Onderhouds- en gebruiksaanwijzingen NL 696 1
Welkom bij de club van de Ducati-liefhebbers, u hebt een bijzonder goede keuze gemaakt. Wij denken dat u deze nieuwe Ducati niet alleen als dagelijks vervoermiddel zal gebruiken, maar ook voor lange reizen. Ducati Motor Holding S.p.A. wenst u dan ook veel rijplezier toe. Omdat wij ons constant inspannen voor een steeds betere service, raadt Ducati Motor Holding S.p.A. u aan deze eenvoudige voorschriften zorgvuldig na te leven, met name de voorschriften voor het inrijden van de motorfiets.
Inhoud NL Aanwijzingen van algemene aard 6 Garantie 6 Symbolen 6 Nuttige informatie voor veilig reizen 7 Rijden met volle bepakking 8 Identificatiegegevens van de motorfiets 9 Bedieningsorganen 10 Plaats van bedieningsorganen voor het besturen van de motorfiets 10 Bedieningspaneel 11 LCD – Belangrijkste functies 13 LCD – Parameters programmeren/weergeven 15 Antidiefstalsysteem 40 Code card 41 Deblokkeringsprocedure antidiefstalsysteem 42 De sleutels laten bijmaken 44 Startschakelaar en stuurvergrendeling
Belangrijkste gebruiks- en onderhoudswerkzaamheden 67 Vervangen van het luchtfilter 67 Het peil van koppeling- en remvloeistof controleren 67 Slijtage van remblokjes controleren 68 De scharnierpunten smeren 69 De gaskabel afstellen 70 Opladen en bijladen in de winter van de accu 70 De spanning van de drijfketting controleren 71 De drijfketting smeren 72 Lampjes van lichten vervangen 73 Afstellen van koplamp 74 Banden 76 Controle motoroliepeil 78 Reinigen en vervangen van bougies 79 Algemene reiniging 80 Lan
Aanwijzingen van algemene aard NL Garantie In uw eigen belang en ter behoud van het product, raden wij u nadrukkelijk aan een erkende Ducati Dealer te raadplegen voor alle handelingen die bijzondere technische deskundigheid vereisen.
Nuttige informatie voor veilig reizen Opgelet Eerst lezen voordat u de motor gebruikt. Vaak zijn ongevallen te wijten aan rijden zonder ervaring. Rijd nooit zonder rijbewijs; om met deze motorfiets te rijden dient u in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs. Leen de motor niet uit aan onervaren bestuurders of mensen die geen geldig rijbewijs hebben. Bestuurder en bijrijder dienen altijd gepaste kleding en een veiligheidshelm te dragen.
Rijden met volle bepakking Dit motorvoertuig is ontworpen voor het veilig afleggen van lange afstanden met volle bepakking. Goed verdelen van het gewicht van de lading op het voertuig is uiterst belangrijk om de veiligheid van de motorfiets te behouden en niet in moeilijkheden te komen bij plotselinge stuurbewegingen of op slecht wegdek.
Identificatiegegevens van de motorfiets Elke Ducati-motorfiets heeft twee identificatienummers, respectievelijk voor het frame (afb. 1) en voor de motor (afb. 2). Framenr. Motornr. NL Opmerkingen Deze nummers geven het model van de motorfiets aan en dienen altijd te worden vermeld bij het bestellen van onderdelen. afb. 1 afb.
Bedieningsorganen 4 1 7 NL Opgelet In dit hoofdstuk wordt uitgelegd waar de bedieningsorganen zitten die moeten worden gebruikt om te kunnen rijden met de motorfiets. Lees de beschrijvingen aandachtig door voordat u deze bedieningsorganen gebruikt. Plaats van bedieningsorganen voor het besturen van de motorfiets (afb. 3) 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 3 6 2 5 8 9 Bedieningspaneel. Startschakelaar en stuurslot. Linker stuurschakelaar. Koppelingshendel. Rechter stuurschakelaar. Draaibare gasknop.
Bedieningspaneel (afb. 4) 1) LCD (zie pag. 13). 2) Toerenteller (min-1). Geeft het toerental per minuut van de motor aan. 3) Waarschuwingslampje neutraal N (groen). Gaat branden als de versnelling in zijn vrij staat. 4) Waarschuwingslampje brandstofreserve (geel). Gaat branden als men de reserve-inhoud aanspreekt; er zit nog ongeveer 3 liter benzine in de tank. 5) Waarschuwingslampjes richtingaanwijzers (groen). Het lampje van de ingeschakelde richtingaanwijzer gaat branden en knippert.
NL 10) Bedieningsknop A en B. Drukknop die gebruikt wordt om de parameters van het instrumentenpaneel te laten weergeven en in te stellen, heeft twee standen A “▲” en B “▼”. 11) Drukknop voor knipperen met groot licht FLASH (afb. 5). De knop die gewoonlijk gebruikt wordt voor het knipperen met het grote licht kan worden gebruikt voor de functies LAP en USB gegevensverzamelaar van het instrumentenpaneel. 11 A 10 B afb.
LCD – Belangrijkste functies 8 13 11 12 14 10 Opgelet Programmeer alleen parameters als de motorfiets stilstaat. Kom absoluut niet aan het instrumentenpaneel terwijl u rijdt. 1) Snelheidsmeter. Geeft de rijsnelheid aan. 2) Kilometerteller. Duidt het totaal aantal gereden kilometers aan. 3) Dagteller. Geeft het aantal kilometer aan dat gereden is vanaf de laatste reset (TRIP). 4) Kilometerteller trip fuel. Geeft de afstand aan die is afgelegd met de brandstofreserve. 5) Klok.
