Operation Manual

65
NL
Parkeren
De stilstaande motor op de zijstandaard zetten (zie pag. 56).
Het stuur helemaal naar links draaien en de sleutel op de
stand (3, afb. 55) zetten om diefstal te voorkomen.
Als u in een garage of in een andere ruimte parkeert,
controleer dan of deze goed geventileerd is en de motor
niet te dicht bij warmtebronnen staat.
In geval van nood kunt u de parkeerlichten laten branden
door de sleutel in de stand (4, afb. 55) te zetten.
Belangrijk
Laat de sleutel niet te lang in de stand (4, afb. 55)
staan, want het kan zijn dat de accu dan leegloopt. Laat
de sleutel nooit op een onbewaakt voertuig steken.
Opgelet
Het kan zijn dat het volledige uitlaatsysteem warm
blijft, ook nadat de motor is uitgezet; raak het uitlaatgedeelte
dus niet aan met uw lichaam, pas goed op en parkeer
het voertuig niet in de buurt van ontvlambare materialen
(met inbegrip van hout, bladeren, enz.).
Opgelet
Sloten of vergrendelingssystemen die beletten dat
de motor kan worden verplaatst (bijv. schijfremsloten,
kettingtandwielsloten, enz.) zijn bijzonder gevaarlijk en
kunnen motor, bestuurder en bijrijder in gevaar brengen.
4
3
afb. 55