Operation Manual

37
NL
RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
1. De sleutel staat in
de stand «DRAAIEN»
en het lampje brandt
niet
2. De sleutel staat in
de stand «START»,
het lampje knippert
en de startmotor
draait niet
3. De sleutel staat in
de stand «START»,
het lampje brandt
maar de startmotor
draait niet
4. De sleutel staat in
de «DRAAIEN»
stand, de startmotor
draait maar de motor
slaat niet aan
5. Een moeilijke start
of een onregelmatige
werking van de
motor
6. Tijdens het maaien
is er een krachtver-
lies van de motor
7. De motor valt stil
en het controlelamp-
je knippert
De bescherming van de elektronische
kaart is in werking getreden doordat:
de accu niet goed is aangesloten
de polen van de accu zijn omgewis-
seld
de accu is leeg of is gesulfateerd
de zekering is doorgebrand
de kaart nat is
er geen toestemming tot starten is
gegeven
de accu niet goed is opgeladen
zekering met onderbroken lading
de accu niet goed is opgeladen
te weinig benzineaanvoer
er een defect in de ontsteking is
opgetreden
er brandstofproblemen zijn
de rijsnelheid te hoog is ten opzicht
van de snijhoogte (5.4.5)
ingreep van de veiligheidsinrichting
Zet de sleutel in de stand «STOP» en
zoek de oorzaak:
controleer de aansluitingen (3.4)
controleer de aansluitingen (3.4)
laad de accu opnieuw op (6.2.4)
vervang de zekering (10 A) (6.4.4)
drogen met lauw/warme lucht
controleer of de toelatingsvoorwaar-
den worden gerespecteerd (5.2.a)
laad de accu opnieuw op (6.2.4)
vervang de zekering (25 A) (6.4.4)
laad de accu opnieuw op (6.2.4)
controleer het niveau in de benzine-
tank (5.3.3)
draai de benzinekraan open
( indien voorzien) (5.4.1)
controleer de benzinefilter
controleer of de bougiekap juist
bevestigd is
controleer of de elektroden niet vuil
zijn en of hun onderlinge afstand
juist is
reinig of vervang luchtfilter
leeg de benzinetank en vul met
nieuwe benzine
controleer en vervang eventueel de
benzinefilter
neem in snelheid af en/of zet het
maaidek in een hogere stand
controleer of de toelatingsvoorwaar-
den worden gerespecteerd
(5.2.b)
7. RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING