Installation Instructions
B
A
A
A
B
A
A
A
A
A
A
B
B
A
A
A
A
A
A
A
A
C
B
B
A
A
B
A
A
A
A
A
A
A
C
B
B
B
A
A
B
B
A
A
A
B
A
A
A
A
C
C
B
B
B
A
B
B
B
A
A
B
B
A
A
A
D
C
C
B
B
B
C
B
B
B
A
B
B
B
A
A
D
C
C
C
B
B
C
C
B
B
B
C
B
B
B
A
E
D
C
C
C
C
C
C
B
C
C
B
B
E
D
D
C
D
C
C
C
C
C
E
E
D
D
D
D
C
E
E
E
D
Nederlands
INSTALLATIEHANDLEIDING
NL
Tabel 5: Bepalen toelaatbaarheid concentrische systeem bij toepassing dakdoorvoer
G20/G25/G25.3 Totale aantal meters
horizontale
pijplengte
Totale aantal meters verticale en/of schuine pijlengte
geen bochten
2 bochten
3 bochten
4 bochten
5 bochten
Situatie is niet toelaatbaar
minimale lengte
Situatie
A
B
C
D
E
Luchtinlaatgeleider
2 + 3
1 + 3
1 + 3
1 + 3
1 + 3
Tabel 6: Voorwaarden voor afstellen van het toestel bij toepassing van een dakdoorvoer
Restrictieschuif
NEE
JA
JA
JA
JA
Afstand restrictie in mm
OPEN
63
48
41
38
G20/G25/G25.3
!Let op
Bij dakdoorvoer zonder bochten op het toestel eerst 0.8 meter concentrische pijp verticaal aansluiten met een
diameter van 200/130 mm. Na de eerst meter het systeem verjongen naar een diameter van 150/100 mm.
!Let op
Bij dakdoorvoer met bochten op het toestel eerst 0.8 meter concentrische pijp verticaal aansluiten met een
diameter van 200/130 mm. Het systeem uitvoeren met een diameter van 200/130 mm en na de laatste bocht het
systeem verjongen naar pijpstukken met een diameter van 150/100 mm.