NL 10) Controlelampje preventief onderhoud (afb. 6). Het lampje gaat branden om aan te geven dat de er een periodieke onderhoudsbeurt gepland is. Het indicatielampje blijft aanwezig op het display totdat het systeem gereset wordt. Dit gebeurt bij de erkende Ducati dealer die het onderhoud uitvoert. 11) LAP-functie (afb. 6). Geeft aan dat de LAP-functie geactiveerd is. 12) DDA-functie (afb. 6). Geeft aan dat de DDA gegevensverzamelaar geactiveerd is.
LCD – Parameters programmeren/ weergeven OFF Bij inschakeling (sleutel van OFF op ON) activeert het instrumentenpaneel gedurende 1 seconde alle digits van het LCD en gaan de lampjes achtereenvolgens branden. NL CHECK 1 afb.
Vervolgens gaat het over op de “normale” weergave, waarbij in plaats van de voertuigsnelheid het model, en gedurende 2 seconden ook de versie (EU, UK, USA, CND, FRA, JAP) wordt weergegeven. De weergave van het model verschuift slechts één keer over het display. CHECK 2 NL RUN afb.
Bij Key-On geeft het instrumentenpaneel altijd de volgende informatie weer (waarbij de eerder geactiveerde functies worden gedeactiveerd): Totale kilometerstand Snelheid Bargraph motortoerental Bargraph motorolietemperatuur A B NL Op dit punt is het met de knop (1, afb. 9) in de stand B “▼” altijd mogelijk af te wisselen tussen de functie Totale kilometerstand en de volgende functies: TRIP TRIP FUEL (alleen indien actief) Klok T-AIR om vervolgens terug te keren naar de functie TOT. Als de knop (1, afb.
Controlelampje totaal afgelegde afstand “Totale kilometerstand” Bij Key-On gaat het systeem automatisch naar deze functie. Het gegeven wordt permanent opgeslagen, en kan om geen enkele reden worden gereset. Als het gegeven de kilometerstand 99999 km (of 99999 mijl) overschrijdt, blijft het getal “99999” permanent weergegeven. vs. EU NL vs. UK vs. USA afb.
Indicator “Snelheid” Met deze functie kan de snelheid van het voertuig worden weergegeven. Het dashboard ontvang de informatie over de werkelijke snelheid (berekend in km/u) van de regeleenheid, en geeft het gegeven weer met een verhoging van 8%. De hoogste snelheid die kan worden weergegeven is 299 km/u (186 mph). Boven de 299 km/u (186 mph) geeft het display de streepjes “- - -” weer (niet knipperend). vs. EU NL vs. UK vs. USA afb.
Indicator dagteller “TRIP” Als in deze functie de knop (1, afb. 9) in de stand B “▼” 3 seconden lang wordt ingedrukt, wordt het gegeven teruggezet op nul. Als het gegeven het getal 999.9 overschrijdt, dan wordt de dagteller op nul gezet en begint hij automatisch opnieuw te tellen. vs. EU NL vs. UK vs. USA afb.
Controlelampje afstand die is afgelegd met de brandstofreserve “TRIP FUEL” Als het lampje van de brandstofreserve gaat branden, wordt automatisch de TRIP FUEL geactiveerd, ongeacht de functie die wordt weergegeven. Als men blijft rijden met de reservebenzine, dan wordt het gegeven ook na Key-Off gehandhaafd in het geheugen. De telling wordt automatisch onderbroken als het voertuig niet meer met de reserve-inhoud rijdt. Als het gegeven het getal 999.
Indicator luchttemperatuur Geeft de buitentemperatuur weer. Weergavelimieten: -39 °C÷+124 °C. In het geval van een FAULT van de sensor (-40 °C, +125 °C of losgeraakt) worden de streepjes “- - -” niet knipperend weergegeven en gaat het controlelampje “Motordiagnose EOBD” (8, afb. 4) branden. vs. EU NL vs. UK vs. USA afb.
Indicator motorolietemperatuur Deze functie beschrijft de werking van de indicatie van de motorolietemperatuur. Weergaven: - als de waarde tussen -40 °C en +80 °C ligt, geeft het display “STATUS 2” weer; - als de waarde tussen +81 °C en +110 °C ligt, geeft het display “STATUS 3” weer; - als de waarde tussen +111 °C en +135 °C ligt, geeft het display “STATUS 4” weer; STATUS 2 NL STATUS 3 STATUS 4 afb.
- als de waarde tussen +136 °C en +160 °C ligt, geeft het display “STATUS 5” weer; - als de waarde tussen +161 °C en +175 °C ligt, geeft het display “STATUS 6” weer; - als de waarde tussen +176 °C en +190 °C ligt, geeft het display “STATUS 7” weer; STATUS 5 NL STATUS 6 STATUS 7 afb.
- als de waarde tussen +191 °C en +200 °C ligt, geeft het display “STATUS 8” weer; - als de waarde ≥ 201 °C, dan geeft het display de “STATUS 9” weer met knipperende streepjes; STATUS 8 - bij een FAULT van de sensor, wordt de “STATUS 1” knipperend weergegeven. NL STATUS 9 STATUS 1 afb.
NL Indicator onderhoudsingrepen Geeft de onderhoudsingrepen (onderhoudsbeurten) weer. De indicator ( ) gaat branden om aan te geven dat de er een periodieke onderhoudsbeurt gepland is. Het display geeft aan dat onderhoud nodig is bij de volgende kilometerstanden: na de eerste 1000 km van de totale kilometerstand; elke 12000 km van de totale kilometerstand. De informatie staat op het display totdat dit gereset wordt. Als de melding verschijnt, dient u naar een dealer of geautoriseerd centrum te gaan. vs.
Controlelampje accuspanning (BATT) Om de functie weer te geven moet het menu worden geopend op de pagina “BATT”. Het display geeft de informatie van de accuspanning als volgt weer: als het gegeven tussen 12,1 en 14,9 Volt ligt, wordt het vast weergegeven; als het gegeven tussen 10,0 en 12,0 Volt of tussen 15,0 en 16,0 Volt ligt, wordt het knipperend weergegeven. VAST NL KNIPPEREND KNIPPEREND afb.
