367 Máquina de coser especial Instrucciones de uso E Instruções de operação P Istruzioni per l’uso Bedieningshandleiding Postfach 17 03 51, D-33703 Bielefeld • Potsdamer Straße 190, D-33719 Bielefeld Telefon + 49 (0) 5 21/ 9 25-00 • Telefax + 49 (0) 5 21/ 9 25 24 35 • www.duerkopp-adler.com Ausg./Edition: 12/04 Printed in Federal Republic of Germany Teile-/Part-No.
Inhoud Blz.: Voorwoord en algemene veiligheidsrichtlijnen Deel 1: Bedieningshandleiding model 367 1. Productbeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2. Gebruiksdoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 3 Typen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 4 Accessoires (optioneel) . . . . . . . . . . . . . .
Inhoud Blz.: 7.3.4 7.3.5 7.3.6 7.3.7 7.3.8 7.4 7.5 Parameterwaarden in het gebruikersmenu wijzigen . . . . . . . . . . . . Reduceren van max. toerental . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Snel informatie opvragen en waarden intoetsen voor instellingen (HIT) Codenummer voor monteursmenu intoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . Naad programmeren via bedieningspaneel V820 . . . . . . . . . . . . . . Parameterlijst Efka regelunits . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1. Productbeschrijving De Dürkopp Adler 367 is een speciaalnaaimachine voor het stikken van hoogwaardige eennaalds-siernaden in lichte tot middelzware materialen. · Eennaalds, vlakbed, dubbele stiksteekmachine met ondertransport, naaldtransport en alternerende persvoet. · Veiligheidskoppeling, verhindert verlopen van de grijper en beschadiging daarvan tijdens het omlaag gaan van de naald.
3. 4. Typen 367-170010: Eennaalds, vlakbed, dubbele stiksteekmachine met ondertransport, naaldtransport, en alternerende persvoet. Naaldsterke Nm 100-150. 367-170115: Als type 367-170010, doch tevens voorzien van een elektromagnetische draadafsnijder, elektropneumatische naadafhechting en persvoetlichting. Naaldsterke Nm 100-150. 367-170315 Als type 367-170115, doch bovendien voorzien van elektropneumatische persvoetverstelling, 2e steeklengte en 2e draadspanning.
5. Technische gegevens Geluid-emissiewaarden op werkplek conform DIN 45635-48-A-1-KL2 Model 367-170010; -180010 367-170115; -180115 367-170315; -180315 Model 367-170010; -180010 367-170115; -180115 367-170315; -180315 LC = 82 dB (A) Steeklengte: Persvoetlichting alternierend: Aantal steken: Werkstuk: 6,4 mm 1,5 mm 2.800 omw/min G1 DIN 23328 4-lagig LC = 82 dB (A) Steeklengte: Persvoetlichting alternierend: Aantal steken: Werkstuk: 6,4 mm 5,6 mm 2.
Ruimte voor aantekeningen: 8
6. Bedienen 6.1 Bovengaren inrijgen Voorzichtig Gevaar op persoonlijk letsel! Hoofdschakelaar in stand ‘0’ zetten! Garen uitsluitend bij uitgeschakelde machine inrijgen. – – Garenklos op garenhouder plaatsen en naald- en grijperdraad door de afwikkelarmen leiden. Afwikkelarm 1 dient zicht loodrecht boven de garenklossen te staan. Draad door naald zoals weergegeven inrijgen.
2 10 5 1 4 3 2 Afb. A: Correcte draadlus in midden van het werkstuk Afb. B: Bovenspanning te laag of onderspanning te hoog Afb.
6.2 Bovenspanning instellen Voorspanning Bij geopende hoofdspanning 4 en hulpspanning 5 (bijv. bij gelichte persvoeten) moet nog een geringe restspanning in de bovendraad aanwezig zijn. Deze restspanning wordt verzorgd door voorspanning 2. Voorspanning 2 beïnvloedt tevens de lengte van de draad die uitsteekt uit de naald na afhechten (= startdraad voor volgende naad). – Basisinstelling: kartelmoer 2 verdraaien totdat de voorzijde daarvan in lijn staat met pen 1 .
6.4 Garenregeling instellen 4 3 2 1 Voorzichtig Gevaar op persoonlijk letsel! Hoofdschakelaar in de stand ‘0’ zetten. Garenregeling uitsluitend bij uitgeschakelde naaimachine instellen. Via garenregeling 3 wordt de voor de steekvorming vereiste hoeveelheid draad geregeld. De garenregeling zorgvuldig afstellen voor een zo optimaal mogelijk stikresultaat. De instelling van de garenregeling wordt bepaald door de volgende factoren: – steeklengte – werkstukdikte – eigenschappen van het gebruikte stikgaren.
