Instructions

CAM35 Camera monteren
81
Neem daarom de volgende instructies in acht:
Gebruik voor de doorvoer van de aansluitkabels indien mogelijk originele door-
voeren of andere doorvoermogelijkheden, zoals bekledingsranden, ventilatie-
roosters of blinde schakelaars. Indien er geen doorvoeren aanwezig zijn, dient u
voor de betreffende kabels bijbehorende gaten te boren. Controleer van tevo-
ren of er voldoende ruimte is voor de boor aan de achterkant.
Leg de kabels indien mogelijk altijd binnen in het voertuig aan, want daar zijn ze
beter beschermd dan aan de buitenkant van het voertuig.
Indien u de kabels toch aan de buitenkant van het voertuig aanlegt, let dan op
een veilige bevestiging (door extra kabelverbinders, isolatieband e.d.).
Houd bij het aanleggen van de kabels altijd voldoende afstand tot hete en bewe-
gende voertuigonderdelen (uitlaatpijpen, aandrijfassen, dynamo, ventilatoren,
verwarming e.d.), om beschadigingen aan de kabel te voorkomen. Gebruik voor
de mechanische bescherming ribbelbuis of soortgelijke beschermingsmateria-
len.
Schroef de steekverbindingen van de verbindingskabels ter bescherming tegen
het binnendringen van water vast (afb. d, pagina 7).
Let er bij het leggen van de kabels op dat deze
niet te sterk worden geknikt of verdraaid,
niet langs randen schuren,
niet zonder bescherming door openingen met scherpe kanten worden
gelegd.
Bevestig de kabel veilig in het voertuig om verstrikken (gevaar om te vallen) te
vermijden. Dit kan gebeuren door kabelbinders, isolatieband of door vastplak-
ken met lijm.
Monteer de syteemkabel.
CAM35-IO-16s.book Seite 81 Dienstag, 21. Februar 2017 5:31 17