Als het gegeven gelijk is aan of lager dan 9,9 Volt wordt de tekst “LO” knipperend weergegeven en gaat het controlelampje “Motordiagnose – EOBD” (8, afb. 4) branden; als het gegeven gelijk is aan of hoger dan 16,1 Volt, wordt de tekst “HI” knipperend weergegeven en gaat het controlelampje “Motordiagnose – EOBD” (8, afb. 4) branden. NL KNIPPEREND KNIPPEREND afb.
Regeling van het minimum motortoerental (RPM) Om de functie weer te geven moet het menu worden geopend op de pagina “RPM”. Behalve de schaal van de toerenteller geeft het display het motortoerental (RPM) als cijferwaarde weer, om het “minimum” nauwkeuriger te kunnen instellen. NL afb.
Instelling achtergrondverlichting Om de achtergrondverlichting in te stellen moet het menu worden geopend op de pagina “LIGHT SET”. Als de knop B (▼) 3 seconden wordt ingedrukt terwijl deze pagina actief is, wordt de regeling geopend en verschijnen achtereenvolgens deze pagina’s: B= ON gedurende 3 sec. 1 - “LIGHT MAX” instelling: NL -Oppagina deze pagina heeft de achtergrondverlicht de maximale B= ON gedurende 3 sec. sterkte; als de knop B (▼) wordt ingedrukt, gaat het display over naar pag. 2.
Weergave van de rondetijd (LAP) Om de functie te activeren moet het menu worden geopend en moet de functie “LAP” op “On” worden gezet door de knop (1, afb. 9) in de stand B “▼” 3 seconden in te drukken. De START en de STOP van de chronometer moeten worden bediend met de knop voor het knipperen met het grote licht FLASH (11, afb. 5) op de linker stuurschakelaar.
NL Als de LAP-functie gedeactiveerd wordt via het menu, dan wordt de “ronde” die bezig is niet meer opgeslagen in het geheugen. Als de LAP-functie actief is en het display wordt plotseling uitgeschakeld (Key-Off), dan wordt de LAP-functie automatisch uitgeschakeld (als ook de chronometer actief was, wordt de “ronde” die bezig was niet opgeslagen in het geheugen).
Display opgeslagen gegevens (LAP Memory) Weergave van gegevens die zijn opgeslagen met de LAPfunctie: aantal rondes en de rondetijden. Om de opgeslagen tijden weer te geven moet het menu worden opgeroepen op de pagina “LAP MEM”. Als op deze menupagina op de (1, afb. 9) wordt gedrukt in de stand B “▼” gedurende 3 seconden, dan wordt de “1e ronde” weergegeven; op het display verschijnen het rondenummer, de rondetijd, het MAX. toerental van de diverse rondes. Door de knop (1, afb.
NL DDA gegevensverzamelaar Met deze functie kan de DDA (Ducati Data Analyzer) gegevensverzamelaar worden geactiveerd: de gegevensverzamelaar moet worden verbonden met de bedrading van het voertuig. Om de gegevensverzamelaar te activeren moet het menu worden geopend en moet de functie “DDA” op “On” worden gezet door de knop (1, afb. 9) in de stand B “▼” 3 seconden in te drukken.
Erase DDA Met deze functie kunnen de gegevens die zijn opgeslagen op de DDA gegevensverzamelaar worden gewist: de gegevensverzamelaar moet worden verbonden met de bedrading van het voertuig. Om de gegevens te wissen moet het menu worden geopend op de pagina “Erase DDA”. Als de knop (1, afb.
NL De klok instellen Om de klok in te stellen moet het menu worden geopend op de pagina “SET”. Als op deze pagina de knop (1, afb. 9) in de stand “▼” 3 seconden ingedrukt wordt, wordt de regeling actief. Bij het activeren van deze functie knippert de tekst “AM”; door de knop (1, afb. 9) in de stand B “▼” in te drukken verandert de knipperende tekst in “PM”; door de knop (1, afb.
Diagnostiek van het instrumentenpaneel Belangrijk Het instrumentenpaneel voert de diagnostiek van het systeem 60 seconden na de laatste Key-Off correct uit. Met deze functie kan abnormaal gedrag van het voertuig worden weergegeven en herkend en kunnen, indien mogelijk, de als defect geïdentificeerde onderdelen worden vervangen. Als er meerdere fouten zijn, dan worden deze “rollend” weergegeven om de 3 seconden.
Foutmelding NL LAMB Lambda-sonde en/of Lambda-verwarming FUEL Sensor benzinereserve COIL Verticale en/of horizontale spoel INJET Verticale en/of horizontale inspuiter START Elektromagnetische startschakelaar R INJ Injectierelais PKUP Pick-UP sensor SPEED Snelheidssensor (aansluitmogelijkheid) IMMO Immobilizer (sleutel ontbreekt, antenne losgeraakt of sleutel niet herkend) CAN LIGHT 38 Fout CAN-lijn (Communicatie tussen ECU en dashboard) Relais verlichting
“Intelligente” uitschakelfunctie van de koplamp Met deze functie spaart u accu-energie. U kunt kiezen of de koplamp automatisch wordt uitgezet. Het mechanisme treedt in 3 gevallen in werking: - in het eerste geval als de sleutel van OFF op ON wordt gezet en na 60 seconden de motor nog niet is aangezet.
Antidiefstalsysteem NL Voor een betere beveiliging tegen diefstal is het voertuig uitgerust met een elektronisch antidiefstalsysteem dat de motor blokkeert (IMMOBILIZER) en dat automatisch wordt ingeschakeld, telkens wanneer het instrumentenpaneel wordt uitgezet. In elke sleutelhandgreep zit hiervoor een elektronisch mechanisme, dat het signaal verwerkt dat wordt uitgezonden telkens wanneer het voertuig wordt aangezet door een speciale antenne in de stuurschakelaar.
