwerpkanaal. ! LET OP! 왖 Deze handeling dient altijd te worden uitgevoerd met een uitge- schakelde motor. 5.4.
30 NL GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN Reinig de kunstof delen van de machine met een vochtige spons en een schoonmaakmiddel. Let er op dat de motor, de elektrische onderdelen en de elektronische kaart onder het dashboard niet nat worden.
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN NL 31 BELANGRIJK De accu dient opgeborgen te worden op een koele, droge plaats. De accu altijd terug opladen vóór iedere lange periode van inactiviteit (langer dan 1 maand) en terug opladen vooraleer de activiteit te hervatten (☛ 6.2.5). Controleer, voordat er opnieuw met de machine gewerkt wordt, of er uit de slang, de benzinekraan en de carburateur geen benzine lekt. 5.4.
32 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN NL Om ... Dient het volgende te worden uitgevoerd ... Achteruit te rijden (☛ 5.4.4) Breng de machine; ➤ Bij modellen met mechanische aandrijving: De versnelling in de vrije stand zetten, het pedaal tot op het einde toe indrukken, de achteruit inschakelen en het pedaal langzaam loslaten (☛ 4.22); ➤ Bij modellen met hydrostatische aandrijving: en duw het koppelingspedaal in de «R» richting (☛ 4.32). Te maaien (☛ 5.4.
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN NL 33 steigeren van de machine te voorkomen. Vertraag de snelheid bij het beginnen van een helling, vooral bij het afdalen. ! GEVAAR! 왖 Gebruik de achteruitversnelling nooit om snelheid te minderen; dit kan de macht over het stuur doen verliezen, vooral op gladde terreinen.
34 NL GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 5. De maaifrequentie wordt bepaald aan de hand van de groei van het gras, waarbij vermeden moet worden dat het gras te hoog wordt. 6. In de warmste en droogste tijden van het jaar is het beter om het gras iets hoger te laten worden zodat het gazon niet uitdroogt. 7. De optimale hoogte van het gras van een goed verzorgd gazon bedraagt ongeveer 4-5 cm en met een enkele maaibeurt wordt het best niet meer dan een derde van de volledig lengte gemaaid.
ONDERHOUD NL 35 6. ONDERHOUD 6.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN ! LET OP! 왖 Haal de sleutel uit het contact en lees de bijgeleverde instructies alvorens enige reinigings-, of onderhoudswerkzaamheden te verrichten. Trek geschikte kleding en werkhandschoenen voor alle handelingen die gevaarlijk kunnen zijn voor de handen. ! LET OP! 왖 Gebruik de machine nooit als er onderdelen versleten of beschadigd zijn. Deze onderdelen dienen vervangen te worden en mogen nooit gerepareerd worden.
36 1) 2) 3) ONDERHOUD NL Raadpleeg het instructieboekje van de motor voor de complete lijst en de tussenpozen. Bij de eerste slijtageverschijnselen onmiddelijk vervangen bij een erkend servicecentrum. De algemene smering moet bovendien, elke keer er verwacht wordt de machine voor geruime tijd niet te gebruiken, uitgevoerd worden. Het doel van de bovenstaande tabel is om uw machine een optimale conditie en veiligheid te laten behouden.
ONDERHOUD NL 37 6.2.4 ACHTERASSEN Deze bestaan uit een verzegelde eenheid en vragen geen onderhoud.; de eenheid is voorzien van een permanente smering die geen vervanging of aanvulling behoeft. 6.2.5 ACCU Het is fundamenteel om de accu zorgvuldig te onderhouden voor een duurzaam bestaan.
38 ONDERHOUD NL 6.3 CONTROLES EN AFSTELLINGEN 6.3.1 AFSTELLING VAN HET MAAIDEK Een correcte afstelling van het maaidek is belangrijk om een mooi eenvormig gazon te verkrijgen. 1 = 26 mm OPMERKING Voor een mooi maairesultaat is het verstandig om ervoor te zorgen dat de voorkant altijd 5-6 mm lager staat afgesteld dan de achterkant.
ONDERHOUD NL 39 6.4 DEMONTAGE EN VERVANGING 6.4.1 DE BANDEN VERVANGEN Plaats de machine op een vlakke ondergrond en plaats aan de kant waar de band vervangen moet worden, een steunblok, onder een dragend deel van het chassis. De banden worden op hun plaats gehouden door een elastische ring (1) die verwijderd kan worden door middel van een schroevendraaier. De achterbanden zijn rechtstreeks op de steekassen gemonteerd door middel van een spie in de naaf van de band.
40 ONDERHOUD NL 6.4.4 DE ZEKERING VERVANGEN De machine is uitgerust met een aantal zekeringen (1) met verschillend vermogen en met de volgende functies en kenmerken: 1 – Zekering van 10 A = bescherming van de algemene stroomcircuits en het vermogen van de elektronische kaart; Het in werking treden van deze zekering veroorzaakt de stilstand van de machine. Tevens gaan alle lampjes uit op het dashboard.
