User manual

46
"AAN/UIT" SCHUIFREGELAAR
U zet het gereedschap "AAN" met behulp van de schuifregelaar
aan de bovenkant van de behuizing van de motor.
OM HET GEREEDSCHAP "AAN" TE ZETTEN, schuift u de regelaar
naar voren.
OM HET GEREEDSCHAP "UIT" TE ZETTEN, schuift u de regelaar
naar achteren.
KRACHTIGE MOTOR
Uw gereedschap is voorzien van een krachtige motor in het
rotatiegereedschap. Deze motor versterkt de veelzijdigheid van
het rotatiegereedschap door de aandrijving van de extra Dremel-
hulpstukken.
ELEKTRONISCHE FEEDBACK
Uw gereedschap is uitgerust met een intern elektronisch
feedbacksysteem dat een "soft start" levert waardoor de
belasting als gevolg van een te snel verhoogd toerental wordt
teruggebracht. Bovendien kan met behulp van dit systeem de
vooraf ingestelde snelheid vrijwel constant worden gehouden bij
nullast en vollast.
VARIABELE SNELHEIDSREGELING
Uw gereedschap is voorzien van een variabele snelheidsregeling.
De snelheid kan tijdens gebruik worden aangepast door de
snelheid vooraf op of tussen bepaalde posities af te stellen .
De snelheid van het Rotatiegereedschap stelt u in via deze
snelheidsregeling op de behuizing. AFBEELDING 12
Afstellingen voor globale toerentallen
Instelling regelaar Snelheidsbereik
5 5.000 RPM
10 10.000 RPM
*15 15.000 RPM
20 20.000 RPM
25 25.000 RPM
30 30.000 RPM
35 35.000 RPM
* Zorg bij het gebruik van een draadborstel dat de grens van
15.000 RPM niet wordt overschreden
Raadpleeg de tabel met toerentalinstellingen op de pagina’s 4-7
om het juiste toerental voor het te bewerken materiaal en het
gebruikte accessoire te helpen bepalen.
De meeste klussen kunnen worden uitgevoerd wanneer het
gereedschap in de hoogste stand wordt gebruikt. Bepaalde
materialen (sommige kunststoffen en metalen) kunnen echter
worden beschadigd door de hitte die vrijkomt bij een hoog
toerental, en dienen met relatief lage toerentallen te worden
bewerkt. Gebruik met een laag toerental (15.000 OPM of minder)
is gewoonlijk het beste voor polijstwerkzaamheden met de
polijstaccessoires van vilt. Alle toepassingen met de draadborstel
vereisen lagere toerentallen om te voorkomen dat draadstukken
uit de houder vliegen. Laat de prestatie van het gereedschap het
werk voor u doen bij het gebruik van lagere toerentallen. Hogere
toerentallen zijn beter voor hardhout, metalen en glas en voor
boren, uitsnijdingen maken, snijden, frezen, frezen van profielen
en zagen van plinten of sponningen in hout.
Enkele richtlijnen met betrekking tot het toerental van het
gereedschap:
Kunststof en ander materiaal dat bij lage temperaturen
smelt, moet met een laag toerental worden bewerkt.
Polijsten, poetsen en reinigen met een draadborstel moet
met een toerental niet hoger dan 15.000 OPM worden
uitgevoerd om schade aan de borstel en uw materiaal te
voorkomen.
Hout moet met een hoog toerental worden gezaagd.
IJzer of staal moet met een hoog toerental worden gezaagd.
Als een snelfrees voor staal begint te trillen, wijst dit er
gewoonlijk op dat deze te langzaam draait.
Aluminium, koperlegeringen, zinklegeringen en tin kunnen
met verschillende toerentallen worden bewerkt, afhankelijk
van het type bewerking dat u wilt uitvoeren. Gebruik een
paraf fine (geen water) of een ander geschikt smeermiddel
om te voorkomen dat er materiaalresten tussen de zaag-
tanden van de frees gaan zitten.
OPMERKING: Verhoging van de druk op het gereedschap is niet
de juiste reactie, wanneer het niet correct presteert. Probeer
een ande re accessoire of een andere toerentalinstelling om het
gewenste resultaat te verkrijgen.
ONDERHOUD
Preventief onderhoud dat uitgevoerd wordt door onbevoegd
personeel, kan resulteren in verkeerd terugplaatsen van inwendige
draden en onderdelen. Hierdoor ontstaat groot gevaar. Wij raden
aan, dat alle onderhoudswerkzaamheden aan het gereedschap uit-
gevoerd worden door de Dremel service-afdeling. Om letsel door
onverwacht starten of een elektrische schok te ver
mijden, moet u
altijd de stekker uit het stopcontact trekken voor
dat u onderhouds-
of reinigingswerkzaamheden gaat uitvoeren.
REINIGING
!
LET OP
OM ONGELUKKEN TE VOORKOMEN MOET
U VOOR HET REINIGEN HET GEREEDSCHAP
EN/OF DE LADER LOSHALEN VAN DE VOEDINGSSPANNING. Het
gereedschap kunt u het best met droge compressielucht
reinigen. Draag altijd een veiligheidsbril als u compressielucht
gebruikt bij het reinigen.
Ventilatieopeningen en hendels moet u vrij houden van materiaal
dat daar niet thuishoort. Reinig het gereedschap niet door
scherpe voorwerpen door een opening te steken.
!
LET OP
SOMMIGE REINIGINGSMIDDELEN EN
OPLOSMIDDELEN BESCHADIGEN DE
KUNSTSTOFONDERDELEN. Een aantal van deze middelen zijn:
benzine, tetrachloorkoolstof, vloeibaar reinigingsmiddelen met
chloor, ammonia en huishoudelijke reinigingsmiddelen met
ammonia.