User Manual

NL 11
A
A
B
B
E
E
C
C
F
F
D
D
G
G
AFSTANDSBEDIENING:
AAN-/UIT-toets
Verhogen
Verlagen
Timer
Modus
VENTILATORSNELHEID
Standby-modus
Modi
IN-/UIT-schakelen
Druk op de aan-/uit-toets op het apparaat
1
of op de afstandsbediening
A
Wanneer u het apparaat voor de eerste keer inschakelt, start het automatisch in de
SMART-modus.
Wanneer u het apparaat inschakelt wanneer het al eerder is ingeschakeld, start het
apparaat in de laatst geselecteerde modus.
Gebruiksmodus
Het apparaat heeft 5 instelbare functies: Koelen – Smart – Ventileren – Ontvochtigen -
Slaapstand.
Druk op de modustoets op het apparaat
2
of op de afstandsbediening
E
om de gewenste
modus te selecteren.
Koelmodus
Druk op de modustoets op het apparaat
2
of op de afstandsbediening
E
tot het LED-
indicatielampje KOELEN
10
op het digitale bedieningspaneel oplicht.
Selecteer de gewenste temperatuur door op de toets verhogen
7
of verlagen
8
op het
apparaat te drukken.
Of selecteer de gewenste temperatuur door op de toets verhogen
B
of verlagen
C
op de
afstandsbediening te drukken.
De temperatuur kan worden ingesteld tussen 16°C en 32°C.
Let op! Het apparaat stopt automatisch met koelen wanneer de kamertemperatuur
lager is dan de geselecteerde temperatuur!
VENTILATORSNELHEID
Druk herhaaldelijk op de toets voor de VENTILATORSNELHEID op het apparaat
4
of op
de afstandsbediening
F
tot de gewenste VENTILATORSNELHEID is geselecteerd. Er zijn
2 VENTILATORSNELHEDEN die u kunt kiezen: hoge snelheid en lage snelheid.
Wanneer u op de gewenste VENTILATORSNELHEID drukt, geeft het LED-display
11
de
geselecteerde snelheid aan.
Om de richting van de luchtstroom te regelen, stelt u de ventilatieopening in de luchtuitlaat
3
met de hand in.