Opgelet Houd de sleutels gescheiden van elkaar, en gebruik slechts één van de zwarte sleutels te gebruiken voor het gebruik van de motorfiets. Code card Met de sleutels wordt een CODE CARD (afb. 30) meegeleverd waarop de elektronische code (A, afb. 31) vermeld staat, die gebruikt moet worden wanneer de motor geblokkeerd is en dus na key-on niet start. NL Opgelet De CODE CARD dient op een veilige plaats te worden bewaard.
Deblokkeringsprocedure antidiefstalsysteem In het geval van “Blokkering antidiefstalsysteem” is het mogelijk de procedure voor “Deblokkering antidiefstalsysteem” uit te voeren vanaf het instrumentenpaneel, door de desbetreffende functie als volgt te activeren: open het menu op de pagina “CODe”. NL Opmerkingen Dit menu moet alleen actief zijn als er minstens een Immobilizer-fout is. Op deze menupagina wordt altijd als begincode “00000” weergegeven; als op dit punt de knop (1, afb.
Invoer van de code: bij het starten van deze functie knippert het eerste teken links. Drukknop (1,afb. 9): bij elke druk in de stand B “▼” neemt de telling roterend toe in stappen van een cijfer per seconde; als hij wordt ingedrukt in de stand A “▲” gaat u over naar instelling van het tweede cijfer, dat zal knipperen.
NL Werkingsprincipe Telkens als de schakelaarsleutel van ON op OFF wordt gezet, blokkeert het beveiligingsysteem de motor. Bij het starten van de motor, door de sleutel van OFF op ON te zetten: 1) als de code herkend wordt, maakt het beveiligingssysteem de blokkering van de motor ongedaan. Door op de knop START (2, afb. 37) te drukken wordt de motor gestart; 2) als het lampje “Motordiagnose – EOBD” (8, afb. 4) gaat branden en als bij indrukken van de knop (10, afb.
Startschakelaar en stuurvergrendeling B (afb. 33) A Deze zit vóór de brandstoftank en heeft vier standen: A) : activeert de functie voor het inschakelen van verlichting en motor; B) : deactiveert de functie voor het inschakelen van verlichting en motor; C) : blokkeert de stuurinrichting; D) : parkeerlichten en stuurvergrendeling. NL Opmerkingen Om de contactsleutel in deze laatste twee standen te zetten, dient men de sleutel in het contact te steken en vervolgens om te draaien.
Linker stuurschakelaar (afb. 34) 4 1) Stuurkolomschakelaar, keuzebediening verlichting, met twee standen: stand = dimlicht aan; stand = groot licht aan. NL 5 2) Schakelaar = richtingaanwijzer met drie standen: middelste stand = uitgeschakeld; stand = links afslaan; stand = rechts afslaan. Om de richtingaanwijzer uit te schakelen, drukt u de schakelaar in zodra deze weer in het midden staat. 3) Schakelaar = claxon. 4) Schakelaar = met groot licht signaal geven.
De koppelingshendel (afb. 35) Als de koppelingshendel (1) wordt ingetrokken wordt de transmissie van de motor naar de koppeling en dus naar het aandrijfwiel, onderbroken. Het gebruik van de koppelingshendel is heel belangrijk in alle rijfasen, maar vooral tijdens de startfase. Belangrijk NL Als u de koppelingshendel op een correcte manier gebruikt, gaat de motor langer mee en voorkomt u beschadigingen aan de transmissiedelen.
Chokehendel (afb. 36) NL De chokehendel dient om te starten met een koude motor en meer benzine toe te voeren voor een groter stationair toerental. De bedieningshendel van de starter moet worden gebruikt zolang de motor koud is (1 of max. 2 staven van T motorolie branden). De bedieningshendel van de starter moet geregeld worden tijdens het warmdraaien van de motor, zodat een op het minimum een toerental van ongeveer 1500 rpm gegarandeerd wordt.
Rechter stuurschakelaar (afb. 37) 1 1) Schakelaar MOTORSTOP, met twee standen: stand (RUN) = starten; stand (OFF) = stoppen van motor. Opgelet Deze schakelaar dient vooral in noodgevallen om de motor snel uit te zetten. Als de motor uit staat, zet men deze schakelaar weer in de stand om het voertuig weer aan te zetten.
Draaibare gasknop (afb. 38) Met de draaibare knop (1) op de rechterkant van het stuur worden de gaskleppen van het smoorklephuis geopend. Als de knop wordt losgelaten, keert deze automatisch terug in de oorspronkelijke minimumstand. 1 NL 2 Bedieningshendel van voorrem (afb. 38) Als men de hendel (2) in de richting van de draaiknop trekt, remt men met de voorrem. Lichtjes trekken is voldoende omdat dit mechanisme hydraulisch werkt.
Bedieningpedaal voor achterrem (afb. 39) Om met de achterrem te remmen, trapt men het pedaal (1) met de voet in. Dit remsysteem werkt hydraulisch. NL 1 afb. 39 Versnellingspedaal (afb. 40) 6 Het versnellingspedaal heeft een tussen-ruststand N met automatische terugkeer en twee bewegingen: naar onder = de pedaal indrukken voor de 1e versnelling en om terug te schakelen.
De stand van het versnellingspedaal en het achterrempedaal afstellen NL De stand van de bedieningspedalen van de versnelling en de achterrem ten opzichte van de voetsteunen kan aan de behoeften van elke bestuurder worden aangepast. De stand van de versnellingshendel op de volgende manier wijzigen: blokkeer de stang (1) en haal de contramoeren (2) en (3) los. Opmerkingen De moer (2) is voorzien van linkse schroefdraad.