6.5 Onderspoel opwikkelen 4 3 2 – – – – – – – 1 5 Draad door de geleider 3 en spanner 4 trekker. Draad achter mes 5 inklemmen en afscheuren. Spoel 1 op spoelas plaatsen. N.B.: Het eerste deel van de draad hoeft niet handmatig op de spoel te worden gewikkeld. Spoelhendel 2 in de spoel drukken. Stikken De spoelhendel breekt het opwikkelen af zodra de spoel vol is. De spoelas stopt steeds zodanig dat mes 5 in de juiste stand staat (zie rechter afbeelding).
6.6 Onderspoel verwisselen 5 6 4 1 2 3 1 Voorzichtig Gevaar op persoonlijk letsel! Hoofdschakelaar in de stand ‘0’ zetten. Onderspoel uitsluitend bij uitgeschakelde machine verwisselen. Lege spoel verwijderen – Naaldstang in de hoogste stand plaatsen. – Onderspoeldeksel 1 openen. – Bovenste gedeelte van onderspoelhuis 2 met spoel 6 uit de machine nemen. – Lege spoel uit het bovenste gedeelte van onderspoelhuis 2 nemen.
6.7 Onderspanning instellen 2 1 4 3 Voorzichtig Gevaar op persoonlijk letsel! Hoofdschakelaar in de stand ‘0’ zetten. Onderspanning uitsluitend bij uitgeschakelde machine instellen. Remveer Remveer 1 voorkomt bij het stoppen van de machine en bij het afsnijden van de onderspoeldraad dat de spoel nadraait; deze veer kan niet worden ingesteld! Spanveer instellen – Het bovenste gedeelte van onderspoelhuis 2 moet bij een volle spoel t.g.v. het eigengewicht langzaam omlaag gaan (zie rechter afbeelding).
6.8 Naald verwisselen 1 2 3 Voorzichtig Gevaar op persoonlijk letsel! Hoofdschakelaar in de stand ‘0’ zetten. Naald uitsluitend bij uitgeschakelde naaimachine verwisselen. – – – Schroef 2 losdraaien. Nieuwe naald tot tegen aanslag in de boring in naaldstang 1 schuiven. LET OP! Groef 3 in de naald moet naar de punt van de naald te wijzen. Schroef 2 vastdraaien.
6.9 Persvoet lichten 1 2 Type -170010; -180010 De persvoet kan mechanisch door bediening van knieschakelaar 1 worden gelicht. Type -170115; -180115 De persvoet kan elektropneumatisch door bediening van pedaal 2 of knieschakelaar 1 worden gelicht. Mechanische persvoetlichting (knieschakelaar) – Om het werkstuk te kunnen verschuiven (bijv. om te corrigeren) knieschakelaar 1 naar rechts duwen. De persvoeten blijven omhoog staan zolang knieschakelaar 1 bediend wordt.
6.10 Persvoeten in bovenste stand blokkeren 2 1 De mechanisch of pneumatisch gelichte persvoeten kunnen met knop 1 in de bovenste stand worden geblokkeerd (bijv. voor het opwikkelen van een onderspoel). – Bij stilstaande machine de knieschakelaar naar rechts drukken resp. het pedaal half terug trappen. De persvoeten lichten. – Knop 1 indrukken en knieschakelaar resp. pedaal loslaten. De gelichte persvoeten worden in de hoogste stand geblokkeerd. – Knieschakelaar nogmaals bedienen resp.
6.12 Persvoetlichting instellen 5 4 3 6 LET OP! Het type -170010; -180010 heeft geen automatische motortoerentalbegrenzing. Bij het stikken met hogere persvoetlichting te allen tijde het toerental reduceren (zie label bij persvoethendel). Een te hoog toerental is herkenbaar aan lawaai tijdens het stikken en kan leiden tot beschadiging van de machine. De gewenste persvoetlichthoogte kan worden ingesteld via persvoethendel 5.
6.13 Steeklengte instellen 3 2 1 4 Type -170010; -180010 De gewenste steeklengte bij voorwaarts stikken kan via kartelmoer 1 in steekverstelhendel 2 worden ingesteld. De gewenste steeklengte bij achterwaarts stikken is in te stellen via kartelmoer 3 in m steekverstelhendel 2.
