Onderhouds- en gebruiksaanwijzingen Manuel d’utilisation et entretien DUCATIMONSTER MONSTER 620 MONSTER 620DARK
Onderhouds- en gebruiksaanwijzingen NL DUCATIMONSTER MONSTER 620 MONSTER 620DARK 1
NL 2
Welkom in de club van de Ducati-liefhebbers, u hebt een bijzonder goede keuze gemaakt. Wij denken dat u deze nieuwe Ducati niet alleen als normaal vervoersmiddel zult gebruiken, maar ook voor lange reizen. Ducati Motor Holding S.p.A. wenst u dan ook veel rijplezier toe. Omdat wij ons altijd inspannen voor een steeds betere service, raadt Ducati Motor Holding S.p.A. u aan deze eenvoudige voorschriften zorgvuldig na te leven, met name de voorschriften voor het inrijden van de motorfiets.
INHOUD NL Aanwijzingen van algemene aard 6 Garantie 6 Symbolen 6 Nuttige informatie voor veilig rijden 7 Rijden met volle bepakking 8 Identificatiegegevens van de motorfiets 9 Bediening van de motorfiets 10 Plaats van de bediening op de motorfiets 10 Dashboard 11 Functies van de LCD-eenheid 12 Antidiefstalsysteem 14 Sleutels 14 Codekaart 15 Het antidiefstalsysteem uitschakelen met de gashendel 16 Sleutels laten bijmaken 17 Contactschakelaar en stuurslot 18 Stuurschakelaar links 19 De koppelingshendel 20 C
Controle van de slijtage van de remblokken 44 De scharnierpunten smeren 45 De gaskabel afstellen 46 De accu opladen 47 De transmissieketting spannen 48 De ketting smeren 49 De lampjes vervangen 50 De hoogte van de koplamp afstellen 53 Banden 54 Het motoroliepeil controleren 56 De bougies reinigen en vervangen 57 De motor reinigen 58 De motor een lange tijd niet gebruiken 59 Belangrijke waarschuwingen 59 Technische kenmerken Afmetingen (mm) 60 Gewichten 60 Brandstof 61 Motor 62 Distributie 62 Prestaties 63 O
AANWIJZINGEN VAN ALGEMENE AARD NL Garantie In uw eigen belang en voor de garantie en betrouwbaarheid van dit product, raden wij nadrukkelijk aan een Ducatidealer te raadplegen voor alle handelingen die bijzondere technische deskundigheid vereisen.
Nuttige informatie voor veilig rijden Opgelet Lees dit eerst voordat u de motorfiets gebruikt. Vaak zijn ongevallen te wijten aan rijden zonder ervaring. Rijd nooit zonder rijbewijs; om met deze motorfiets te rijden, dient u in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs. Leen de motor niet uit aan onervaren bestuurders of mensen die geen geldig rijbewijs hebben. De bestuurder en de passagier dienen altijd geschikt kleding en een valhelm te dragen.
Rijden met volle bepakking NL Dit motorvoertuig is ontworpen voor het absoluut veilig rijden van lange afstanden met volle bepakking. Het is zeer belangrijk dat het gewicht goed over de motorfiets verdeeld is om de motorfiets veilig te kunnen manouvreren en niet in moeilijkheden te komen bij plotselinge stuurbewegingen of op slecht wegdek.
Identificatiegegevens van de motorfiets Elke Ducati motorfiets kan worden onderscheiden door twee identificatienummers op respectievelijk het frame (afb. 1) en op de motor (afb. 2). NL Framenummer Motornummer Opmerkingen Deze nummers geven het model aan en dienen te worden vermeld bij het bestellen van reserveonderdelen. afb. 1 afb.
BEDIENING VAN DE MOTORFIETS 1 NL 4 8 7 Opgelet In dit hoofdstuk wordt uitgelegd waar de bediening zit, die dient te worden gebruikt voor het besturen de motorfiets. Lees de beschrijvingen zorgvuldig door voordat u de bediening gebruikt. 3 6 5 2 Plaats van de bediening op de motorfiets (afb. 3) 1) Dashboard 2) De startschakelaar en het stuurslot. 3) Stuurschakelaar links 4) De koppelingshendel 5) Chokehendel. 6) De stuurschakelaar rechts 7) Draaibare gashendel.
Dashboard (afb. 4) 1) Waarschuwingslampje groot licht (blauw). Dit gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat het groot licht brandt. 2) Lampje richtingaanwijzers (groen). Gaat branden en knippert zodra een van de richtingaanwijzers wordt gebruikt. 3) Controlelampje brandstofreserve (geel). Gaat branden als de reservebrandstof wordt aangesproken en er dus nog ong. 3 iter brandstof in de tank zit. 4) Lampje vrijloop N (groen). Gaat branden als de versnelling in zijn vrij staat.