Belangrijkste elementen en mechanismen 2 7 NL Plaats op de motorfiets (afb. 43) 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) Dop brandstoftank. Zadelslot. Pen voor kabeltje helmhouder. Zijstandaard. Achteruitkijkspiegeltjes. Regelknoppen schokdemper achter. Katalysator. 5 4 5 1 6 3 afb.
Dop brandstoftank (afb. 44) Openen Het dekseltje (1) openmaken en de sleutel in het slot steken. De sleutel 1/4 slag naar rechts draaien om het slot te openen. De dop optillen. NL 1 Sluiten De dop sluiten met de sleutel en hem goed op zijn plaats aanbrengen. De sleutel naar links draaien totdat het slot weer in zijn oorspronkelijke stand staat en de sleutel eruit halen. Het dekseltje (1) op het slot sluiten. Opmerkingen De dop kan alleen worden gesloten als de sleutel in het slot steekt.
Zadelslot en helmhouder Openen Steek de sleutel in het slot en draai hem naar rechts om het zadel van het frame te verwijderen. Trek het zadel naar achteren om de bevestigingen aan de voorkant los te maken. Achterin de ruimte onder het zadel bevindt zich het kabeltje voor het opbergen van de helm (1) (zie pag. 40). Schuif het kabeltje in de helm en steek het uiteinde ervan in de pen (2). Laat de helm ophangen en bevestig het zadel weer.
Zijstandaard (afb. 47) Belangrijk Voordat u de zijstandaard gebruikt, controleert u of het oppervlak waarop u hem wenst te zetten stevig en vlak genoeg is. zachte grond, kiezelsteen, door de zon verhit asfalt enz. NL Op bestaat de mogelijkheid dat de geparkeerde motor omvalt. Als u op een helling parkeert, zet het achterwiel dan altijd in de dalende richting van de helling.
Regelknoppen achterste schokdemper Er zitten regelknoppen aan de buitenkant van de achterste schokdemper, waarmee de ligging van de motorfiets kan worden aangepast aan de lading. De regelknop (1) die op de linkerkant zit, ter hoogte van het punt waar de schokdemper aan de bovenkant van het achterframe is bevestigd, regelt de hydraulische schokdemping tijdens de uit-beweging (terugkeer). Door de regelknop (1) naar rechts te draaien, verhoogt men de rem H; naar links vermindert deze S.
Gebruiksvoorschriften Voorzorgsmaatregelen tijdens de NL inrijperiode van de motorfiets Maximum draaisnelheid (afb. 49) Voorgeschreven draaisnelheid tijdens inrijden en normaal rijden: 1) tot 1000 km; 2) van 1000 tot 2500 km. 0÷1.000 km 1.000÷2.500 km Tot 1000 km Tijdens de eerste 1000 km dient men de toerenteller in het oog te houden: snelheden van meer dan 5.500÷6.000 min-1 zijn absoluut niet toegestaan.
Belangrijk Tijdens de inrijperiode dient men het onderhoudsprogramma stipt na te leven en de garantiecontroles die in het boekje staan te laten uitvoeren. Het niet naleven van deze voorschriften ontheft Ducati Motor Holding S.p.A. van elke vorm van aansprakelijkheid voor eventuele schade aan de motor en de levensduur ervan. De motor gaat langer mee als u dit voorschrift naleeft, waardoor de noodzaak tot reviseren en afstellen vermindert.
Starten van de motor Opmerkingen Om een reeds warme motor aan te zetten, volgt u de procedure voor “Hoge omgevingstemperatuur”. Opgelet ervoor dat u de bedieningsorganen kent die u NL nodig Zorg hebt tijdens het rijden. Normale omgevingstemperatuur (tussen 10 °C/50 °F en 35 °C/95 °F): 1) Zet de startschakelaar in de stand (1, afb. 50). Controleren of het groene lampje neutraal N en het rode lampje op het instrumentenpaneel branden.
Het voertuig moet spontaan starten, zonder gas te geven. Opmerkingen 2 Als de accu leeg is, belet het startsysteem de inwerkingstelling van de startmotor. 4) De starthendel in de richting van de verticale stand verplaatsen (A) om de motor op een toerental te brengen van ongeveer 1.400÷1.500 min-1. NL Belangrijk De motor niet op een hoog toerental brengen als deze koud is. Wachten tot de olie warm is en alle punten heeft gesmeerd die dit nodig hebben.
De motorfiets starten en ermee rijden NL 1) De koppelingshendel intrekken. 2) Met de punt van uw voet en een besliste beweging de versnellingshendel induwen om deze in de eerste versnelling te zetten. 3) Gas geven met de gashendel, tegelijkertijd langzaam de koppelingshendel loslaten; de motorfiets begint te rijden. 4) De koppelingshendel helemaal loslaten en gas geven.
Afremmen Op tijd vertragen, terugschakelen om op de motor te remmen en vervolgens remmen met beide remmen. Voordat de motor stilstaat, de koppelingshendel intrekken om te voorkomen dat de motor plots afslaat. Opgelet NL Het gebruik van slechts een enkele rem verlaagt het remvermogen van uw motorfiets. Rem niet te bruusk en niet te hard; de wielen kunnen hierdoor blokkeren, waardoor u mogelijk de macht over uw motorfiets verliest.
De motorfiets stilzetten Snelheid verminderen, terugschakelen en de gashendel loslaten. Naar de eerste versnelling terugschakelen en dan de versnelling in de neutrale stand zetten. Remmen en stoppen van de motorfiets. De motor uitzetten door de sleutel op (1, afb. 53) te zetten. NL 2 1 Belangrijk Laat bij uitgeschakelde motor de sleutel niet op ON staan, ter voorkoming van schade aan de elektrische componenten. afb. 53 Brandstof tanken Niet te veel brandstof in de tank laten lopen.