Toetsenpaneel op machinearm bij type -170115; -170315; -180115; -180315 *) 6.14 LED 6 7 8 9 10 *) *) 6 7 8 1 2 3 9 *) 4 *) 10 *) 5 *) Toets 2 Functie Naald in bovenste stand resp. onderste stand plaatsen. Met de parameter F-140 kan de functie van toets 2 worden gekozen.
7 Gelijkstroompositioneringsaandrijving 7.1 Algemeen Bediening De gelijkstroompositioneringsaandrijving DC1600/DA82GA dient via een bedieningspaneel van het type V810 of V820 in bedrijf te worden gesteld en te worden bediend. Gebruikshandleiding In deze gebruikshandleiding worden alle functies van de toetsen alsmede de betekenis van de symbolen op de displays vermeld en wordt beschreven hoe een wijziging in de parameterwaarden op gebruikersniveau door het bedienend personeel zelf kan worden doorgevoerd.
7.2.2 Functies van de toetsen op bedieningspaneel V810 Door de toetsen op het bedieningspaneel kort in te drukken kunnen functies worden in- resp. uitgeschakeld. Functies kunnen alleen dan worden gekozen als de machine daadwerkelijk over de daartoe vereiste voorzieningen beschikt (bijv. magnetische of elektropneumatische persvoetlichting).
7.2.4 Parameterwaarden in het gebruikersmenu wijzigen. De parameters voor het gebruikersmenu staan vermeld in de parameterlijst (zie paragraaf 7.4) – Hoofdschakelaar in de stand ‘1’ zetten. – Toets “P” indrukken. De eerste parameter in het gebruikersmenu F-000 wordt weergegeven. – Met de toetsen “+”en “-” kan de volgende resp. de vorige parameter worden gekozen. – Toets “E” indrukken. De waarde van de gekozen parameter wordt weergegeven.
7.3 Bedieningspaneel V820 7.3.1 Bedieningselementen en indicaties op bedieningspaneel V820 7.3.2 Functies van de toetsen bij bedieningspaneel V820 Door de toetsen op het bedieningspaneel kort in te drukken kunnen functies worden in- resp. uitgeschakeld. Functies kunnen alleen dan worden gekozen als de machine daadwerkelijk over de daartoe vereiste voorzieningen beschikt (bijv. magnetische of elektropneumatische persvoetlichting).
Toets Functie 9 Functiestoets De werking van de toets kan worden omgeschakeld via parameter F-008 (zie parameterlijst paragraaf 1.4) 1 = Softstart AAN/UIT 2 = sierstiknaad AAN/UIT 3 = slagverstellung Werking van knieschakelaar of toets: “rust” = AAN / “bediend” = UIT 4 = naaldkoeling AAN/UIT 5 = terugdraaien AAN/UIT Aanleren (teach in) resp. stikken van programma in geheugen.
7.3.
7.3.5 Max. toerental reduceren Om het max. toerental van de machine optimaal op de actuele toepassing aan te passen, kan dit worden gereduceerd. Na afronding van elke naad wordt de actuele waarde van het max. toerental weergegeven. Deze kan nu via de toetsen “+” en “-” direct worden gewijzigd. Het instelbereik ligt tussen de parameterwaarden F-111 (max. waarde) en F-121 (min. Waarde). LET OP! Wanneer het max.
7.4 Parameterlijst - Efka-regelunits De onderstaande presetwaardes gelden voor model: Parameter Nr Afk.
7.5 Status- en foutmeldingen Algemene informatie V810 V820 Betekenis InF A1 InFo A1 Het pedaal staat bij het inschakelen van de naaimachinemotor niet in de nulstand StoP symbool “G” knipper “machineblokkering” knippert De machineblokkering is actief InF A3 InFo A3 De referentiepositie is niet opgeslagen in het geheugen. Voor informatie m.b.t. de programmering, zie de montagehandleiding. InF A5 InFo A5 Er is geen geldige autoselect-weerstand gevonden. Voor informatie, zie montagehandleiding.
8. Efka koppelingspositioneringsaandrijving 8.1 Algemeen Bediening De regeling van de naaimachinemotor VD552KV/6F82FA beschikt over een geïntegreerd bedieningspaneel met 5 toetsen, 8 LED’s en een LCD-paneel (3 posities). Via dit bedieningspaneel kunnen alle vereiste instellingen voor een correcte werking van de naaimachinemotor worden doorgevoerd. Het is echter ook mogelijk om de regeling aan te sluiten op een bedieningspaneel van het type V810 of V820.