Functies van de LCD-eenheid OFF NL Bij het inschakelen (sleutel van OFF naar ON) wordt er een Check uit van alle instrumenten (wijzers, display, controlelampjes) zie (afb. 5 en afb. 6). Functies van de LCD-eenheid (1) Door op de knop (A, afb. 6) te drukken terwijl de sleutel op ON staat, verandert de weergave van de dagteller en de totaalteller. 120140 100 160 80 180 60 200 20 240 0 260 km/h Functies van de LCD-eenheid (2) Door op de knop (B, afb.
De olietemperatuur Als de temperatuur van de olie onder 50 °C/122 °F komt, verschijnt op het display de lettercombinatie "LO"; als deze hoger dan 170 °C/338 °F wordt, verschijnt de combinatie "HI". NL Controlelampje brandstofpeil Als het controlelampje van het brandstofpeil gaat branden, verschijnt op het display het woord "FUEL". Waarschuwing onderhoud Na de eerste 1000 km/621 mijl en vervolgens na elke 10.
Antidiefstalsysteem NL Voor een betere beveiliging tegen diefstal is het voertuig uitgerust met een elektronisch antidiefstalsysteem (IMMOBILIZER) dat de motor blokkeert en dat automatisch wordt ingeschakeld telkens als het instrumentenpaneel wordt uitgezet. Elke sleutel heeft in de sleutelring een elektronisch mechanisme dat het signaal verwerkt dat telkens als het voertuig wordt gestart door een speciale antenne in de stuurschakelaar wordt uitgezonden.
Codekaart Bij de sleutels hoort ook de CODEKAART (afb. 8) waarop de elektronische code staat (A, afb. 9), te gebruiken als de motor blokkeert en dus starten dmv key-on niet mogelijk is. Opgelet De CODEKAART dient op een veilige plaats te worden bewaard. Wij raden de gebruiker aan altijd de elektronische code die op de CODEKAART bij zich te hebben om de motor te deblokkeren door middel van de starthendelprocedure.
Het antidiefstalsysteem uitschakelen met de NL gashendel 1) De sleutel op ON zetten en de gashendel helemaal opendraaien en in deze stand houden. Het EOBD-waarschuwingslampje (7, afb. 4) gaat na 8 seconden uit. 2) De gashendel loslaten zodra het EOBD-lampje uitgaat. 3) Het EOBD-lampje zal nu opnieuw gaan branden, maar knippert. Toets nu de elektronische deblokkeer-code in die op de CODEKAART staat, die de dealer aan de klant heeft aflevering van de motor.
Werking Telkens als de schakelaarsleutel van ON op OFF wordt gezet, blokkeert het beveiligingsysteem de motor. Op het moment dat de motor wordt gestart, door de sleutel van OFF op ON te zetten: 1) gaat, als de code wordt herkend, het controlelampje (6, afb. 4), op het instrumentenpaneel, kort knipperen; het beveiligingssysteem heeft de code van de sleutel herkend en schakelt de motorblokkering uit. Door op de START-knop (3, afb. 14.1) te drukken, start de motor; 2) blijven het controlelampje (6, afb.
Contactschakelaar en stuurslot (afb. 10) NL Deze zit voor de brandstoftank en heeft vier standen: A) B) C) D) ON: stelt de lichten en de motor in werking; OFF: schakelt de werking van de lichten en de motor uit; LOCK: het stuur is vergrendeld; P: parkeerlicht en stuurslot. Opmerkingen Om de contactsleutel in deze laatste twee standen te zetten, dient men de sleutel in het contact te duwen en er dan aan te draaien. De sleutel kan uit het contact worden getrokken in de standen (B), (C) en (D). afb.
Stuurschakelaar links (afb. 11) 1) Lichtschakelaar met twee standen: stand = dimlicht aan; stand = groot licht aan. NL 2) Knop = richtingaanwijzer met drie standen: middelste stand = uit; stand = linksaf; stand = rechtsaf. Om de richtingaanwijzer uit te schakelen, drukt u het hendeltje in zodra deze weer in het midden staat. 3) Knop = claxon. 4) Knop = groot licht. afb.