Parkeren De stilstaande motor op de zijstandaard zetten (zie pag. 56). Het stuur helemaal naar links draaien en de sleutel op de stand (3, afb. 55) zetten om diefstal te voorkomen. Als u in een garage of in een andere ruimte parkeert, controleer dan of deze goed geventileerd is en de motor niet te dicht bij warmtebronnen staat. In geval van nood kunt u de parkeerlichten laten branden door de sleutel in de stand (4, afb. 55) te zetten. NL Belangrijk Laat de sleutel niet te lang in de stand (4, afb.
Meegeleverde accessoires (afb. 56) In de ruimte onder het zadel bevinden zich: de handleiding voor gebruik en onderhoud; een kabeltje voor het ophangen van de helm; een gereedschapstas voor de standaard onderhouds- en controlewerkzaamheden. Om de ruimte open te maken moet eerst het zadel NL verwijderd worden (pag. 55).
Belangrijkste gebruiks- en onderhoudswerkzaamheden NL Vervangen van het luchtfilter Belangrijk Neem voor onderhoud op het luchtfilter contact op met een erkende Ducati dealer. Het peil van koppeling- en remvloeistof controleren (afb. 57) Het peil mag niet onder het streepje MIN op de betreffende tanks dalen. Als er te weinig vloeistof in zit, kan er lucht in de leidingen komen en werkt het systeem niet meer naar behoren.
Remsysteem Als er teveel speling op de rempedaal of remhendel zit, ook al zijn de remblokjes in goede staat, dient u contact op te nemen met een erkende Ducati dealer voor controle van het remsysteem en eventuele ontluchting van de leiding. Opgelet Remvloeistof en koppelingolie zijn schadelijk voor NL kunststof en gelakte delen, zorg dus dat hier geen vloeistof op valt. Hydraulische olie is bijtend en kan schade en verwondingen veroorzaken. Meng geen verschillende kwaliteiten met elkaar.
De scharnierpunten smeren Regelmatig de huls van start- en chokekabel controleren. Deze mag nergens platgedrukt zijn en er mogen geen scheurtjes in de kunststof buitenkant zitten. Controleer met de starter of de kabels vlot bewegen in de buitenkabel: als ze haperen of stroef bewegen, dienen ze te worden vervangen bij een erkende Ducati dealer. Smeer het uiteinde van de kabels van alle flexibele bedieningsorganen preventief in met SHELL Advance Grease of Retinax LX2.
➤ In elke stuurstand moet de starthendel een vrije slag hebben, gemeten op de omtrek van de rand van de hendel, van 2÷4 mm. Stel, indien nodig, af met de betreffende regelknop (1, afb. 60) die in de buurt van de hendel zit. ➤ De gaskabel afstellen 1 NL Opladen en bijladen in de winter van de accu Uw motorfiets heeft een connector waarop een speciale accuoplader kan worden bevestigd, verkrijgbaar bij ons verkoopnetwerk. 70 afb.
De spanning van de drijfketting controleren Laat het achterwiel langzaam draaien om de positie te vinden waarin de ketting de sterkste spanning heeft. Met de motorfiets op de zijstandaard, de ketting halverwege het onderste deel met een vinger induwen, de ketting loslaten en de afstand tussen de middelpunten van de kettingpennen en het aluminium van de vork meten. De waarde moet gelijk zijn aan 46÷48 mm (afb. 61). Om de spanning bij te stellen moet de moer (1, afb.
De drijfketting smeren NL Op de drijfketting zitten O-ringen om de glijdende elementen te beschermen tegen invloeden van buitenaf en de smering langer te vrijwaren. Om deze ringen tijdens het schoonmaken niet te beschadigen, gebruikt u bij voorkeur speciaal hiervoor bestemde oplosmiddelen, maar geen hogedrukreiniger met stoom. Droog de ketting met perslucht of met vochtabsorberend materiaal en smeer elk kettingelement met SHELL Advance Chain of Advance Teflon Chain.
Lampjes van lichten vervangen Voordat u een doorgebrand lampje vervangt, dient u te controleren of de spanning en het vermogen van het nieuwe lampje voldoen aan de voorschriften die staan vermeld in de paragraaf “Elektrisch systeem installatie” op pag. 93. 2 1 Belangrijk NL Neem voor vervangen van lampjes van de lichten contact op met een erkende Ducati dealer. Richtingaanwijzers (afb. 63) De schroef (1) losdraaien en het glas (2) van de houder met richtingaanwijzer halen.
Afstellen van koplamp (afb. 64) NL Controleer de lichtbundel van de koplamp door de motor met op spanning gebrachte banden en een bestuurder op het zadel, geheel loodrecht op de lengteas op een afstand van 10 meter voor een muur of een scherm te zetten. Teken een horizontale lijn ter hoogte van het midden van de koplamp en een verticale lijn op de lengtelijn van het voertuig op de muur. Voer de controle zo mogelijk uit in de schemering.
De verticale richting van de koplamp wordt gecorrigeerd met de schroeven (1, afb. 65), de horizontale richting met de schroef (2). 1 NL afb. 65 2 afb.
Banden Spanning voorband: 2,1 bar - 2,3 kg/cm2. Spanning achterband: 2,2 bar - 2,4 kg/cm2. NL De bandenspanning wijzigt op grond van buitentemperatuur en hoogte; meet de spanning en pas deze aan telkens als u in gebieden rijdt met grote temperatuur- en hoogteverschillen. Belangrijk De bandenspanning moet bij “koude banden” worden gemeten en afgesteld. Om de ronde vorm van de wieldop van het voorwiel te behouden, verhoogt u op erg oneffen wegdek de bandenspanning met 0,2÷0,3 bar.