ONDERHOUD NL 41 6.5 INFORMATIE VOOR DE ASSISTENTIECENTRA Hierna volgen de belangrijkste regelwaarden van de machine en de werkwijzen voor de demontage en de vervanging van de messen. ! LET OP! 왖 Deze handelingen worden alleen uitgevoerd in een gespecialiseerd Centrum. Haal de sleutel uit het contact alvorens enige reinigings- of onderhoudswerkzaamheden te verrichten. 6.5.1 AFSTELLINGEN Element Plaats Plaats van de bedieningen Regeling 47,5-49,5 a) Rem: 쎱 ➤ Mechanische aandrijving: B 4.
42 ONDERHOUD NL 6.5.2 DE MESSEN DEMONTEREN, VERVANGEN EN HERMONTEREN ! LET OP! 왖 Draag stevige hand1 schoenen bij het hanteren van de messen. 2b ! LET OP! 왖 Vervang altijd de beschadigde of verbogen messen; probeer ze nooit te repareren! GEBRUIK ALTIJD ORIGINELE MESSEN WAAR HET TEKEN OP STAAT! De messen verschillen onderling, worden geplaatst in een hoek van 90° en bewegen in een tegenovergestelde richting.
RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN 7. NL 43 RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING 1.
44 RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN NL PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING 7. Bij het inschakelen – er geen toestemming tot het inschakelen van de messen slaat de is gegeven motor af – controleer of de toelatingsvoorwaarden worden gerespecteerd (☛ 5.2.c) 8. Het controlelampje van de accu gaat niet uit na enkele minuten – de batterij niet op de juiste manier wordt opgeladen – Contacteer uw Verkoper 9.
RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN NL 45 PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK ( ➤ modellen met een elektromagnetische koppeling) – de drijfriem is losser geworden – problemen met de elektromagnetische koppeling – Contacteer uw Verkoper – Contacteer uw Verkoper 14. Een onregelmatig maaibeeld en onvoldoende opvang van gras – het maaidek staat niet goed ten opzichte van het terrein – controleer de bandenspanning (☛ 5.3.2) – stel het maaidek goed af ten opzichte van het terrein (☛ 6.3.
46 NL OP AANVRAAG LEVERBARE ACCESSOIRES 8. OP AANVRAAG LEVERBARE ACCESSOIRES 1. TEGENGEWICHTEN VOOR DE VOORKANT Verbeteren de stabiliteit aan de voorkant van de machine met name als de machine hoofdzakelijk op hellende terreinen gebruikt wordt. 1 2. STEENBESCHERMKAP Kan in plaats van de opvangzak gebruikt worden als het gras niet opgevangen wordt. 2 3. TREKSET Voor het voorttrekken van een kleine aanhanger. 3 4. AFDEKZEIL Beschermt de machine van stof als deze niet gebruikt wordt. 4 5.
TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN NL 47 9. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN Elektrische installatie ................................. 12 V Accu ........................................................ 18 Ah Voorbanden .................................... 13 x 5.00-6 of ................................................ 15 x 5.00-6 Achterbanden ...................................18 x 8.50-8 Bandenspanning vooraan banden 13 x 5.00-6 .............................1,5 bar banden 15 x 5.00-6 .............................
48 NL
1 BIJLAGE Werkplaatsservice, reservedelen en garantie EEG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
2 NL Werkplaatsservice, reservedelen en garantie verbeteringen en veranderingen in het aanbod van reserveonderdelen. Houd er a.u.b. ook rekening mee dat bij het gebruik van niet-originele onderdelen een prestatie onder garantie niet mogelijk is. Onderhoud en reparaties Het onderhoud en de reparatie van moderne apparaten en veiligheidsrelevante modules vraagt een gekwalificeerde vakopleiding en een met speciaal gereedschap en testapparatuur uitgeruste werkplaats.
3 •EEG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING •Het bedrijf DOLMAR - Jenfelder Straße 38 D-22045 Hamburg Germany •Verklaart dat de grasmaaier met zittende bestuurder en verbrandingsmotor TM-102.
4 •EEG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING •Het bedrijf DOLMAR - Jenfelder Straße 38 D-22045 Hamburg Germany •Verklaart dat de grasmaaier met zittende bestuurder en verbrandingsmotor TM-102.
5 •EEG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING •Het bedrijf DOLMAR - Jenfelder Straße 38 D-22045 Hamburg Germany •Verklaart dat de grasmaaier met zittende bestuurder en verbrandingsmotor TM-102.
6 •EEG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING •Het bedrijf DOLMAR - Jenfelder Straße 38 D-22045 Hamburg Germany •Verklaart dat de grasmaaier met zittende bestuurder en verbrandingsmotor TM-122.
7
To find your local distributor, please visit www.dolmar.com DOLMAR GmbH Postfach 70 04 20 D-22045 Hamburg Germany http://www.dolmar.com • Kan zonder kennisgeving wijzigingen ondergaan Form: 995 703 790 (10.