De koppelingshendel (afb. 12) NL Als de koppelingshendel (1) in werking wordt gesteld, wordt de transmissie van de motor naar de koppeling, en dus naar het aandrijfwiel, onderbroken. Het gebruik van deze handel is zeer belangrijk tijdens alle rijfasen, vooral bij het starten. Belangrijk Als de koppeling op een correcte manier gebruikt wordt, gaat de motor langer mee en voorkomt u beschadigingen aan de transmissiedelen.
Chokehendel (afb. 13) De chokehendel is om het starten met een koude motor te vergemakkelijken en een groter minimumtoerental toe te staan na het starten. Standen van de chokehendel: A) = niet ingeschakeld; B) = helemaal ingeschakeld. De hendel kan op tussenstanden worden gezet om de motor geleidelijk aan warm te laten lopen (zie pag 34). NL A B Belangrijk Gebruik de chokehendel niet als de motor warm is. Niet rijden als de chokehendel is ingeschakeld. afb.
Stuurschakelaar rechts (afb. 14.1) 1 NL 1) Schakelaar MOTOR UIT, met twee standen: stand stand (RUN) = rijden; (OFF) = uitschakelen van de motor. Opgelet Deze schakelaar dient vooral om de motor snel uit te kunnen zetten in noodgevallen.
De draaibare gashendel (afb. 14.2) Met de draaibare gashendel (1), aan de rechterkant van het stuur, opent men de gaskleppen. Als de hendel wordt losgelaten, keren deze automatisch terug in de oorspronkelijke minimumstand. NL 2 1 afb. De remhendel van de voorrem (afb. 14.2) Als men de hendel (2) in de richting van de gashendel trekt, remt men met de voorrem. Lichtjes trekken is voldoende omdat dit mechanisme hydraulisch werkt. Opgelet Lees voordat u de bediening gebruikt, de instructies op pag. 36.
Het pedaal voor de achterrem (afb. 15) NL Om met de achterrem te remmen, drukt men het pedaal (1) met de voet in. Dit is een hydraulisch remsysteem. 1 afb. 15 Het koppelingspedaal (afb. 16) De ruststand van het koppelingspedaal is in het midden (N) waarin hij automatisch terugkeert en kan twee kanten op bewegen: naar beneden = het pedaal indrukken voor de 1ste versnelling en om terug te schakelen.
De stand van de koppelingspedaal en achterrem De stand van de koppelingshendel en de achterrembediening kan, met betrekking tot de betreffende treeplanken, aan de behoeften van elke bestuurder worden aangepast. De stand van de versnellingspedaal kan op de volgende manier aangepast worden: de stang (1) vasthouden en de contramoeren (2) en (3) losdraaien. NL 1 Opmerkingen De moer (2) heeft linkse schroefdraad.
BELANGRIJKSTE ELEMENTEN EN NL MECHANISMEN 6 4 9 Plaats van deze elementen op de motorfiets (afb. 19) 1) Brandstoftankdop 2) Zadelslot. 3) Pin voor kabeltje van de helmhouder. 4) Passagiershandgreep. 5) Zijstandaard 6) Achteruitkijkspiegeltjes. 7) Regelknoppen voor achterste schokdemper. 8) Tilstang tank. 9) Zadelbedekking (exclusief 620DARK). 10) Borgstang tank. 11) Katalysator 11 5 1 10 2 7 8 9 3 afb.
Dop van de brandstoftank (afb. 20) NL 1/4 Openen Het beschermkapje (1) openmaken en de sleutel in het slot steken. De sleutel 1/4 slag naar rechts draaien om het slot te openen. De dop optillen. OPEN 0 1 De dop sluiten De dop sluiten met de sleutel en deze er goed induwen. De sleutel naar links draaien totdat het slot weer in zijn oorspronkelijke stand staat en de sleutel eruit halen Het beschermkapje (1) op het slot sluiten. Opmerkingen De dop kan alleen worden gesloten als de sleutel erin afb.
Zadelslot en helmhouder NL Openen De sleutel in het slot steken en naar rechts draaien om het zadel los te maken. Trek het zadel naar achteren, uit de voorste grendels. Achteraan in de ruimte onder het zadel zit de helmhouder (1) ( zie pag. 40). Steek de kabel door de helm en plaats de pin (2) aan het uiteinde van de kabel. Laat de helm hangen en monteer het zadel weer om de helm vast te maken. 0 1 Opgelet Dit mechanisme dient om de helm te beveiligen als men de motor ergens parkeert.
Zijstandaard (afb. 23) Belangrijk Voordat u de zijstandaard gebruikt, controleert u of het oppervlak waarop u hem wenst te zetten stevig en vlak genoeg is. Zachte grond, grind, door de zon verwarmd asfalt enzovoorts kunnen ervoor zorgen dat de geparkeerde motorfiets omvalt, met eventuele schade tot gevolg. Als u op een helling parkeert, dient u het achterwiel altijd in de richting van de helling die naar beneden gaat te plaatsen.