8.2 Bediening van de regeling 6F82FA van de naaimachinemotor 8.2.1 Bedienelementen van de regeling 6F82FA van de naaimachinemotor 8.2.2 Functies van de toetsen bij regeling 6F82FA van de naaimachinemotor Door de toetsen op het bedieningspaneel kort in te drukken kunnen functies worden in- resp. uitgeschakeld. Functies kunnen alleen dan worden gekozen als de machine daadwerkelijk over de daartoe vereiste voorzieningen beschikt (bijv. magnetische of elektropneumatische persvoetlichting).
LET OP! De gewijzigde parameterwaarden worden pas opgeslagen wanneer na het verlaten van de programmeermodus een complete naad wordt gestikt, d.w.z. het pedaal naar voren en vervolgens volledig terug wordt getrapt. Wanneer de aandrijving direct na het verlaten van de programmeermodus wordt uitgeschakeld, gaan de wijzigingen verloren. 8.2.4 Max. toerental reduceren Om het max. toerental van de machine optimaal op de actuele toepassing aan te passen, kan dit worden gereduceerd.
9. Stikken 9.1 Type 367-170010; -180010 Stikken Bediening / Toelichting Voor het stikken Uitgangspositie - Pedaal in ruststand. Naaimachine staat stil. Naald boven. Persvoet onder. Werkstuk bij aanvang stiknaad positioneren - Knieschakelaar indrukken. De persvoeten lichten. - Werkstuk positioneren. - Knieschakelaar loslaten. De persvoeten omlaag laten, richting werkstuk. Bij het begin van de naad aanhechten en verder stikken - Pedaal voorzichtig naar voren trappen. De machine stikt vooruit.
9.2 Type 367-170115; -170315; -180115; -180315 Bij de beschrijving van het stikproces is het volgende aangenomen: – Op het bedieningspaneel zijn de volgende functies ingesteld: Aanhechting: AAN Afhechting: AAN Persvoetpositie voor en na het snijden ONDER Naaldpositie voor het snijden: ONDER (positie 1) Hoofdschakelaar in de stand ‘1’. Het voorafgaande stikproces is afgesloten met afhechten en draad snijden.
1 2 3 4 *) 5 *) 4 Stikken Bediening / verklaring In het midden van de naad Stikken onderbreken - Pedaal loslaten (ruststand). De machine stopt in de 1e positie (naald onder). De persvoeten staan onder. Stikken voortzetten (na loslaten van het pedaal) - Pedaal naar voren trappen. De machine stikt op het via het pedaal bepaalde toerental. De aanhechting wordt niet gestikt. Tussennaad stikken - Toets 1 indrukken en het pedaal ingetrapt houden.
10. Onderhoud 10.1 Reiniging en controle Voorzichtig Gevaar op persoonlijk letsel! Hoofdschakelaar in de stand ‘0’ zetten. Alvorens onderhoudswerkzaamheden aan de machine te verrichten, de machine spanningsvrij maken. De onderhoudswerkzaamheden dienen periodiek doch uiterlijk bij het verstrijken van de in de tabel vermelde onderhoudsintervallen worden verricht (zie de kolom ‘bedrijfsuren’). Wanneer sterk pluizende materialen worden verwerkt, kortere onderhoudsintervallen aanhouden.
7 6 4 8 6 2 10 1 2 3 Te verrichten onderhoudswerkzaamheden Omschrijving Bedrijfsuren Naaimachinemotor Motorventilatierooster 7 reinigen Luchttoevoergleuven vrij van naaistof en (bijv. met persluchtpistool) draadresten maken. - Conditie en spanning De V-snaar moet ca. 10 mm doorbuigen als deze van de V-snaar 6 controleren in het midden met een vinger wordt ingedrukt. 8 160 Pneumatisch systeem - Waterpeil in drukregelaar controleren. Het waterpeil mag niet ter hoogte van het filterelement 1 staan.
10.2 Oliesmering 1 2 3 Voorzichtig Gevaar op persoonlijk letsel! Olie kan huidirritatie veroorzaken. Vermijd langdurig huidcontact. Grondig wassen na contact. LET OP! Het werken met en de afvoer van minerale olie is onderhavig aan wettelijke regelingen. Breng afgewerkte olie naar een erkend verzamelpunt. Spaar het milieu. Let erop dat u geen olie morst.
Ruimte voor aantekeningen: 40