Operation Manual

- 18 -
Installatie
Watertoevoer
De machine is uitgerust met veiligheidsvoor-
zieningen die voorkomen dat spoelwater in het
drinkwaternet kan terugstromen.
De machine kan aan koud water en aan warm water tot
max. 65°C worden aangesloten. De waterdruk dient
tussen 80 en 1000 kPa (0,8 en 10 bar) te liggen.
Het is belangrijk om een wateraansluiting te hebben, die
zich dicht bij de afwasautomaat bevindt en makkelijk
toegankelijk is. Speciale mengkranen met aansluiting
voor een afwasautomaat zijn verkrijgbaar, evenals adapters
voor oudere mengkranen. Sluit de toevoerslang aan een
kraan met 3/4" buitenschroefdraad aan.
De toevoerslang mag niet verlengd worden. Als hij te kort
is moet hij worden vervangen door een langere toevoer-
slang voor afwasautomaten. De slangaansluiting aan de
machine kan in elke richting worden gedraaid. Bevesti-
gingsmoer losdraaien, slang draaien, moer vastdraaien.
Controleer of de moer goed aangedraaid is
voordat de machine wordt geplaatst.
Gebruik alleen de toevoerslang die met de
machine is meegeleverd. Gebruik dus niet de
oude toevoer-slang.
Waterafvoer
De machine is uitgerust met een veiligheids-
systeem. In geval van een storing start de
afvoerpomp automatisch en wordt het water
uit de machine gepompt.
Dit systeem werkt ook als de machine uitge-
schakeld is. Hij moet echter wel aan het
stroomnet aangesloten zijn.
Hang de afvoerslang volgens de afbeelding in de
gootsteen. Maximaal toelaatbare hoogte: 75 cm boven
het oppervlak waarop de machine staat. Anders wordt
het functioneren van de machine nadelig beïnvloed.
De binnendiameter van de slang mag niet kleiner dan
13 mm zijn. Als de afvoerslang te lang is, kunt u hem
makkelijk op de juiste lengte afsnijden.
1. Snijd de slang met een scherp mes op de
juiste lengte.
2. Zet de meegeleverde elleboog op het uiteinde
van de slang.