Afstelmechanisme achterste schokdemper NL De achterste schokdemper is uitgerust met een regelknop aan de buitenkant, om de gewichtsverdeling van de motor aan te kunnen passen aan de lading. De regelknop (1) aan de rechterzijde die overeenkomt met de onderste bevestiging van de schokdemper aan de achtervork, stelt de hydraulische rem af in de uitgetrokken fase (retour). Door de regelknop (1) naar rechts te draaien wordt de rem H verhoogd, door de andere kant op te draaien wordt de rem S verlaagd.
Opgelet In de schokdemper zit gas onder hoge druk dat ernstige schade kan veroorzaken als onervaren personen deze demonteren. NL Als u van plan bent personen en bagage te vervoeren, moet de veervoorspanning van de achterste schokdemper maximaal worden afgesteld, om het dynamisch gedrag van de motorfiets te verbeteren en te voorkomen dat de motorfiets de grond raakt. Hiervoor kan het nodig zijn de afstelling van de uitgetrokken hydraulische rem aan te passen.
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN NL Voorzorgsmaatregelen tijdens de inrijperiode Maximale toerental (afb. 25) Toerental tijdens het inrijden en het normale rijden: 1) Tot 1000 km; 2) van 1000 tot 2500 km 1.000 Km 1.000 ÷ 2.500 Km 6 5 7 8 4 9 3 Van 1000 tot 2500 km Men kan de prestaties van de motor nu gaan verhogen maar nooit meer dan 7.000 min-1. 10 2 1 0 11 min X1000 -1 TOT AMPM TRIP ¡C ¡F afb.
Belangrijk Tijdens de inrijperiode dient men het onderhoudsprogramma stipt na te leven en de garantiecontroles die in het boekje staan te laten uitvoeren. Het niet naleven van deze voorschriften ontheft Ducati Motor Holding S.p.A. van elke vorm van aansprakelijkheid voor eventuele schade aan de motor en de levensduur ervan. De motor gaat langer mee als u de aanbevelingen opvolgt waardoor de noodzaak tot reviseren en afstellen vermindert.
De motor starten NL Opmerkingen Volg voor het starten van een al warme motor de procedure voor "Hoge omgevingstemperatuur ". Opgelet Zorg ervoor dat u voor het starten de bediening van de motor kent die u nodig hebt tijdens het rijden. Normale omgevingstemperatuur (tussen 10 ° C/50 ° F en 35 ° C/95 ° F): 1) Zet de startschakelaar in de stand ON (afb. 26). Controleer of het groene lampje N en het rode lampje op het instrumentenbord branden. 2) Zet de chokehendel in stand (B, afb. 28).
Het voertuig moet spontaan starten, zonder gas te geven. 1 NL Opmerkingen Als de accu leeg is, belet het systeem het aanslaan van de startmotor. 4) Plaats de starthendel in de verticale positie (A) om een motortoerental te verkrijgen van circa 1.400-1.500 min-1. Belangrijk De motor niet op een hoog toerental laten lopen als deze koud is. Wachten tot de olie warm is en alle punten heeft gesmeerd die dit nodig hebben.
De motorfiets starten en ermee rijden NL 1) De koppeling met de koppelingshendel in zijn vrij zetten. 2) Met de punt van uw voet en een besliste beweging de versnellingshendel induwen om deze in eerste versnelling te zetten. 3) Geef gas met de gashendel en laat tegelijkertijd langzaam de koppelingshendel los; het voertuig begint nu te rijden. 4) De koppelingshendel helemaal loslaten en gas geven.
Remmen Op tijd snelheid minderen, terugschakelen om met te motor te remmen en vervolgens remmen met beide remmen. Voordat de motor stilstaat, de koppeling in zijn vrij zetten om te voorkomen dat de motor plotseling uitvalt. NL Opgelet Als u maar een rem gebruikt bij het remmen, is de doeltreffendheid van de remmen van de motorfiets minder. Rem niet te abrupt en niet te hard; u kunt er de wielen mee blokkeren waardoor u de controle over de motorfiets verliest.
De motorfiets stilzetten NL Snelheid minderen, terugschakelen en de gashendel loslaten. Naar de eerste versnelling terugschakelen en dan in de neutrale stand zetten. Remmen en stoppen. De motor uitzetten door de sleutel op OFF te zetten (pag. 18). Belangrijk De sleutel niet op ON laten staan terwijl de motor uit staat om schade aan de elektrische onderdelen te voorkomen. afb. 29 Brandstof tanken Niet te veel brandstof in de tank doen.