Minimumdiepte van het loopvlak De minimumdiepte (S, afb. 67) van de groeven in het loopvlak dient op het punt met de grootste slijtage te worden gemeten: de diepte mag niet minder dan 2 mm bedragen en in elk geval niet minder dan de wettelijk, in het land waarin de motor wordt gebruikt voorgeschreven diepte.
Controle motoroliepeil (afb. 68) 2 1 Belangrijk Laat de olie verversen of de oliefilters vervangen door een erkende Ducati dealer op de in de onderhoudstabel in het garantieboekje voorgeschreven tijdstippen. 10W 20W Unigrade Viscositeit SAE 15W-50 De overige in de tabel weergegeven viscositeitswaarden kunnen worden gebruikt als de gemiddelde temperatuur van het gebied waarin de motor wordt gebruikt binnen de aangeduide limietwaarden ligt. afb.
Reinigen en vervangen van bougies (afb. 69) De bougies vormen een belangrijk deel van de motorfiets en moeten derhalve regelmatig worden gecontroleerd. Dit is vrij eenvoudig en hiermee wordt tevens gecontroleerd of de motor goed functioneert. De bougiedoppen met behulp van de bijgeleverde sleutel van de kop verwijderen. De kleur van de keramische isolator van de middelste elektrode controleren: als de kleur egaal lichtbruin is, betekent dit dat de motor goed werkt.
Algemene reiniging NL Om de metalen en gelakte delen mooi glanzend te houden, moet de motorfiets regelmatig gewassen en gereinigd worden. Hoe vaak hangt af van de manier waarop u ermee rijdt en op welk soort wegdek de motor gebruikt wordt. Gebruik hiertoe speciale producten, liefst biologisch afbreekbaar, en vermijd bijtende of schurende reinigingsof oplosmiddelen.
Lange tijd buiten gebruik Belangrijke waarschuwingen Als de motorfiets lange tijd niet wordt gebruikt, raden wij aan het volgende te doen: algemene reiniging; de brandstoftank legen door de afvoerdop met afdichting te verwijderen; laat via de bougiezittingen een beetje olie in de cilinders lopen en leid de motorfiets even aan de hand, zodat de binnenwanden van een beschermlaagje worden voorzien; maak gebruik van de standaard om de motor te ondersteunen; haal de accu los en verwijder hem.
Onderhoud NL Geprogrammeerd onderhoudsplan: werkzaamheden die door de dealer dienen te worden uitgevoerd Lijst van werkzaamheden met type ingreep (aantal kilometers/mijlen of tijdstip*) Verversing motorolie Vervanging motoroliefilter km x1000 1 12 24 36 48 60 mijl x1000 0,6 7,5 15 22,5 30 37,5 Maanden 6 12 24 36 48 60 • • • • • • • • • • • • • Reiniging aanzuigfilter motorolie Drukcontrole motorolie Controle en/of afstelling kleppenspeling (1) Controle spanning distributieriemen
Lijst van werkzaamheden met type ingreep (aantal kilometers/mijlen of tijdstip*) km x1000 1 12 24 36 48 60 mijl x1000 0,6 7,5 15 22,5 30 37,5 Maanden 6 12 24 36 48 60 • • • • • • • • • • • • • • • • • Vervanging luchtfilter Controle synchronisatie en minimum smoorklephuis (1) Het peil van rem- en koppelingsvloeistof controleren Verversing olie remmen en koppeling Controle en afstelling bedieningen rem en koppeling Controle/smering gasbediening/starter Controle bandenspanning en
Lijst van werkzaamheden met type ingreep (aantal kilometers/mijlen of tijdstip*) km x1000 1 12 24 36 48 60 mijl x1000 0,6 7,5 15 22,5 30 37,5 Maanden 6 12 24 36 48 60 • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Olieverversing voorvork Controle op olielekken achtervork en schokdemper NL Controle tandwielbevestiging Algemene smering en invetting Controle en opladen accu Testrit op de weg met de motorfiets • Algemene reiniging • • • • • • * Voer de onderhoudsingreep uit op
Geprogrammeerd onderhoudsplan: werkzaamheden die door de klant dienen te worden uitgevoerd Lijst van werkzaamheden met type ingreep (aantal kilometers/mijlen of tijdstip*) km x1000 1 mijl x1000 0,6 Maanden Controle motoroliepeil Het peil van rem- en koppelingsvloeistof controleren Controle bandenspanning en slijtage Controle spanning en smering ketting Controle remblokken.
Technische gegevens Gewicht Droog gewicht, rijklaar, zonder brandstof: 161 kg. Gewicht met volle lading: 390 kg. Opgelet Als u de motorfiets zwaarder belaadt dan de voorgeschreven limietwaarden, vermindert het prestatievermogen ervan en wordt hij moeilijker hanteerbaar, zodat u kans loopt de macht over het stuur te verliezen. NL Afmetingen (mm) (afb. 70) 1452 2058 86 1012 960 507 117 334 770 784 afb.
Tanken Type dm3(liter) Brandstoftank, inclusief een reservetank van 3,5 dm3 (liter) Loodvrije benzine met een oorspronkelijk octaangehalte van minimaal 95 15 Motorcarter en filter SHELL - Advance Ultra 4 3,1 Remcircuit voor/achter en koppeling SHELL - Advance Brake DOT 4 — Beschermmiddel voor elektrische contacten SHELL - Advance Contact Cleaner — Voorvork SHELL - Advance Fork 7.
NL Motor Distributie Viertakt met twee op 90° in de “L” lengte liggende cilinders. Boring mm: 88. Slag mm: 57,2. Totale cilinderinhoud cm3: 696. Compressieverhouding ±0,5:1: 10,7. Maximumvermogen op de as (95/1/EG): 54,5 kW bij 9.000 toeren/min. 62 Nm bij 7.750 toeren/min. Desmodromisch met twee kleppen per cilinder, aangedreven door vier tuimelaars (twee voor open en twee voor dicht) en door een bovenliggende nokkenas. Motorasaandrijving met cilindertandwielen, poelies en tandriemen.
