Operation Manual

16
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden
Wacht bij nieuw metselwerk tot het met-
selwerk voldoende droog is.
Convectielucht aftappen
Het toestel is uitgerust met twee extra aansluitingen
om convectiewarmte te transporteren naar andere
ruimtes. In deze ruimtes dienen luchtuitlaatroosters
aanwezig te zijn. Als u van deze functie gebruik wilt
maken gaat u als volgt te werk:
1. Verwijder de twee drukplaten bovenop de con-
vectiekast door deze met een hamer los te tikken.
2. Monteer de twee meegeleverde aansluitkragen
met diameter 125 mm op de ontstane openingen
met de meegeleverde M8x16 schroeven en M8
bouten.
3. Sluit hierop flexibele buis met diameter 125 mm
aan en voer deze naar de gewenste ruimtes.
4. Sluit de flexibele slang aan op de uitlaatroosters in
de ruimtes.
Opbouw van de nieuwe schouw
In de schouw maakt u de convectieruimte. In deze
ruimte moet lucht vrij kunnen bewegen. Er moet lucht
aangezogen kunnen worden voor de verbranding en
de door de inbouwhaard verwarmde lucht (de con-
vectielucht) moet vrij de te verwarmen ruimte in kun-
nen stromen; zie volgende figuur.
Volg bij de bouw van de schouw de volgende
voorschriften:
De bovenzijde van de schouw moet luchtdicht afge-
sloten zijn met een afsluitplaat van onbrandbaar en
hittebestendig materiaal.
De afsluitplaat moet waterpas liggen en minimaal
30 cm onder de rookgasopening in het plafond
geplaatst zijn.
Desgewenst kunt u aan de bovenzijde van de
schouw en vlak onder de afsluitplaat een extra
luchtuitlaatrooster plaatsen.
Gebruik in de inbouwruimte geen brandbaar
materiaal en voorkom de werking van warm-
tebruggen bij het gebruik van warm-
tegeleidende materialen.
Volg onderstaande instructie bij de opbouw van
de schouw:
1. Metsel de voet van de haard.
Zorg dat de deur van de haard vrij over het pla-
teau van de haard kan draaien.
2. Metsel de haard verder op tot aan de rookvang.
Zorg dat er altijd 2 mm speling blijft tussen de
inbouwhaard en metselwerk om de warm-
teuitzetting van de inbouwhaard op te vangen.
3. Bekleed desgewenst de binnenzijde van de
schouw met reflecterend isolatiemateriaal.
Extra bekleding van de inbouwruimte voorkomt
onnodige warmteuitstraling naar mogelijke bui-
tenmuren en/of naast gelegen ruimtes. Het
voorkomt ook aantasting van de spouw-
muurisolatie.
4. Metsel de schouw verder af tot aan de rook-
gasopening in het plafond.
De inbouwhaard mag niet het metselwerk dra-
gen. Gebruik een ondersteuning zoals een
draagijzer. Laat tussen de ondersteuning en
het toestel minimaal 3 mm speling.
5. Sluit de inbouwruimte af met de afsluitplaat.
6. Plaats onder de afsluitplaat een luchtrooster in ver-
band met de ventilatie van het toestel.
7. Maak boven de afsluitplaat een opening om even-
tuele drukopbouw te voorkomen.
De volgende figuur geeft een voorbeeld van de plaat-
sing van een inbouwhaard in een schouw die volgens
bovenstaande instructies en voorschriften is
gebouwd.