Parkeren De stilstaande motor op de zijstandaard zetten (zie pag. 29). Het stuur helemaal naar links draaien en de sleutel op LOCK zetten om diefstal te voorkomen. Als je in een garage of in een andere ruimte parkeert, controleer dan dat deze goed geventileerd is en dat de motor niet te dicht bij warmtebronnen staat. In geval van nood laat u de parkeerlichten branden door de sleutel in de stand P te zetten. Belangrijk Laat de sleutel niet te lang in deze stand P staan omdat de accu leeg kan raken.
Bijgeleverde accessoires (afb. 32) NL In de ruimte onder het zadel zitten: de gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen; een helmhouder; een gereedschapssetje voor normale controle- en onderhoudsverrichtingen. Om toegang te krijgen tot de opbergruimte moet het zadel (pag. 28) en het beschermkap (1) worden verwijderd door de speciale schroef (2) met een munt los te draaien. 1 In de gereedschapsset (afb. 33) zitten: 3) een bougiesleutel; 4) pin voor bougiesleutel; 5) een dubbele schroevendraaier; 6) helmhouder.
BELANGRIJKSTE GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN NL Optillen van de brandstoftank (afb. 34) Opgelet Om te voorkomen dat er benzine uit het ontluchtingsgat van de benzinedop komt, mag er niet meer dan 5 liter benzine in de tank zitten. 1 Verwijder het zadel (pag. 28) en til de haak (1) op. Til de tank op en ontkoppel de steunstang (2, afb. 35) van zijn plek onder het zadel. Plaats de tank op de steunstang.
Vervangen van het luchtfilter NL Het filter moet worden vervangen op de tijdstippen die zijn 2 voorgeschreven in de onderhoudstabel in het garantieboekje. Om het filterhuis te bereiken, moet de brandstoftank worden opgetild (pag. 41). Om het filter eruit te halen, maakt u de lipjes (1) los waarmee het deksel op beide kanten van het filterhuis zit en haalt u de kap (2, afb. 36) eraf. De filter eruit halen (3, afb. 37) en vervangen.
Controle rem- en koppelingsvloeistofpeil (afb. 38) Het peil mag niet onder het MIN-streepje zakken dat op de respectieve tanks is aangebracht. Als er te weinig vloeistof in zit, kan er lucht in de leidingen komen en werkt het systeem op den duur niet meer. Om de vloeistof bij te vullen of met de tussenpozen te vervangen die voorgeschreven zijn in de tabel voor periodiek onderhoud, weergegeven in het Garantieboekje, dient men zich tot een dealer of erkende garage te wenden.
Remmechanisme NL Als er speling op het rempedaal of remhendel zit ook al zijn de remblokjes in goede staat, dient u contact op te nemen met een erkende Ducati dealer om het remsysteem te laten controleren en eventueel het mechanisme te laten ontluchten. Opgelet De vloeistof voor de remmen en de koppeling is schadelijk voor plastic en gelakte delen, zorg dus dat hier geen vloeistof op valt. Hydraulische vloeistof is bijtend en kan schade en verwondingen veroorzaken.
De scharnierpunten smeren U dient regelmatig de beschermhulzen rond de start- en chokekabels te controleren. Ze mogen nergens platgedrukt zijn en er mogen geen scheurtjes in de plastic buitenkant zitten. Controleer of de kabels in de huls glijden door het bedieningsorgaan te bewegen: indien er sprake is van wrijving of wanneer de kabels blijven steken, moeten ze worden vervangen bij een officiële dealer of een erkende garage.
2÷4 mm ➤ ➤ De gaskabel afstellen NL De gashendel moet in alle draaiposities een vrije slag hebben van 2-4 mm, gemeten vanaf de rand van de hendel. Stel deze indien nodig af met de bijbehorende stelknop (1, afb. 41) die zich op het bedieningsorgaan bevindt. 1 afb.
De accu opladen (afb. 42) Het is raadzaam de accu te demonteren om deze op te laden. Maak eerst de negatieve zwarte pool (-) los, en dan de positieve rode (+) pool. Maak de stoppen (1) los en haal de accu van het voertuig. Opgelet De accu produceert explosieve gassen: houd de accu ver uit de buurt van warmtebronnen. NL 1 – + Laad de accu op in een goed geventileerde ruimte. Sluit de kabeltjes eerst aan de rode positieve (+) pool, en dan aan de zwarte negatieve (-) pool aan. afb.