Prestaties Voeding U behaalt de maximale snelheid bij elke versnelling uitsluitend als u de voorschriften voor het inrijden stipt naleeft en regelmatig het voorgeschreven onderhoud uitvoert. Indirecte elektronische inspuiting SIEMENS. Doorsnee smoorklephuis: 45 mm. Inspuiters per cilinder: 1. Openingen voor inspuiters: 8. Benzinevoeding: 95-98 RON. Belangrijk Het niet naleven van deze voorschriften ontheft Ducati Motor Holding S.p.A.
Remmen NL Voor Type: met geperforeerde stalen schijf. 2 schijven. Schijfdoorsnee: 320 mm. Hydraulisch bedieningsorgaan: hendel op rechterkant van stuur. Remoppervlak, cm2: 44 per schijf. Remklauwen met gedifferentieerde zuigers. Merk en type: BREMBO P4.32 K 4 zuigers. Wrijvingsmateriaal: FERIT I/D 450 FF. Pomptype: PS 15. Achter Type: met vaste, geperforeerde stalen schijf. Schijfdoorsnee: 245 mm. Hydraulisch bedieningsorgaan: pedaal aan rechterkant. Remoppervlak: 25 cm2. Remklauw: Ø cilinder 34 mm.
Overbrenging Koppeling: meerschijven in oliebad; bediend via hendel op linkerkant van stuur. Overbrenging tussen motor en drijvende versnellingsas door middel van rechte tandwielen. Verhouding motortandwiel/koppelingtandwiel: 33/61. Versnellingsbak met: 6 versnellingen; met constant ingrijpende tandwielen; bedieningspedaal aan linkerkant. Verhouding tandwiel uitgang versnellingsbak /achterste kroontandwiel: 15/45.
Frame NL Raamwerkconstructie van stalen buizen met molybdeenchroom, achterframe van gegoten aluminium. Stuurhoek (aan elke kant): 32°. Helling stuurstang: 22,8°. Naloop, mm: 87. Wielen Velgen van lichtmetaallegering met drie spaken. Voor Merk: BREMBO. Afmetingen: MT3.50x17". Achter Merk: BREMBO. Afmetingen: MT4,50x17". Beide wielen hebben een demonteerbare steekas. Banden Voor “tubeless” radiaalband. Afmetingen: 120/60-ZR17. Achter “tubeless” radiaalband. Afmetingen: 160/60-ZR17.
Uitlaatsysteem Elektrisch systeem installatie Gekatalyseerd in overeenstemming met de milieuvoorschriften Euro 3. Uitvoering voor V.S.: niet gekatalyseerd. Dit bestaat uit de volgende hoofdcomponenten: Koplamp: dimlicht: H7 (12 V-55 W); groot licht: H7 (12 V-55 W); parkeerlicht: H6 (12 V-6 W). Elektrische bedieningen op het stuur: Richtingaanwijzers: soort lamp: RY10W (12 V-10 W). Claxon. Schakelaars stoplicht. Accu, 12 V-10 Ah. Wisselstroomdynamo 12 V-480 W.
Zekeringen Ter beveiliging van de elektrische componenten zijn er acht zekeringen in de zekeringhouder geplaatst. Er zijn slechts zes zekeringen verbonden met het systeem, er zijn twee reservezekeringen. Zie de tabel voor informatie over het gebruik en het ampèregetal. NL 1 Overzicht zekeringdozen (1, afb. 72) Pos.
Men herkent een doorgeslagen zekering aan de onderbroken gloeidraad (4, afb. 74). Belangrijk 4 Om mogelijke kortsluiting te voorkomen, dient de zekering te worden vervangen terwijl de startsleutel op OFF staat. 4 NL Opgelet Nooit zekeringen monteren met andere dan de voorgeschreven waarden. Overtreding van dit voorschrift kan schade aan het elektrisch systeem of zelfs brand tot gevolg hebben. GOED SLECHT afb.
Legenda bedradingschema elektrisch systeem/ ontsteking NL 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) 13) 14) 15) 16) 17) 18) 19) 20) 21) 22) 23) 24) 25) 26) 27) 28) 29) 96 Rechter stuurschakelaar Sleutelschakelaar Bougie horizontale cilinder Bougie verticale cilinder Startmotor Elektromagnetische startschakelaar Accu Hoofdzekering Regelaar Wisselstroomdynamo Richtingaanwijzer, rechtsachter Achterverlichting Verlichting kentekenplaat Richtingaanwijzer, linksachter Reservoir Lambda-sonde horizontale uitlaat I
Kleurcode kabels B Blauw W Wit V Paars Bk Zwart Y Geel R Rood Lb Lichtblauw Gr Grijs G Groen Bn Bruin O Oranje P Roze NL Opmerkingen Het bedradingschema zit achteraan in dit boekje.
Geheugensteuntje voor periodiek onderhoud Km NL 1000 12000 24000 36000 48000 60000 98 Naam Ducati Service Kilometerstand Datum
2 38 STOP ANT FRIZIONE MODE V STARTER R ENGINE STOP BW Bk FREE OFF RUN G/R Y LOCK RW RBk PUSH G/Bk PARK TURN Br BY O HORN 35 DIMMER PASSING L N N OFF LO B R PUSH HI Br BW AMP Wire Wire OFF 10 109 54 KEY/ON PUSH 15 10/93 15 RB LY OFF RB Br ON 2 1 45 W/G Bk R/B Gr/R Bk - R 4 3 2 1 R/Bk 4 3 2 1 112 LIGHTS 110 90 LOADS 5 92 115 DASHBOARD 20 7 12 INJECTION 5 10 53 ECU Y Bn/W W R/Bk Gr Gr Y Y Y 30 A Bk R R R R W Bk Y/B W 1