De transmissieketting spannen NL Laat het achterwiel langzaam draaien om de stand te . vinden waarin de ketting het strakst gespannen is. Terwijl de motorfiets op de zijstandaard staat, moet de ketting met een vinger omhoog worden geduwd, zodat die overeenkomt met de middelllijn van de achtervork. Het onderste deel van de ketting moet een omwenteling kunnen maken. (afb. 43): 25 ÷ 27 mm. Om de ketting te spannen, draait u de moer (1, afb.
De ketting smeren Op de ketting zitten O-ringen om de glijdende elementen te beschermen tegen invloeden van buitenaf en de smering langer te vrijwaren. Om deze ringen tijdens het schoonmaken niet te beschadigen, gebruikt u liefst speciaal hiervoor bestemde oplosmiddelen en een hogedrukreiniger (zonder te overdrijven). Droog de ketting met perslucht of met een vochtabsorberend materiaal en smeer elk kettingelement met SHELL Advance Chain of Advance Teflon Chain.
De lampjes vervangen NL Voordat u een lampje dat stuk is vervangt, dient u te controleren of de spanning en het vermogen van het nieuwe lampje voldoen aan de voorschriften die zijn opgesomd onder het punt "Elektrische uitrustingen" op pag. 67. 1 Koplamp (afb. 45, afb. 46, afb. 47, afb. 48) Om de lampjes uit de koplamp te halen, draait u eerst de onderste schroef (1) los waarmee de hele lamp (parabool en lampframe) vastzitten. Maak de connector (2, afb. 46) los van het lampje van de koplamp.
Vervang de lampen (4). Opmerkingen Het doorzichtige gedeelte van het nieuwe lampje mag niet met de handen worden aangeraakt, omdat het hierdoor zwart kan worden en de verlichtingssterkte kan verminderen. Breng de spieën van de lampbasis aan in de betreffende zittingen, om de juiste richting te verkrijgen; maak het uiteinde van de veer (3, afb. 46) vast aan de steunen van de koplampbehuizing. Maak de draden weer vast.
Richtingaanwijzers (afb. 49) A NL De schroef (1) losdraaien en het gekleurde glas (2) van de houder halen. Dit lampje heeft een bajonetsluiting, dus moet u het eerst even indrukken en dan naar links eruit draaien. Om het nieuwe lampje erin te steken, drukt u erop en draait u het naar rechts tot u het hoort klikken. Om het gekleurde glas weer te monteren steekt u het tandje (A) in de opening in de houder. De schroef (1) weer vastdraaien. 1 Remlicht (afb.
De hoogte van de koplamp afstellen (afb. 51) Controleer de lichtbundel van de koplamp door de motor met op druk gebrachte banden en een bestuurder op het zadel, perfect loodrecht op de lengteas op een afstand van meter voor een muur of een scherm te zetten. Teken een horizontale lijn op de hoogte van het midden van de koplamp en een verticale lijn op de lengtelijn van het voertuig. Controleer dit zo mogelijk met schemerlicht.
Banden NL Spanning voorband:2 2,1 bar - 2,3 Kg/cm Spanning achterband: 2,2 bar - 2,4 Kg/cm2 De bandenspanning wijzigt naar gelang van de buitentemperatuur en de hoogte; meet de spanning en pas deze aan telkens als u in gebieden rijdt met grote temperatuur- en hoogteverschillen. Belangrijk De bandenspanning moet met "koude banden" worden gemeten. Om de velg van het voorwiel te beschermen op erg oneffen wegdekken, verhoogt u de bandenspanning met 0,2÷ 0,3 bar.
Minimumdiepte van het loopvlak De minimumdiepte (S, afb. 53) van de groeven in het loopvlak dient op het punt met de grootste slijtage te worden gemeten: de dikte mag niet minder dan 2 mm bedragen en in elk geval niet minder dan de wettelijk voorgeschreven dikte in het land waarin de motor wordt gebruikt.
Het motoroliepeil controleren (afb. 54) NL Het motoroliepeil is zichtbaar via het glazen raampje. Controleer de olie als het voertuig perfect recht staat en de motor warm is; wacht enkele minuten nadat de je de motor hebt uitgezet, totdat de olie afgekoeld is. Het peil moet tussen de streepjes op het venstertje staan. Als er te weinig in zit, vult u motorolie bij van het type 4 SHELL Advance Ultra 4. Haal de vuldop (2 ) eraf en vul olie bij totdat het peil juist is. Steek de dop er weer op.
De bougies reinigen en vervangen (afb. 55) De bougies vormen een belangrijk element van het voertuig en dienen regelmatig te worden gecontroleerd. Dit is een vrij eenvoudige verrichting waarmee ook wordt gecontroleerd of de motor goed functioneert. Haal de doppen van de bougies en draai de bougies eruit met de bougiesleutel die in de toebehoren zit. Controleer de kleur van de elektrode in het midden van de bougie: als de kleur overal even lichtbruin is, betekent dit dat de motor goed werkt.
De motor reinigen NL Om de metalen en gelakte delen mooi glanzend te houden, moet de motorfiets regelmatig gewassen en gereinigd worden. Hoe vaak hangt af van de manier waarop je ermee rijdt, en op welke wegen de motor rijdt. Gebruik er speciale, als het kan biologisch afbreekbare, producten voor en vermijd bijtende of schurende wasmiddelen of oplosmiddelen.
De motor een lange tijd niet gebruiken Als de winter een lange tijd niet wordt gebruikt, raden wij aan het volgende te dien: de motorfiets helemaal reinigen; de brandstoftank aftappen (aftapdop en dichting eraf halen); Breng vanaf de bougiehouders een beetje motorolie in de cilinders aan en laat de motor handmatig een paar slagen draaien om het beschermende laagje over de binnenwanden te verdelen; de motorfiets op de hoofdstandaard zetten; de accu losmaken en eruit halen.
TECHNISCHE KENMERKEN Gewichten Gewichten Rijklaar onbelast en zonder brandstof 168 Kg Gewicht met volle bepakking: 390 kg Opgelet Als u de motorfiets zwaarder laadt dan de voorgeschreven limieten, presteert hij minder en worden de handteerbaarheid en de wegligging minder goed zodat u er de controle over kunt verliezen. NL Afmetingen (mm) (afb. 56) 1058 490 360 770 980 794 120 1440 2100 60 afb.
Brandstof Type dm3 (liter) Brandstoftank inclusief een reserve van 3 dm³ (liter) Loodvrije benzine met een octaangetal van minstens 95 14 Oliecarter en -filter SHELL - Advance Ultra 4 3,1 Voor- en achterremcircuit en koppeling SHELL Advance Brake DOT 4 — Bescherming voor elektrische contacten SHELL Advance Contact Cleaner — Voorvork SHELL Advance Fork 7.5 of Donax TA 0,400 (per telescoop) NL Belangrijk Het is niet toegestaan additieven te gebruiken voor brandstof of smeermiddelen.
Motor Distributie NL Viertakt met twee in 90° in de lengte liggende "L" cilinders. Desmodromisch met twee kleppen per cilinder, Boring mm: 80 Slag mm: 61,5 Totale cilinderinhoud cm3: 618 Compressieverhouding ±0,5:1: 10,5 Max. vermogen op de as (95/1/EG): 47,3 kW - 64 CV bij 9.500 toeren/min. Max. koppel op de as (95/1/EG): 53 Nm bij 6.750 toeren/min aangedreven door vier tuimelaars (twee open en twee dicht) en door een frontale distributie-as.
Prestaties U haalt de maximale snelheid bij elke versnelling als u de voorschriften voor het inrijden stipt naleeft en regelmatig het voorgeschreven onderhoud uitvoert. Belangrijk Het niet opvolgen van deze voorschriften ontslaat Ducati Motor Holding S.p.A. van elke verantwoordelijkheid voor eventuele schade aan of een kortere levensduur van de motor. Voeding Indirecte elektronische MARELLI injectie. Doorsnede van de gasklep: 45 mm.
Remmen NL Vooraan Type: met geperforeerde stalen schijf. 2 schijven. Schijfdiameter: 300 mm. Hydraulische bediening: hendel op rechterkant van stuur. Remoppervlak, cm2: 44 per schijf Remklauwen met afzonderlijke zuigers. Merk en type: BREMBO PF2x28 2 zuigers. Wrijvingsmateriaal: FERIT I/D 450 FF. Pomp type: PS 15. Achteraan Type: Met vaste geperforeerde stalen schijf. Schijfdiameter: 245 mm. Hydraulische bediening: pedaal op rechterkant. Remoppervlak: 25 cm2 Remklauw: Ø cilinder 32 mm.
Transmissie Koppeling: schijven in oliebad; bedieningsorgaan: hendel op linkerkant van het stuur. Overbrenging tussen motor en versnellingsas: tandwielen met kroontanden. Verhouding motortandwiel/koppelingstandwiel: 33/61 Versnellingen: 6 versnellingen; constante aangrijping, pedaal links. Verhouding motortandwiel uitgang versnelling/achterste koppelingstandwiel: 15/48 Totale verhoudingen: 1e 13/32 2e 18/30 3e 21/28 4e 23/26 5e 22/22 6e 26/24 Afmetingen: 5/8” x 1/4” Aant.
Frame NL Buis met roosterframe boven van zeer sterke stalen stangen. Stuurhoek (op elke kant): 27° Balhoofdhoek: 24° Naloop mm: 96 Wielen Lichtmetalen velgen met drie spaken. Vooraan Merk: BREMBO Afmetingen: MT3.50x17" Achteraan Merk: BREMBO Afmetingen: MT4,50x17" Beide wielen hebben een demontabele steekas. Banden Vooraan Radiale "tubeless" band. Afmetingen: 120/60-ZR17 66 Achteraan Radiale "tubeless" band. Afmetingen: 160/60-ZR17 Ophangingen Vooraan Hydraulische vork met omgekeerde telescoop.
Uitlaat Gekatalyseerd volgens de milieuvoorschriften EURO 2. Uitvoering voor de V.S.: niet gekatalyseerd. Beschikbare kleuren 620 Ducati jubilieumrood cod. F_473.101 (PPG); Rood frame en zwarte velgen. Zwart glanzend cod. 248.514 (PPG); Frame en velgen zwart. 620DARK Dark zwart cod. 291.501 (PPG); Frame en velgen zwart. Elektrische uitrustingen De volgende belangrijkste componenten: Koplamp: lamp type: H4 (12V-55/60W). Parkeerlicht lamp type: T4W (12V-4W).
Zekeringen 3 NL De zekeringhouder met de hoofdzekeringen zit links van de accu (afb. 58). De gebruikte zekeringen zijn bereikbaar door eerst het beschermkap van de houder (1) te halen waarop de montage en de stroomsterkte zijn beschreven. Slechts zes zekeringen zijn aangesloten, de andere twee zijn reservezekeringen. De zekering van 40A (2) rechts van de accu (afb. 58) is die van de elektronische regelaar. Om deze zekering te kunnen bereiken, moet het beschermkapje (3) er eerst af worden gehaald.
Legenda bedradingschema elektrische leiding/ ontsteking 1) De stuurschakelaar rechts 2) Transponderantenne 3) Sleutelcontact 4) Hoofdrelais 5) Zekeringenhouder 6) Startmotor 7) startrelais 8) Accu 9) Zekering van de spanningsregelaar 10) Regelaar 11) Wisselstroomdynamo 12) Achterste richtingaanwijzer RECHTS 13) Achterlicht 14) Nummerplaatverlichting 15) Achterste richtingaanwijzer links 16) Tank 17) Aansluiting automatisch testsysteem 18) Snelheidssensor 19) Bobine horizontale cilinder 20) Bobine verticale
Kleurcode bedrading NL B Blauw W Wit V Paars Bk Zwart Y Geel R Rood Lb Felblauw Gr Grijs G Groen Bn Bruin O Oranje P Roze Zekeringenhouder (1, afb. 58) - nr.
GEHEUGENSTEUNTJE VOOR PERIODIEKE ONDERHOUDSBEURTEN NL Km Naam Ducati Service Kilometerstand Datum 1000 10000 20000 30000 40000 50000 71
NL 72
DUCATIMOTOR HOLDING S.p.A. Via Cavalieri Ducati, 3 40132 Bologna, Italy Tel 39.051.6413111 Fax 39.051.406580 www.ducati.com 913.7.082.
1 2 3 4 5 6 7 8 10 11 LIGHTING ENGINE STOP Lb WR R GBk GR Y RW RBk PO FREE OFF ON PUSH RUN LOCK PARK Bk 1 R/Y R/Y OFF Bn 86 ON 87 R/W R/B 30 85 2 1 R/Bk R/W 1 4 3 6 2 5 Y/R Y/B 40 R/O BK V/B 10 3 11 4 12 5 13 6 14 7 15 8 16 R R R R R/G R/Bk R/G R/Y R/W 40A Y Y Y Bk/Gr Bk R A Bk Y/B R Bk R 1N4007 Y W/Gr Bk Bk 4 2 5 Gr/R 10 W W/G 12 10 W Bk O R/Y R/G R Y/B K Bk 9 R/Bk R V R/Bk B/Bk O 9 2 + BW Bk OFF - STARTER
DUCATIMOTORHOLDING S.p.A. Via Cavalieri Ducati, 3 40132 Bologna, Italia Tel. 0039/0516413111 Fax 0039/051406580 www.ducati.